Oranje vuvuzela bij Marokkaans feest
De klanten van een shishalounge in Rotterdam vieren de winst van het Marokkaanse elftal.
Zo’n vijftig hoofden turen gespannen naar twee tv’s in Loungeroom Rif in Rotterdam-West. Ze kijken naar het kwalificatieduel Ivoorkust-Marokko. De Marokkanen hebben genoeg aan een gelijkspel om naar het WK voetbal in Rusland te gaan.
„Bij het WK in 1998 was ik nog jong, maar die sfeer vergeet ik nooit meer, en dat wil ik heel graag nog een keer meemaken”, zegt Reda (29), die net als sommige anderen in het café liever niet met de achternaam in de krant wil. Reda’s ouders zijn vanuit het Marokkaanse Rifgebergte in de jaren zeventig verhuisd naar Rotterdam. Bij de WK-finale van Nederland in 2010 zat hij in een Oranjeshirt met z’n hele familie voor de buis, zegt hij.
De meeste gasten in de shishalounge zijn van Marokkaanse afkomst, maar er zitten ook jongens bij met andere roots. „We wonen toch allemaal samen hier in RotterdamWest”, zegt David (19), van Kaapverdische afkomst. Zijn Turks-Nederlandse vriend draagt een shirt van Karim El Ahmadi. De middenvelder van Feyenoord is een van de zes Nederlandse spelers in de Marokkaanse selectie. Hij was een van de eersten die de ‘Leeuwen van de Atlas’ boven die van Oranje verkozen. Ook Sofyan Amrabat kan, als hij vandaag speelminuten maakt, zijn keuze voor het Noord-Afrikaanse team niet meer terugdraaien.
„Ik snap dat wel,” zegt Wasin Bouza (32) twee tafels verderop. „De meeste Marokkanen die voor Oranje hebben gekozen, zijn teleurgesteld. Kijk naar El Ghazi, die speelde één wedstrijd en is nooit meer opgeroepen.” Zijn maat Mohammed Ben Tarek (24) twijfelt. „Het is lastig kiezen, ik zou dat niet kunnen. Wat je ook doet, je stelt altijd één kamp teleur.”
'Gooi je kont'
Dan springen de jongens op de stoelen. Er wordt geschreeuwd en getrommeld op de tafels. Marokko heeft gescoord. Reda pakt verderop zijn telefoon. „Ik ga gelijk kijken of er tickets zijn naar Moskou”, zegt hij. Zijn neef Youss (27) verstuurt een appje met zo’n tachtig Marokkaanse vlaggetjes naar een Surinaamse vriend. Die grapt dat Marokko er dadelijk na de eerste ronde toch weer uit ligt. „Gooi je kont”, stuurt Youss terug. „Straattaal”, legt hij lachend uit: „Betekent ‘ga toch weg’.” Als de rust een beetje terug is, zegt Youss dat ook hij de keuze van de Marokkaans-Nederlandse spelers begrijpt. „Als je voetballer bent, zullen ze wel voor je juichen, maar als normale burger, ook al studeer je hard, werk je hard, word je nog niet geaccepteerd.” Dan scoort Marokko nog een keer. „We gaan naar het WK, vriend!”, roept Youss uitgelaten, terwijl heel het café weer opspringt en de keel schor schreeuwt.
Kort voor het eindsignaal valt Sof- yan Amrabat in. Zo is ook voor hem de keuze voor Marokko definitief. Dan fluit de scheidsrechter af. Marokko wint met 2-0. „Naar het Hofplein!”, klinkt het.
Blij toeteren
Buiten rijdt een lange stroom auto’s toeterend voorbij. Mensen hangen uit de raampjes, zwaaiend met Marokkaanse vlaggen. Een oudere man met een rode pet en jas volgt de stoet trompetterend op zijn oranje vuvuzela. Om zijn nek hangt een oranje bloemenkoord met daaraan een darboeka, een Marokkaanse trommel. Door de dansende, zingende menigte raakt het Hofplein al snel verstopt. Ook Youss, die blij toeterend in zijn auto zit, komt nauwelijks vooruit. „Dit is het maar het begin, het beste moet nog komen!” klinkt het in het Arabisch terwijl de darboekas betrommeld worden.
Een man met een Marokkaanse vlag als cape wordt op de schouders van de anderen gehesen. Zwaaiend met een nep wereldbeker zet hij een nieuwe leus in. „Waar is het feestje?”, roept hij. „Hier is het feestje!”, antwoorden zo’n honderd kelen. En zo krijgt het WK, met zes Nederlandse spelers, toch nog een oranje tintje.