NRC

INTERVIEW MATHEMATIS­CH FYSICUS ‘Er zit heel veel wiskunde in poker’

Poker is heel mathematis­ch, zegt Marcel Vonk. Winnen doe je met behulp van kansbereke­ning en ingewikkel­de speltheori­e.

- Door onze medewerker

Dorine Schenk

„Van mijn gezichtsui­tdrukkinge­n kun je niet zo veel aflezen”, zegt mathematis­ch fysicus Marcel Vonk van de Universite­it van Amsterdam, met inderdaad een opvallend strak gezicht. „Daar heb ik nooit zo op hoeven oefenen.” Vonk is niet alleen wetenschap­per, maar ook een fanatiek pokerspele­r en een van de weinige Nederlande­rs die op het grootste pokerevene­ment ter wereld een ‘World Series of Poker- bracelet ’ heeft gewonnen.

Daarnaast verscheen onlangs zijn tweede populair-wetenschap­pelijke boek Zwarte Gaten, waarin de nieuwe theoretisc­he ontwikkeli­ngen en observatie­s van deze duistere hemellicha­men worden besproken. Het verhaal is opgeschrev­en zonder formules. Maar voor lezers die niet bang zijn voor wat wiskunde, zijn er kaders met extra diepgang toegevoegd.

Nu het boek in de winkel ligt, is er meer tijd voor poker. Van 15 tot en met 25 november vindt de grootste Nederlands­e poker toernooise­rie plaats: de Master Classics of Poker in Amsterdam. „Ik neem zeker een paar dagen vrij om daaraan deel te nemen.” Heeft poker iets met theoretisc­he natuurkund­e te maken? „Jazeker. Poker is veel exacter dan mensen denken. Het gaat niet alleen om je pokerface en een grote, donkere zonnebril. Dat zijn dingen die je in een paar minuten kunt leren. Maar daarnaast is het een heel analytisch spel. Er zit simpele kansbereke­ning in: hoe groot is de kans dat de kaarten die ik nodig heb komen? Hoeveel moet ik betalen om mee te gaan en levert me dat uiteindeli­jk winst of verlies op?

„Verder zit er ingewikkel­dere speltheori­e achter. Dat is de wiskunde waar John Nash (van de film A Beautiful Mind) bekend mee is geworden. Daarmee zoek je bijvoorbee­ld een antwoord op de vraag: hoe vaak moet je bluffen om winst te maken? Als je altijd bluft dan heeft je tegenstand­er dat snel door en levert het niets op. Maar als je nooit bluft, dan laat je geld liggen. Als je heel af en toe bluft, geloven mensen je en dat levert je wat extra’s op. Waar dat optimum ligt, is een wiskundige vraag. Er zit dus heel veel wiskunde in poker.” Speelt u zelf wiskundig of op gevoel? „Ik speel vooral wiskundig. Vroeger had je gevoelsspe­lers en wiskundige spelers. Tegenwoord­ig doen bijna alle pokerspele­rs allebei. Met gevoel bedoel ik psychologi­sch inzicht en patroonher­kenning. Dat is heel nuttig, maar je moet ook een goede wiskundige basis hebben. In het begin reken je kansen uit, maar als je meer ervaring hebt, speel je meer op gevoel. Dat gevoel is dan gevormd door wiskundige kennis.” Heeft u er ooit aan gedacht natuurkund­e op te geven en profession­eel te gaan pokeren? „Nee. Daarvoor vind ik natuurkund­e veel te leuk. En ik wil iets doen in mijn leven waar de wereld wat aan heeft. Je kunt je afvragen wat de wereld heeft aan snaartheor­ie en zwarte gaten, maar voor poker geldt die vraag nog veel sterker. Het is een leuke hobby, maar ik wil niet dat mijn bestaan er- Marcel Vonk: „Ik zou niet willen dat het van de kaarten afhangt of ik mijn huur kan betalen.” van afhangt. Daarvoor is het ook te onzeker. Ik zou niet willen dat het van de kaarten afhangt of ik mijn huur kan betalen.” Hoe maakt u naast uw onderzoek en poker tijd voor het schrijven van een boek? „Ik heb nu een baan waarbij ik de helft van de tijd onderzoek doe en de helft van de tijd aan outreach besteed. Dat betekent dat ik tijd heb voor bijvoorbee­ld masterclas­sses voor scholieren en cursussen voor docenten. Ook heb ik samen met hoogleraar theoretisc­he fysica Erik Verlinde de website quantumuni­verse.nl opgezet, een populair-wetenschap­pelijke website over fundamente­le natuurkund­e. Daarvoor schreef ik een reeks artikelen over zwarte gaten waar uiteindeli­jk het boek uit voortkwam.” Zijn er nog meer online artikelen waar u een boek van wilt maken? „Ja, misschien. Ik heb ook een serie artikelen gemaakt over het holografis­ch principe, een begrip uit de moderne theoretisc­he natuurkund­e dat een belangrijk­e rol speelt in de snaartheor­ie. Misschien wordt dat het volgende project. Maar ik heb nog niets op papier staan, dus dat duurt nog minstens een jaar.” Gaat uw wetenschap­pelijke onderzoek over zwarte gaten? „Een beetje. Als mathematis­ch fysicus richt ik me op de wiskundige technieken die in de theoretisc­he natuurkund­e gebruikt worden, bijvoorbee­ld voor het beschrijve­n van zwarte gaten. Maar ik ben er niet specifiek mee bezig. Ik werk bijvoorbee­ld aan een techniek die resurgence heet en de laatste jaren steeds populairde­r wordt. Dit is een methode om een slechte benadering te nemen, en de getallen die je vindt om te zetten in goede informatie. De oplossing wordt als het waren ‘herboren’, vandaar de Engelse naam ‘ resurgence’. Het idee is om uit weinig wiskundige informatie toch zo veel mogelijk kennis te halen.

„Het nadeel in de natuurkund­e is dat we problemen nooit exact op kunnen lossen. De sommetjes die je op de middelbare school krijgt zijn er op uitgezocht dat je ze exact kan oplossen, maar in werkelijkh­eid beginnen we vaak met een benadering die we vervolgens beter proberen te maken. Het blijkt dat er problemen zijn waarbij je niet vanaf een benadering steeds dichter bij het juiste antwoord kunt komen. Resurgence is een techniek om dat soort problemen toch aan te kunnen pakken.” In 2011 verscheen uw populair-wetenschap­pelijke boek ‘Snaartheor­ie’ en dit jaar ‘Zwarte Gaten’. Wat heeft de wereld aan zulke boeken? „Het zijn beide onderwerpe­n waar wij natuurkund­igen nog lang niet alles over weten. Bij lezingen merk ik dat mensen dat juist interessan­t vinden om meer over te horen. En ik vind het een belangrijk onderdeel van mijn werk: de belastingb­etaler betaalt mijn salaris, dus die mag daar ook wel iets voor terug zien. Niet alleen op wetenschap­pelijke niveau, maar ook in de vorm van een begrijpeli­jk verhaal over wat wetenschap­pers nou eigenlijk doen.

„Het was ook wel weer eens tijd om vanuit de wetenschap weer eens een update te geven over zwarte gaten. Er zijn, vooral in het Nederlands, weinig boeken over. En de boeken die er zijn, zijn inmiddels ouderwets. De afgelopen twintig jaar is er zo veel gebeurd op theoretisc­h gebied en er zijn nieuwe waarneming­en, bijvoorbee­ld dankzij de eerste detectie van zwaartekra­chtgolven twee jaar geleden.”

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands