Sporttalent
Speurtocht op nationaal sportcentrum Papendal naar dat ene groeibriljantje
Thomas bleek geschikt voor de triatlon, een sport die hem totaal vreemd was
Met hun neus bijna tegen het raam bekijken ouders op nationaal sportcentrum Papendal hoe dochter of zoon de sporttest ondergaat. Het restaurant in de Arnhemhal is hun gedwongen, tijdelijke biotoop. De sporthal is verboden terrein. Om de deelnemers niet te storen en gevoelige meetapparatuur niet te ontregelen.
Ouders zijn vaak nieuwsgieriger of er in hun kind een potentiële topsporter schuilt dan het kind zelf. De uitkomst van de testdag kan zomaar het begin van een glanzende carrière zijn.
Zijn de uitverkoren jongeren voor de talentdag van sportkoepel NOC*NSF dan verzekerd van een succesvol vervolg? Geenszins, omdat op zo’n talentdag de briljantjes eruit gefilterd worden. En die zijn schaars. Veruit de meerderheid van de 479 kinderen tussen de twaalf en achttien jaar, die zondag in de categorieën ‘snel en explosief’ of ‘lang en sterk’ hun talenten hebben laten beoordelen, blijft voorgoed anoniem.
Vijf testen moeten de aangeboren kwaliteiten blootleggen en vooral uitwijzen welke sport bij hem of haar past. Die selectie blijft vooralsnog beperkt tot atletiek, triatlon, baanwielrennen, rugby, volleybal of roeien, omdat NOC*NSF de talentdag met die bonden deelt. Zo kan het gebeuren dat een voetballer een betere atleet blijkt te zijn of een hockeyster geadviseerd wordt de switch naar rugby te maken.
Van atletiek naar rugby
Willemijn ter Avest (19) uit Amsterdam is daar een voorbeeld van. Rugby, dat is fysiologisch haar sport, bleek uit de talentdag. Maar Ter Avest deed aan atletiek en was aanvankelijk niet voor een overstap te porren. Zelfs na drie maanden in een kennismakingsperiode had ze haar twijfels. Op advies van haar moeder zette Ter Avest door, werd geselec- teerd voor de nationale ploeg ‘onder achttien’, waarna ze steeds meer overtuigd raakte van haar kwaliteiten als rugbyster en er toenemend plezier in kreeg. Ze is inmiddels definitief overgestapt naar ‘rugby sevens’ en richt zich op het hoogste niveau.
Dat talent geen garanties biedt, ondervond Chidel Cecilia (21) uit Arnhem. Hij deed aan voetbal en honk- bal, waarna de talentdag van 2014 hem specifieke kwaliteiten voor volleybal en atletiek toedichtte. Volleybal zag hij niet zitten, dus koos Cecilia voor atletiek. Twee jaar sprinten in het talentprogramma van de Atletiekunie bracht hem (nog) niet naar de top. Hij probeert nu via de Arnhemse club Ciko’66 onder de hoede van trainer Bram Peters uit te groeien tot een toploper op de 200 en 400 meter. Het stapje terug ontmoedigt Cecilia niet. Hij heeft de Olympische Spelen in Tokio (2020) in zijn vizier.
Voor Thomas Cremers (18) uit Arnhem was zijn uitkomst van de talentdag in 2015 een verrassing. De voetballer verwachtte geschikt te zijn voor atletiek of wielrennen, maar het werd een combinatie van de twee: triatlon, een sport die hem totaal vreemd was. Cremers volgde het advies en is intussen een bevlogen triatleet. Bij de WK-junioren won hij brons met run-bike-run. Hij werkt nu hard aan verbetering van zijn zwemtechniek om later ook te kunnen uitblinken op de klassieke triatlon.
Op Papendal kijkt Olav Koning (17) na vijf testen een beetje wezenloos om zich heen. De slungelachtige knul in een Superman-T-shirt weet niet of hij bij gebleken geschiktheid wel wil doorstoten naar de top. Hij zegt topsport eventueel „wel leuk te vinden”, maar „nu nog niet”. Koning wil over anderhalf jaar, na het gymnasium, geschiedenis gaan studeren, „want daarin ben ik écht geïnteresseerd.”
Koning is op advies van zijn gymleraar op Christelijk College NassauVeluwe in Harderwijk op de talentdag beland. Hij doet aan atletiek, met een uitdrukkelijke voorkeur voor de loopnummers. Mocht hij een talent hebben voor, pak ’m beet, wielrennen, dan wijst Koning een overstap op voorhand niet af. „Maar mijn droom is de marathon.” Uitdagend: „Mijn vader heeft die van Amsterdam gelopen en ik heb gezegd dat ik een snellere tijd kan realiseren.”
Meisjes in de minderheid
Voor Kayan Bool, prestatiemanager talentontwikkeling van NOC*NSF, is de talentdag in kwantitatieve zin geslaagd. De belangstelling groeit, van ruim 200 naar bijna 500 deelnemers. Met saillant detail dat de meisjes met tweevijfde deel in de minderheid zijn. Bool: „Ik heb daar geen verklaring voor, maar het is opmerkelijk als je bedenkt dat aan de top uitgerekend de vrouwen in meerderheid voor de grote successen zorgen.”
Niet alleen de belangstelling onder jongeren groeit, ook andere bonden willen graag in het project participeren. Namens de basketbalbond NBBkwam talentcoach Chris van Kampen zondag snuffelen. Hij herkende her en der al geschikte basketballers en denkt dat een testdag in deze opzet van nut kan zijn. Zijn conclusie: volgend jaar meedoen.