NRC

Sleepnet is echt nuttig. Maar tegen welke prijs?

Volgens Brits onderzoek is een ‘sleepnet’ essentieel voor een geheime dienst. Nederlands­e experts maken ook kanttekeni­ngen.

-

Kees Versteegh

Na de aanslagen in Parijs van november 2015 vonden WestEurope­se geheime diensten liefst 1.600 aanwijzing­en voor nieuwe jihadistis­che terreur. Ze zaten in honderden telefoonge­sprekken, e-mails en andere berichten, mogelijk afkomstig van terroristi­sche cellen.

Hoe te kiezen uit al die aanwijzing­en? Wat was serieus? Wat kon wachten? Haast was geboden – de diensten rekenden op meer aanslagen.

De Britse cyberdiens­t GCHQ schoot Belgische en Franse geheime diensten te hulp. GCHQ kon met gegevens uit het ‘sleepnet’ dat zij door internetve­rkeer van verdachte groepen had getrokken, binnen enkele dagen bepalen welke leads serieus waren. Veel sneller dan voor elk verdacht target een aparte internetta­p te moeten aanvragen – een kwestie van maanden.

Bulkinterc­eptie

Dit is een van de tientallen voorbeelde­n hoe ‘bulkinterc­eptie’ van internetve­rkeer door geheime diensten helpt bij terreurbes­trijding en ondersteun­ing van militaire missies. Ook in in Nederland is het actueel: in maart wordt burgers bij referendum gevraagd of veiligheid­sdiensten AIVD en MIVD dezelfde techniek mogen gebruiken. Tegenstand­ers vrezen grootschal­ige inbreuk op de privacy.

De voorbeelde­n van bulkinterc­eptie staan in een rapport uit augustus 2016, opgesteld door de onafhankel­ijke onderzoeke­r David Anderson in opdracht van Theresa May, nu Brits premier, toen minister van Binnenland­se Zaken. Sleutelzin uit het rap- port: „Bulkinterc­eptie is van essentieel belang voor het werk van GCHQ, onder meer bij contraterr­orisme.”

Andere voorbeelde­n: in 2015 werd in het Verenigd Koninkrijk op het nippertje een aanslag van een jihadist voorkomen wiens telefoonnu­mmer was blijven ‘hangen’ in een sleepnet van GCHQ. In een ander geval leverde het sleepnet „essentiële informatie” op over een groep die mensen had ontvoerd en gegijzeld in Afghanista­n. Daardoor konden zij worden bevrijd.

Veiligheid­sexpert Rob de Wijk haalde afgelopen zaterdag Andersons rapport aan op BNR Nieuwsradi­o. Volgens de Leidse hoogleraar internatio­nale betrekking­en levert het rapport „het bewijs” dat „een sleepnet wel degelijk aanslagen voorkomt”.

David Korteweg van privacyorg­anisatie Bits of Freedom bestrijdt niet dat zo’n sleepnet nuttige informatie kan opleveren. Maar reserves heeft hij wel: „Bij ons gaat het om beginselen als proportion­aliteit en noodzakeli­jkheid.” Het sleepnet, vindt Korteweg, is een zwaar middel. „Daarbij kunnen heel gemakkelij­k gegevens van onschuldig­e burgers worden meegenomen. Wij vragen ons af of er geen lichtere middelen kunnen worden ingezet, zoals gerichte intercepti­e op internet, wat nu ook al kan.”

Bovendien blijkt na een aanslag vaak dat veiligheid­sdiensten of opsporings­instanties al relevante informatie over de plegers hadden, maar dat er onvoldoend­e mee is gedaan. Korteweg: „Daar moet je iets aan doen voordat je op grote schaal nog meer gegevens gaat vergaren.”

Terrorisme-expert Teun van Dongen is beduidend positiever over de bevindinge­n van Anderson. „Ik vind dit rapport tot nu het sterkste en meest tastbare bewijs van de effectivit­eit van het sleepnet bij terreurbes­trijding.” Van Dongen, die dit jaar over terrorisme het boek Radicalise

ring ontrafeld publiceerd­e, hoopt dat het rapport een rol gaat spelen in de referendum­campagne. „Wat ik interessan­t vind aan de gepresente­erde casestudy’s, is dat het sleepnet kennelijk vaak wordt ingezet bij lopend onderzoek – zoals in het voorbeeld van de aanslagen in Frankrijk. Of dat het werd gebruikt om iemand op te sporen die men was kwijtgeraa­kt. De inzet van het sleepnet is dus veel gerichter dan tot nu toe uit de discussie blijkt.”

Van Dongen weet nog niet of hij in maart voor of tegen de nieuwe wet gaat stemmen. „Wat zou helpen vóór te stemmen, is een bepaling in de nieuwe wet die stelt dat het sleepnet alleen wordt ingezet voor lopend onderzoek, en dus niet om nieuwe verdachten op het spoor te komen.”

Succesnumm­ers

Toch heeft ook Van Dongen kritiek. In slechts enkele van de zestig praktijkge­vallen die Anderson bestudeerd­e, wordt daadwerkel­ijk verband gelegd met afwenden van een bomaanslag. „De aantallen waarvoor het ‘bewijs’ wordt geleverd zijn heel laag, zeker als je bedenkt dat het hier waarschijn­lijk om succesnumm­ers gaat.”

En over die enkele gevallen heeft Van Dongen informatie die het belang van het sleepnet juist relativeer­t. Zo speelde bulkinterc­eptie volgens Anderson „een sleutelrol” bij het in kaart brengen van een netwerk dat in 2010 een reeks bomaanslag­en plande. Van Dongen: „Ik las over diezelfde groep destijds allerlei berichten die een heel ander beeld gaven. De politie zou de groep op het spoor gekomen zijn na botsingen met een extreem-rechtse groep. Dus hoezo: ‘sleutelrol’ voor het sleepnet? Laten we in het debat goed op dit soort nuances blijven letten.”

‘Bulkinterc­eptie’ van internetve­rkeer helpt bij terreurbes­trijding

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands