In het nieuws
communities, white supremacy.
Inconsistent verhaal
In tijden van nepnieuws, filterbubbels en beïnvloedingscampagnes door vijandige regimes pleiten steeds meer mensen ervoor dat mediawijsheid een verplicht onderdeel wordt van het onderwijs. Het vak moet leerlingen bijbrengen welk nieuws ze kunnen vertrouwen en welk niet. Er is veel lesmateriaal beschikbaar dat ook door veel middelbare scholen wordt gebruikt, maar docenten beslissen in Nederland nog altijd zelf of ze in de klas aandacht besteden aan mediawijsheid. „Dat is niet meer van deze tijd”, vindt Peter Nikken, lector jeugd en media aan de hogeschool Windesheim. „Het kunnen vinden van betrouwbare informatie is een spil in onze democratie.” Ook volwassenen Wat doen de grote techbedrijven tegen nepnieuwscampagnes van vijandige overheden? Dat wil D66-minister Kajsa Ollongren weten van bedrijven als Google, Facebook en Twitter. Nederland staat immers „in het vizier” van Russische inlichtingendiensten, claimt de minister op basis van bevindingen van de AIVD en het Nationaal Cyber Security Centrum. De bedrijven kunnen de antwoorden die ze begin deze maand gaven aan het Amerikaanse Congres zo doorsturen naar de Nederlandse minister. Google, Facebook en Twitter werden toen in een publieke hoorzitting gegrild over de Russische beïnvloeding tijdens Ameri- kunnen het één en ander opsteken van het schoolmateriaal over nepnieuws. Die lessen concentreren zich vaak op de vraag waar het nieuws vandaan komt. Zoek naar de originele bron, wordt er dan gesuggereerd. Staan er helemaal geen links naar bronnen in het artikel en is het daarnaast onwaarschijnlijk dat de site de informatie zelf verkregen heeft, dan is dat geen goed teken. Een andere veelgegeven tip: is de kop van een artikel te mooi om waar te zijn, dan is het artikel dat waarschijnlijk ook. Let ook op kapitalen in koppen, wordt leerlingen voorgehouden. Die hoeven niet per se onbetrouwbaar te zijn, maar het omgekeerde geldt wel: betrouwbare, gerenommeerde nieuwsbronnen maken er bijna kaanse presidentsverkiezingen. De techbedrijven hebben allerlei maatregelen aangekondigd, maar geen van die maatregelen sluit een toekomstige beïnvloedingscampagne uit. Misschien wel het meest vergaand was het besluit van Twitter om advertenties van de populaire nieuwsorganisaties Russia Today en Sputnik te verbieden, twee zenders die worden gefinancierd door de Russische overheid en volgens de Amerikanen probeerden de presidentsverkiezingen te beïnvloeden. Facebook kondigde aan dat het voortaan mogelijk wordt ombij elke adverteerder te zien voor welke ad- nooit gebruik van. DeNederlander Jon Roozenbeek onderzocht aan deUniversiteit van Cambridgewanneermensen het best in staat zijn nepnieuws te herkennen. Volgens hemzouweten „welke media betrouwbaar zijn zou tot de basiskennis van iedere burger moeten behoren”. Hij ontwierp met collega-onderzoekers een gamewaarbij je in de huid kruipt van nepnieuwsverspreiders en complotdenkers. Respondenten bleken na het spelen van het spel veel beter in het herkennen van verzonnen berichten. „Als je zelf nepnieuws fabriceert, kun je je er beter tegen verweren”, vat Roozenbeek samen. De game, getiteld DROG, staat online en de onderzoekers hopen dat hij vaak wordt gespeeld. vertenties nog meer is betaald. Dat betekent dat gebruikers beter kunnen beoordelen of ze een organisatie die betaalt omberichten te verspreiden betrouwbaar vinden. Facebook werkt in veel landen samen met lokale factcheckers die discutabele berichten beoordelen. Maar er is veel kritiek op die methode. Uit onderzoek van The Guardian bleek dat de factchecks weinig effect hadden op de verspreiding van nepberichten. Pogingen omnepnieuws tegen te gaan ondernemen de techbedrijven al langer. Google, Facebook en Twitter weren sites met nepnieuws van hun advertentieplatforms, omcommerciële drijfveren weg te nemen.