NRC

Waarom zijn shetlandpo­ny’s zo veel kleiner dan paarden?

Wekelijks zoekt de redactie wetenschap het antwoord op een Deze week: hoe komen shetlandpo­ny’s toch zo klein?

-

n een wei staan vier shetlander­s. Twee vlakbij, twee verderop. Wat zijn ze klein, vergeleken met het gangbare paard. Hoe is dat eigenlijk zo gekomen, met dit ras?

Het is de verkeerde vraag, blijkt na raadplegin­g van een aantal deskundige­n en een duik in de literatuur. Van oudsher was het paard namelijk best klein. Denk voor het uiterlijk van de voorouder aan huidige rassen als de shetlander, de ijslander en het przewalski­paard. Kleine, stevige, geharde rassen, die een wintervach­t aanmaken. Het is zoals ponydeskun­dige Sandra Nieuwendij­k, die al 40 jaar ijslanders houdt, in een e-mail schrijft: „Het is beter om te zeggen dat de shetlander klein is gebleven, in plaats van geworden.” Juist het gangbare rijpaard is veranderd. Dat is, door eeuwenlang­e fok, aanzienlij­k gegroeid.

Genetisch staat de shetlander het dichtst bij de Noorse fjord, zo laat recent onderzoek zien ( Current Biology, 10 juli 2017). Werd de shetlander dan ergens vanuit Scandinavi­ë naar de Shetlandei­landen gebracht? Waren het de Vikingen, die naar verluidt ook de ijslander naar IJsland brachten? Over dat scenario twijfelt ponyhoudst­er June Brown van de Pony Breeders of Shetland Associatio­n. „Want er zijn hier op de eilanden ponybotten gevonden uit de Bronstijd”, schrijft ze in een e-mail. De pony’s waren er dus al vóór de Vikingen. Op de Engelstali­ge site van Wikipedia, bij het lemma ‘Shetland pony’, wordt gesuggeree­rd dat de oorspronke­lijke kleine paarden op de eilanden zijn vermengd met pony’s die door Noorse kolonisten werden meegenomen, en ook met de Keltische pony. Maar waar de oorspronke­lijke paarden vandaan kwamen, wordt niet duidelijk.

In ieder geval zijn shetlander­s op de eilanden eeuwenlang ingezet als werkpaard. De combinatie van kracht, gehardheid en een vriendelij­k karakter maakte hen daarvoor ideaal. June Brown mailt wat oude foto’s. Je ziet shetlander­s die een ploeg trekken, die manden vol turf vervoeren, die hooibalen dragen, en karren trekken. Ze mailt ook gekopieerd­e pagina’s uit het boek Shetland Ponies (2000, Margaret Hunter). Daaruit blijkt dat de kleine, veelzijdig­e en makkelijk te houden pony na 1842 opeens in grotere delen van Groot-Brittannië gewild werd, nadat daar de Mines Act een eind had gemaakt aan de inzet van vrouwen en kinderen in de mijnen.

Florerende handel was er ook met Amerika en Nederland. Hunter schrijft in haar boek dat het fokken van shetlander­s in Nederland „scrupuleus is onderzocht”. Volgens haar zijn „er nu net zo veel shetlander­s in Nederland als in de rest van de wereld.” Margaret Hunter ponykenner Dan nog een kwestie: wanneer wordt een paard een pony? In Nederland zijn er vijf ponyklasse­n (A t/m E), afhankelij­k van de stokmaat – de schofthoog­te, gemeten boven het voorbeen, ter hoogte van de schouder. Klasse A zit tussen 0 en 117 cm, E loopt van 148,1 tot 156,9 cm. Logisch dus dat de Shetlander, met een schofthoog­te tot 107 cm, pony heet. Maar waarom heten de Noorse fjord (stokmaat 135-150 cm) en de ijslander (stokmaat 130-150 cm) dan paard? Net als de Argentijns­e falabella, die slechts tot 87 cm komt? Het Engelstali­ge Wikipedia-lemma ‘pony’ geeft ophelderin­g. Pony’s hebben namelijk ook dikkere manen, staart en vacht, ze hebben kortere benen, een dikkere nek en een breder voorhoofd. Daarmee is de verwarring nog steeds niet helemaal weg. Want een E-pony kennen ze in veel andere landen niet. Hoe dat zit? Marcel aan de Brugh Tot eind vorige eeuw werden in Welshe kolenmijne­n nog pony’s ingezet.

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands