Italië heeft meer dan één zondebok
De ontluistering is groot bij de Italianen, nu ze het WK volgend jaar missen. Waar ging het mis? Maar vooral: hoe moet het nu verder?
Jan-Cees Butter
Hij won een wereldtitel, werd recordinternational met 175 interlands en wist de camera’s steevast op zich gericht als het volkslied klonk. Maar een zesde WK, de enig overgebleven wens van doelman Gianluigi Buffon (39), was hem niet gegeven. Italië ontbreekt voor het eerst sinds 1958 op het eindtoernooi, nadat het de play-offs verloor van Zweden.
Buffon nam maandagavond in tranen afscheid van San Siro. „Het spijt me”, zei de keeper van Juventus tegenover zijn 61 miljoen landgenoten, voor wie een zomer zonder eindtoernooi nog nauwelijks te bevatten is. „Dit is een van de zwartste bladzijdes uit onze sportieve geschiedenis”, becommentarieerde Andrea Monti, hoofdredacteur van La Gazzetta dello Sport dinsdag in zijn roze sportkrant. „Zeker voor een land dat leeft voor het voetbal.”
Buffon voelt de pijn. Een zesde WK had een record betekend. In Rusland, waar hij zijn interlandcarrière in 1997
Conservatisme
De Italiaanse sportkranten openden dinsdag echter de zoektocht naar een schuldige voor het sportieve verval van de viervoudig wereldkampioen. „Het makkelijkst zou zijn om alleen de bondscoach te ontslaan”, schreef La Gazzetta dello Sport. Giampiero Ventura, de 69-jarige bondscoach, krijgt veel kritiek. Vermoedelijk hoort hij deze week nog dat hij niet verder mag. Veelgehoord verwijt aan het adres van Ventura: hij is de belichaming van het Italiaanse conservatisme. Telkens weer deed hij een beroep op de ‘oudjes’ in de verdediging, zoals Andrea Barzagli (36), Giorgio Chiellini (33) en Leonardo Bonucci (30). Gerespecteerde spelers, net als Buffon, maar waar blijft de jeugd? Waar blijft het verse bloed bij La Squadra Azzurra?
Ventura de schuldige? Buffon wilde er niet van weten. „Er is geen zondebok”, stelde hij. „We winnen samen en we verliezen samen.” De problemen zijn diepgeworteld bij Italië. Maandagavond, nadat de uitschakeling een feit was, illustreerden de tal- Gianluigi Buffon valt huilend zijn ploeggenoot Leonardo Bonucci in de armen. loze, veelal overhitte voetbalpraatprogramma’s dat Italië een land in paniek is. Alles en iedereen viel over elkaar heen. Om een hoofdschuldige aan te wijzen, om iemand verantwoordelijk te stellen en vooral om te zeggen dat het radicaal anders moet. Maar eenvoudig is dat niet. „Ventura, de spelers, de Italiaanse voetbalbond, de gehele organisatie van ons voetbal, de politiek…”, noemde Monti als factoren in La Gazzetta dello Sport. „We moeten ons voetbal revolutioneren”, schreef de Corriere dello Sport in een commentaar op de voorpagina. „We hebben nieuwe ideeën en nieuwe mannen nodig.” Bedenkelijk is dat cio. cal- Serie A-clubs blokkeren de instroom van jonge Italiaanse voetballers. Ze kiezen liever voor een dure buitenlander in hun elftal, waardoor talenten zich onvoldoende kunnen ontwikkelen. Voor Demetrio Albertini, vice-president van de Italiaanse voetbalbond, is dat onbegrijpelijk. „Deze clubs hebben geen interesse in de ontwikkeling van het Italiaanse voetbal”, foeterde Albertini vorig jaar in de krant Tuttosport.
Buffon, bezig aan zijn laatste seizoen bij Juventus, liet zijn tranen de vrije loop na de uitschakeling. „Het spijt me niet dat ik moet stoppen, omdat de tijd als een tiran zijn werk doet, maar de manier waarop het gebeurt spijt me wel.” Hij wenste zijn beoogde opvolgers, Gianluigi Donnarumma (AC Milan) en Mattia Perin (Genua), veel succes toe. Het is tijd voor een nieuwe generatie. Zonder hem. „Een kus voor iedereen, vooral voor die mensen met wie ik deze prachtige reis heb gemaakt”, zei Buffon in San Siro, waar het donkerder was dan ooit.