Nederlands shorttracksucces was maakbaar
Suzanne Schulting (20) won donderdag het eerste olympische goud ooit voor Nederland in shorttrack. Dat was geen toevalstreffer. De Nederlandse medailles in shorttrack zijn ook het succes van Wilf O’Reilly
Suzanne Schulting op weg naar de overwinning in de finale van de 1.000 meter.
OLYMPISCHE WINTERSPELEN
Frank Huiskamp
De ontwikkeling van het shorttrack in Nederland werd voor Wilf O’Reilly getypeerd door één klein berichtje: de felicitaties Van zijn notaris, die hem vorig jaar hielp bij de verkoop van zijn huis. Die volgde deze sport dus ook en hij wenste hem nu geluk met de historische prestatie van Suzanne Schulting, die op de 1.000 meter het eerste Nederlandse olympisch shorttrackgoud ooit won.
Schultings succes is, net als die drie andere Nederlandse shorttrackmedailles deze Winterspelen, ook het succes van de 53-jarige Engelsman O’Reilly. Als shorttracker won hij de 500 en 1.000 meter op de Winterspelen van 1988, toen shorttrack nog demonstratiesport was. Hij is een van de grondleggers van de ontwikkeling deze sport in Nederland.
De vraag waarmee het in 2006 begon was simpel: hoe kan het dat Nederland, een land met zó veel schaatsers, niet bij de internationale top in het shorttrack hoort?
Er was wel enig succes geweest, neem de wereldtitel in 1988 voor Peter van der Velde en de vier wereldtitels voor de Nederlandse aflossingsploeg in 1986, 1987, 1989 en 1990. Maar Nederland werd door de jaren heen voorbij gehold, zeker door shorttrackers uit Azië. Shorttrackers als Cees Juffermans, Dave Versteeg en Ellen Wiegers kwamen niet verder dan tweede plekken op EK’s.
O’Reilly en Hans Gootjes, toen technisch directeur van schaatsbond KNSB, stelden zich ten doel meer me- dailles te winnen. Met de Canadees John Monroe als coach werden vier jaar lang talenten gekneed. Die moesten in de vier jaar daarna, tot de Winterspelen van Sotsji, ‘wereldtop’ worden gemaakt door Jeroen Otter. Hij was als shorttracker onderdeel ge- weest van de succesvolle Nederlandse aflossingsploeg eind jaren tachtig.
In de vier jaar van werken aan Sotsji waren er al successen geboekt voor zowel de mannen (met als boegbeelden Niels Kerstholt en Freek van der Wart) als de vrouwen (met kopvrouw Jorien ter Mors en de zussen Yara en Sanne van Kerkhof). Medailles in wereldbekerwedstrijden, op WK’s. Europese titels voor Van der Wart, Ter Mors en paradepaard in spe Sjinkie Knegt. Hij was de aangewezen persoon om in 2014 het allereerste olympische shorttracksucces te behalen: brons op de 1.000 meter.
Sinds Sotsji telt Nederland mee. Een groep die onder Otter de tijd heeft gehad om op latere leeftijd nog te excelleren (Ter Mors (28), Van Kerkhof (27), Knegt (28), heeft door de jaren- lange hulp bij het professionaliseren van het Nederlandse shorttrack de weg geplaveid voor nieuw talent als de 20-jarige Schulting. Waar de ouderen van deze shorttrackgeneratie nog weten hoe het was om in Thialf te moeten vragen of ze het ijs op mochten, is voor Schulting een vol Ahoy, zoals tijdens het WK van vorig jaar, al bijna vanzelfsprekend.
„Dit is waar je van droomde”, zei O’Reilly donderdag. De „technische aanval” die in 2006 werd ingezet heeft tot vier medailles op deze Winterspelen geleid. Alleen thuisland Zuid-Korea, hét shorttrackland, deed het beter. „Natuurlijk moet een sport in je cultuur zitten. Maar is succes maakbaar? Ja. Dit is het ultieme bewijs.” Brutale stuiterbal