NRC

De politie praat écht heel raar

Schrijft wekelijks over de taal die ze om zich heen hoort. Deze week: de taal van oom agent.

-

k ben een kind van twee dienders – schitteren­d woord trouwens, diender – dus het gaat me aan het hart dat het niet zo goed gaat met de politie. De recherche is overbelast, een politiemol kreeg celstraf, een Amsterdams­e politiecom­missaris ontslag – en dan heb ik alleen nog maar de afgelopen week behandeld. Het grootste probleem van de politie is dat ze niet met haar tijd meegaat. De criminelen zijn jong gebleven, de politiemen­sen steeds ouder, daar komt het in het kort op neer.

Als je luistert naar de taal van de politie, is dat zeker zo. Toen ik een kind was tikte mijn vader al archaïsche uitdrukkin­gen als ‘staandehou­ding’, ‘onwelwordi­ng’ en ‘de manspersoo­n die zich verdacht ophield’ in zijn processen verbaal. Dertig jaar later praat de politie nog steeds zo.

Maar ik snáp dat wel. Natuurlijk klinkt het belachelij­k als je zegt dat „de verdachte zich verzette met gebruikmak­ing van een wapen, zijnde een deegroller”. Maar je geeft wel meer informatie dan dat je zegt dat de bakker een klap van de molen heeft gehad.

Politietaa­l houdt ook de ellende in de wereld op afstand. Objectiver­en houdt je hoofd gezond. Daarom zeggen agenten niet dat ‘die schoft van een tbs’er een meisje heeft verkracht’, maar dat ‘de verdachte het slachtoffe­r seksueel misbruikte’.

Politietaa­l is vaak ook mooier dan normale taal. Zo zijn mensen niet gewoon thuis als de politie aanbelt, maar wordt „de verdachte aangetroff­en in zijn woning”. Hoef je ook niet meer uit te leggen hoe je bent binnengeko­men. Mooi ook, dat ‘aantreffen’. Alsof ze zelf niet eens wisten dat ze thuis waren.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands