Ze kreeg alle culturele grootheden voor de lens
Dat Maria Austria meer fotografeerde dan theater, is te zien op een nieuwe expositie in Amsterdam.
Boven: Ama Virikiti van Robert Serumaga in Mickery Theater, Amsterdam (1974). Onder: Maria Callas op Holland Festival 1959.
FOTOGRAFIE
zegt biograaf Martien Frijns, zijn er drie momenten in het leven van Maria Austria (19151975) aan te wijzen die haar leven en haar carrière hebben bepaald. Haar vertrek in 1937 vanuit het fascistische Wenen naar Amsterdam, waar ze in de oorlog via de onderduik in het verzet belandde en waar ze later mensen als Stedelijk-directeur Willem Sandberg en theatermaker Rob de Vries zou ontmoeten. Het tweede is de oprichting van fotopersbureau Particam in 1945, samen met Aart Klein, Willem Zilver Rupe en Henk Jonker, met wie ze in 1950 trouwt. En het derde moment is de scheiding van Henk Jonker, in 1963. „Jonker rommelde tijdens zijn huwelijk met andere vrouwen”, schrijft Frijns. „Dat moet haar gekwetst en beperkt hebben. Vanaf het moment dat ze hem de deur uitzet, zie je dat ze nog sterker de vrijheid neemt om te doen wat ze zelf wil. Ze is dan pas 48, en legt zich vanaf die tijd voornamelijk toe op haar grote passie: theater- en dansfotografie.” Van Frijns verscheen onlangs de vuistdikke biografie Maria Austria, fotografe . Daarop is de expositie over Maria Austria, in 1915 in Karlsbad geboren als Maria Oestreicher, in het Joods Historisch Museum in Amsterdam gebaseerd. Het zijn voornamelijk theater-en dansfoto’s waar het publiek Maria Austria van kent. Ze was ruimt dertig jaar lang de vaste fotograaf van het Holland Festival, woonde zo’n beetje in het theater en kreeg heel cultureel Nederland van de jaren vijftig, zestig en zeventig voor haar lens. In boek en expositie zien we foto’s van het jonge talent van toen; Aart Staartjes, Hans van Manen, Bernard Haitink, en buitenlandse grootheden als Josephine Baker, Benjamin Britten en Maria Callas. Maar ze was meer dan dat, zegt Frijns. Hij noemt Austria „de documentalist van de Nederlandse geschiedenis” en doelt daarmee op haar overweldigende en veelzijdige productie en dat ze met haar camera werkelijk overal bij was. Voor fotopersbureau Particam (van ‘Partizanen Camera’) fotografeert ze na 1945 onder andere de wederopbouw, de rondetafelconferentie in Den Haag en de Watersnoodramp. Heel bijzonder is ook de serie die ze in 1954 maakt in het Achterhuis van Anne Frank, als voorstudie voor het toneelstuk The Diary of Anne Frank dat in 1955 op Broadway in première gaat. Opvallend is dat dit ingehouden en sobere beelden zijn, terwijl de meeste van haar foto’s getuigen van een enorme warmte en betrokkenheid. Alsof ze door de ernst van het onderwerp de emotie wil vermijden, legt ze in het Achterhuis afstandelijk het interieur vast waar de herinneringen aan de vroegere bewoners nog zo vers zijn – de trap, de houten vloer, de muur met plaatjes die Anne Frank daar nog had opgehangen. „Het huis had nog niet de status die het nu heeft”, zegt Frijns. „Als je er begin jaren zestig een kijkje wilde nemen moest je aanbellen bij de buren, studenten, die de paar mensen die daar toen interesse in hadden, vooral Amerikanen en Duitsers, een kleine rondleiding gaven.” Rianne van Dijck