Nu alleen nog Unilever voor Nederland zien te behouden
EMA, Tata, Unilever. Hoe wint Nederland die hoofdkantoren? Met gelobby? De fiscus wellicht? Of koopman Mark Rutte? Bij Tata Steel weet Rutte wat er speelt op het moment dát het speelt
Tanks vermomd als pindakaaspotten bij Unilever in Rotterdam. De komende weken wordt de slag om het mondiale hoofdkantoor van Unilever beslist.
HOOFDKANTOREN
Menno Tamminga
Als het om hoofdkantoren gaat, kun je dit kabinet altijd bellen. De ministers van Rutte III profileren zich, evenals hun voorgangers in Rutte I en II eigenlijk, als de kwartiermakers van Nederlandse hoofdkantoren voor multinationals en Europese organisaties.
Met enig succes, kun je inmiddels vaststellen. Met gelobby en geluk komt de Europese geneesmiddelenautoriteit EMA van Londen naar Amsterdam. Het nieuwe hoofdkantoor van de Europese staalcombinatie van Tata, inclusief de voormalige Hoogovens in IJmuiden en het Duitse ThyssenKrupp, komt naar de regio Amsterdam.
De komende weken volgt de beslissende fase van de politiek-economisch ‘slag’ om het mondiale hoofdkantoor van zeep- en voedingsbedrijf Unilever. Kiest Unilever, dat nu twee hoofdvestigingen heeft, voor Londen? Of toch Rotterdam? Uitgerekend op de middag dat minister-president Mark Rutte (VVD) woensdag overleg voerde met de Britse premier Theresa May bracht de Financial Times het nieuws dat de Engelse regering al rekening houdt met het vertrek van Unilever naar Rotterdam. Maar een definitieve beslissing is nog niet genomen.
In de politieke controverse, eind vorig jaar, over de afschaffing van de dividendbelasting (kosten: 1,4 miljard euro) schilderde de oppositie Rutte III af als een Shell- en Unileverkabinet. Want beleggers in die twee Brits-Nederlandse bedrijven zouden het meest te winnen hebben bij het afschaffen van die belasting. En dus zou Rutte, zelf een ex-Unilever-chef, voor die lobby extra gevoelig zijn.
Maar in de praktijk gooit het kabinet zijn netten veel breder uit om nieuwe hoofdkantoren te vangen en bestaande te behouden.
Iedereen wil ze
Hoofdkantoren? Elk land wil die kolossen wel binnen zijn grenzen krijgen. Want andere industriepolitiek is er niet meer. Geen staatssteun voor noodlijdende bedrijven: mag niet van Brussel. En niet denken dat de overheid weet welke bedrijven toekomstige banen scheppen. Dat kunnen ambtenaren en ministers niet beoordelen.
Hoofdkantoren bieden werkgelegenheid, van hoogopgeleid kader en talloze adviesfirma’s tot laag betaald, eenvoudiger werk, van schoonmakers tot taxichauffeurs. Het is (milieutechnisch) schone werkgelegenheid. Hoofdkantoren trekken weer andere (hoofd)kantoren aan: het is daar kennelijk goed zaken doen. Hoofdkantoren gedijen in een beproefde infrastructuur: een luchthaven, opleidingsinstituten, telecom- en internetverbindingen. En die infrastructuur groeit zelf weer mee, zie de expansie van Schiphol.
En hoofdkantoren geven status. En zij lobbyen zelf ook. Achter de schermen bleken multinationals met hoofdkantoren in Nederland, zoals Shell, Philips en Unilever, een paar jaar geleden best bereid om 300.000 euro te betalen voor een rapport van de Erasmus Universiteit dat de voordelen van hun hoofdkantoren belichtte. De titel: Wederzijds Profijt.
Koopman Rutte
Twee van de recente wervingsacties zijn eerder in NRC gedocumenteerd: het winnen van een hoofdkantoor van het Israëlische chemiebedrijf ICL en van de aankomende Tata-Thyssen staalcombinatie. In beide campagnes zie je hoe minister-president Rutte zelf contacten legt, bureaucratische blokkades wil wegwerken en tijd vrij maakt. Koopman Rutte.
Dat is een tamelijk schril contrast met de manier waarop zijn voorganger Jan Peter Balkenende (CDA) in 2010 reageerde op de sluiting van de onderzoeksafdeling van Organon in Oss. Balkenende liet de lobby voor Oss over aan zijn minister van Economische Zaken, Maria van der Hoeven. Hij bleek zelf pas na een boze oproep vanuit de Tweede Kamer, die het zomerreces had onderbroken, bereid om de topman te bellen van de Amerikaanse eigenaar van Organon. Het telefoontje bracht de Amerikaan echter niet op andere gedachten.
Uit documenten van het ministerie van Economische Zaken over de lobby voor een hoofdkantoor van Tata-Thyssen in Nederland komt een ander beeld naar voren. Elk half jaar overlegt Rutte bijvoorbeeld in het Torentje met de directievoorzitter van Tata in IJmuiden, een werkgever van 9.000 mensen. Hij weet wat er speelt op het moment dát het speelt.
Als er twijfel is of Tata in IJmuiden wel voldoende afhankelijk kan blijven na de fusie en het op het departement de vraag is wat men kan doen om die ‘status aparte’ dichterbij te brengen, reageert toenmalig minister Henk Kamp (VVD): desnoods vlieg ik op en neer naar Mumbai, naar het Tata-hoofdkantoor.
In de werving van het hoofdkantoor van het Israëlische bedrijf ICL, is Rutte steeds in beeld. Hij legt het eerste contact, hij opent het kantoor als het zich uiteindelijk in Rotterdam vestigt. Nederland zet ook een fiscale troef in, namelijk een vergoeding van belastingadvieskosten, maar dat pikt de Tweede Kamer niet. Einde fiscale vergoeding.
Juist de fiscus was decennialang een Nederlands concurrentievoordeel om hoofdkantoren te lokken. Hier konden bedrijven harde afspraken maken met de Belastingdienst over fiscale constructies. En Nederland had een bijna wereldnetwerk van verdragen om dubbele belastingheffing te voorkomen.
Maar de afgelopen jaren is het beeld gekanteld. Nederland heeft iets van het imago van een fiscale vrijbuiter gekregen. Je kunt de dividendbelasting maar één keer afschaffen om hoofdkantoren te trekken. Daarna moet je weer lobbyen en Nederland op eigen kracht verkopen.