PORTRET Brutale stuiterbal op de baan
Suzanne Schulting haalde als eerste Nederlandse shorttracker goud. Brutaal, en bloedirritant voor haar tegenstanders.
Frank Huiskamp
Suzanne ‘Stuiterbal’ Schulting viel even stil. Met stomheid geslagen of uitgeput van de extase. Met een schuin oog keek ze naar een scherm achter haar in de catacomben van het stadion. Haar eigen finale op de 1.000 meter, het moment waarop ijzige concentratie overging in gouden euforie. Alsof ze iemand anders zag schaatsen, zo onwerkelijk.
Historisch goud voor het Nederlandse shorttrack. Voor een 20-jarige vrouw, een Friezin geboren in Groningen, die vanaf het moment dat ze zich drie jaar geleden bij de shorttrackploeg van Jeroen Otter voegde voorbestemd leek voor succes. Af en toe viel het op zijn plaats, vaker niet. Ze is de belichaming van de achtbaanrit die het shorttrack is. Donderdag op haar hoogste punt, op het allerbelangrijkste moment.
Dochter van een voetballer
Suzanne Schulting, dochter van Jan Schulting, oud-voetballer van SC Heerenveen. Ze moest van voetbal niets hebben. Turnen kon ze, net als een van haar zusjes. Maar ze groeide op in Friesland, dan willen ouders al snel dat je leert schaatsen. Kunstschaatsen werden noren, net als bij haar vriendinnen. Shorttrack combineerde ze vanaf het begin met langebaanschaatsen. Boven haar bed hing een poster van Sjinkie Knegt.
De rol van kopvrouw eiste ze binnen de ploeg al snel op. Omdat ze brutaal was, de aandacht wilde en opeiste. Interviews zijn nog steeds bloemlezingen van wat er in haar opkomt. Kind van de nieuwe generatie, strooiend met verwijzingen naar Dumpert-filmpjes, druk Instagrammend, vloggend. Enorm goed te ver- Suzanne Schulting werd de eerste Nederlandse winnaar van olympisch goud in het shorttrack. markten. Ze lijkt altijd ‘aan’ te staan.
Op het ijs breekt dat haar vaak genoeg op. Want zoals ze praat, schaatst ze. Op emotie en intuïtie. Ze wil schaatsen zoals Knegt, maar de rust die hij met de jaren heeft gevonden heeft Schulting zelden. Dan valt ze, of gooit ze de deur bij een ander zo hard dicht dat ze tegen een straf aanloopt. Dit seizoen werd ze tijdens wereldbekerwedstrijden zelfs meerdere keren uit races gehaald na valse starts. Ze is nog lang niet constant, en dat weet ze.
Knegt en Otter roemen de ‘lijnen’ die ze schaatst, bloedirritant voor tegenstanders. Die komen er niet
DE MASSASTART
langs. Elke keer na een reeks dalen is er één grote piek, een terugkerend fenomeen bij haar. Een teleurstellend WK in Rotterdam vorig jaar, wel brons op de 1.000 meter. Een teleurstellend EK in Dresden dit jaar, wel zilver op de 1.000 meter.
Deze Spelen verliepen precies volgens dat ritme. De emoties gingen alle kanten op. De eerste week sprong ze van indruk naar indruk, want jongens, dit waren toch de Spelen, haar eerste. Maar na de tweede dag leek de batterij leeg, kwijnde ze volgens haar coach weg als een kluizenaar. Knegt, die haar altijd kan kalmeren als ze hyperactief was, wist ook dat dit haar niet ging helpen op het ijs.
Teleurstellingen waren er in de vorm van het missen van de relayfinale, een tiende plek op de 1.500 meter en een snelle val op de 500. Misschien dat de B-finale met de drie andere Nederlandse vrouwen een last minder was, de druk had weggenomen, dacht Knegt.
Ze moest gaan genieten
Op die 1.000 meter mocht Schulting van Otter niet bezig zijn met het resultaat. Zeg dat tegen de vrouw die in Dresden vorige maand nog zo jaloers was op Knegt. Vijf keer goud, dat wilde zij ook. Donderdag kon ze beter bezig zijn met genieten. Dat ze in de finale stond, tussen de allergrootsten. De finale reed ze bekeken, rustig, tactisch.
Een maand na haar woorden in Dresden heeft Schulting iets bereikt wat haar grote voorbeeld niet lukte. De allereerste ooit. Stond ze daar beduusd in de catacomben van de Ice Arena te verkondigen dat ze hoopt dat haar goud impact heeft voor de sport in Nederland. Zij, 20 jaar, als voorbeeld voor een nog jongere generatie schaatsers. Die Suzanne Schulting willen zijn. Zoals zij Sjinkie Knegt wilde zijn. En Sjinkie nu even Suzanne.