Debuutfilm God’s Own Country gaat vooral over de Brexit
Regie: Francis Lee. Met: Josh O’Connor, Alec Secareanu, Gemma Jones. Volgende week in de bioscoop 4 *#
simpel kan het zijn. Twee mannen, een boerderij en een liefdesverhaal: meer heeft regisseur Francis Lee niet nodig voor zijn buitengewone debuutfilm God’s Own Country.
Terwijl zijn oude schoolvrienden de wijde wereld in zijn getrokken, is twintiger Johnny (Josh O’Connor) altijd verklonken gebleven met zijn geboortestreek in Yorkshire, in het noorden van Engeland. Veel keus had hij niet. Zijn moeder is na een scheiding uit beeld verdwenen. Zijn vader is getroffen door een beroerte en bestiert zo goed en kwaad als het gaat de familieboerderij met zijn grootmoeder. Zonder Johnny zou hun karige broodwinning op de fles gaan.
Johnny bestrijdt de leegte en het isolement door elke avond lam te worden in de pub en met snelle seks: meer om dierlijke behoeftes te bevredigen dan om echt contact te maken. Dan verschijnt de Roemeense migrant Gheorghe (Alec Secareanu), die hem op de boerderij komt bijstaan bij het aflammeren van de schapen.
Hoe Lee zijn twee hoofdpersonen laat versmelten met het prachtige, maar karige en harde landschap is fenomenaal. Ook de terloopse, maar aandachtige manier waarop Johnny en Gheorghe omspringen met de levende have is volledig overtuigend.
God’s Own Country is wel de working class- tegenhanger genoemd van Call Me by Your Name, dat zich in een welvarend, academisch milieu afspeelt; vrij van materiële zorgen.
Daar zit wel iets in, en niet alleen omdat God’s Own Country ook gaat over een grote, levensveranderende liefde tussen twee mannen. De dynamiek tussen de twee hoofdpersonen kent raakvlakken. Het leeftijdsverschil tussen Johnny en Gheorghe is kleiner dan bij Elio en Oliver in Call Me be Your Name, maar Gheorghe is duidelijk de oudere, wijzere figuur, die meer van het leven heeft gezien dan Johnny. Hij is niet alleen een minnaar voor hem maar ook een soort oudere broer; misschien zelfs een vaderfiguur.
En passant rekent Lee af met het vooroordeel van de grootstedelijke middenklasse, dat andere, minder verlichte lagen van de samenleving wel kolkend homofoob zullen zijn. Zijn in zichzelf gekeerde familie neemt Johnny’s homoseksualiteit voor kennisgeving aan. Ze hebben te veel nijpende problemen om zich er druk over te kunnen maken. Vooral de masculiene erecode van nooit ergens over praten en nooit iemand om hulp vragen dreigt Johnny te verstikken; niet zozeer zijn seksualiteit.
Gheorghe wordt getreiterd in de pub, omdat hij een migrant is; niet vanwege zijn geaardheid. Het thema xenofobie is subtiel in de film verwerkt. God’s Own Country lijkt zo bijzonder goed getimed voor het Engeland van Brexit, al is dat verschijnsel natuurlijk betrekkelijk tijdloos.
Regisseur Lee is zelf afkomstig van zo’n kleine, geïsoleerde boerderij in Yorkshire. Hij vertrok naar Londen om acteur te worden, maar is inmiddels teruggekeerd naar zijn geboortegrond. Uit elk zorgvuldig gekozen detail van God’s Own Country spreekt zijn onsentimentele liefde voor het landschap en zijn grote observatievermogen. Dat levert wonderbaarlijke scènes op, zoals de wijze waarop Gheorghe een overleden lammetje vilt en met de vacht een ander lam bekleedt, zodat de ooi het als haar eigen jong zal accepteren. Zo ontfermt Gheorghe zich eigenlijk ook over Johnny. God’s Own Country is een debuutfilm waar een heel leven aan vooraf is gegaan. Dat is te zien. Peter de Bruijn