Wegkijken van racisme kan de regel niet worden
Inhoudelijk debat, mét eigen stelling
et nieuwe promotiespotje van de PVV bestaat uitsluitend nog uit hatelijke kreten tegen de islam, en loopt uit op letters die druipen van het bloed. Het Emmense aspirant-gemeenteraadslid Ugbaad Ilincci (PvdA) is wel wat gewend, maar wordt bij het flyeren zo heftig racistisch uitgescholden dat ze in tranen naar huis gaat.
Fitna , de anti-islamfilm van Geert Wilders, was in 2008 wereldnieuws. Dit nieuwe filmpje niet, ook al gaat het wat betreft grof geschut aanzienlijk verder. In de Tweede Kamer is er met afschuw op gereageerd. D66 maakte een ‘tegenfilmpje’. Verder hebben we het er niet meer over. Ook Ugbaad Ilincci wordt gesteund alsof het een hamerstuk betreft, en niet het op racistische gronden verjagen van een vrouw die haar democratische bijdrage wil leveren aan een stadsbestuur.
Het PVV-filmpje en het afbekken van Ilincci zijn voorbeelden van gedrag dat steeds minder als opvallend wordt beschouwd. De mensen die zo tekeergaan, gedragen zich alsof ze een daad van moedig verzet plegen. Hun voorbeelden zijn politici en columnisten die munitie aandragen met ot-en-sienachtige schimpscheutwoorden als ‘kopvodden’ en het tegen elkaar opbieden in beledigingen sanctioneren door er zelf op los te schelden.
BRIEVEN
Daar wordt inmiddels wegkijkend op gereageerd, alsof het gaat om fietsen zonder licht. Het mag niet, je kunt er een bekeuring voor krijgen. Maar och, zoveel mensen doen het, dus wat zullen we.
En dat heeft consequenties. Zo voelde de maakster annex actrice van het populaire tv-programma De luizenmoeder zich geroepen expliciet uit te leggen dat die serie satirisch bedoeld is en niet politiek incorrect ‘eindelijk eens zegt waar het op staat’.
Hoe dan ook, wie overkomt wat Ilincci gebeurde, moet geen ogenblik alleen komen te staan. Die heeft recht op bescherming, bijvoorbeeld van wie er getuige van is.
En degene die een ander racistisch bejegent, moet onvermoeibaar te verstaan gegeven worden dat hij of zij een dader is. Niet de bezorgde burger die hij of zij zich waant, noch de ridder van het vrije woord voor wie hij of zij zich uitgeeft.
Er zijn grote problemen met integratie van immigranten, dat ontkent niemand. Dat betekent niet dat het vrij uithalen is naar iedereen die bij zo’n groep kan worden ingedeeld. Woorden kunnen wapens zijn. Ze doen pijn, ze kunnen verwonden. Wie deelneemt aan het collectief verketteren, begaat een overtreding. Mentaal begaat hij een wandaad.
Wie iets tegen Ugbaad Ilincci heeft, scheldt haar niet weg. Die stemt haar weg. Lars Duursma schrijft in NRC dat de NOS geloofwaardigheid verliest door politici zelf te laten bepalen over welke stellingen ze debatteren ( Laat politicus niet z’n eigen vragen bedenken, 20/3). Hij stelt dat gelijk aan het laten dicteren van vragen door politici aan journalisten. De vergelijking gaat mank en de kritiek snijdt geen hout. De NOS houdt al decennia debatten aan de vooravond van verkiezingen. Vroeger deden we dat door de partijleiders in een halve cirkel te zetten om gezamenlijk thema’s te bespreken. Dat ging goed, totdat steeds meer partijen meededen, spindoctors volstrekt tegengestelde eisen stelden over de thema’s en politici door elkaar heen gingen schreeuwen. Of niet kwamen opdagen, omdat wij niet aan hun eisen voldeden. Het resultaat: onevenwichtige programma’s waar ons publiek steeds minder wijs uit werd. Dat leidde tot een nieuwe opzet waarin partijleiders op basis van loting meestal één op één langer de tijd krijgen te discussiëren. Zeker, stellingen brengen ze zelf in, waarmee ze duidelijk maken wat zij het belangwekkendste thema vinden. Maar het zijn weer inhoudelijke debatten geworden en onze presentatoren stellen gewoon de vragen die ze moeten stellen. Jammer dat Duursma niet heeft gevraagd hoe het echt in elkaar zit. Maar ja, door het zo te framen, krijgt hij natuurlijk gemakkelijker aandacht dan als hij zich tot de feiten beperkt.
hoofdredacteur NOS Nieuws