De paralympische sporters verdienen een beter podium
e negen leden tellende Nederlandse paralympische ploeg onder aanvoering van chef de mission Esther Vergeer is terug uit Zuid-Korea, met een record van zeven medailles, waaronder drie van goud. Toch stonden de Paralympics weer in de schaduw van de grote broer: de Olympische Winterspelen in Pyeongchang. Want minder journalisten, minder krantenkolommen, minder tv-uren, lagere kijkcijfers. Ook kabinet en Koninklijk Huis stuurden niet hun hoogste vertegenwoordigers. Overigens wordt de ploeg vrijdag in Den Haag koninklijk ontvangen, en zullen er warme woorden zijn van vicepremier Hugo de Jonge.
Hoewel de paralympiërs bijzondere prestaties leveren, alleen al door mee te doen, ontbreekt de opwinding bij het grote publiek en in de media. Ondanks de stuk voor stuk bijzondere verhalen die aan hun beperking(en) ten grondslag liggen.
Reguliere sport vergelijken met sporten met een beperking is oneerlijk: beide hebben hun eigen plek en kunnen goed naast elkaar bestaan. En beide leveren hun rolmodellen. De paralympische sport had al rolstoeltennisfenomeen Vergeer en sprintkampioene Marlou van Rhijn. In Pyeongchang vergrootte snowboarder Bibian Mentel haar aanzien. De 45-jarige vrouw die meermaals kanker had en in december nog een zware operatie onderging, won in Sotsji haar eerste olympische titel en voegde er in Zuid-Korea twee aan toe. Zij is mede door haar vele ups en downs in haar ziekte een nationale bekendheid. Niet alleen aan paralympiërs, maar aan alle sporters met een beperking zouden veel valide sporters wat doorzettingsvermogen betreft een voorbeeld kunnen nemen.
Hoe meer mensen met een beperking gaan sporten, hoe populairder de paralympische sport wordt. Intussen groeit Paralympic TeamNL. In Turijn (2006) ontbrak Nederland nog. Vier jaar later in Vancouver bestond de Nederlandse équipe uit een zitskiër en in Sotsji (2014) was er met zeven deelnemers voor het eerst in lange tijd weer sprake van een ploeg. De paralympische sport wordt ook steeds professioneler, zowel in Nederland – met voltijdstrainingen op Papendal – als daarbuiten.
Om de paralympische sport een mooier podium te geven, zou overwogen kunnen worden de Paralympics te integreren in de Zomer- en Winterspelen. Dan volgen koning, premier, media en publiek vanzelf. In de tussentijd genoeg huiswerk voor de overkoepelende organisaties; zij moeten er – wereldwijd – voor zorgen dat de competities in de breedte sterker worden.