Deze films zijn als kunstwerken
In het Eye Filmmuseum in Amsterdam zijn de eerste drie winnaars van de EYE Art & Film Prize te zien. Deze filmmakers maken werken op het snijvlak van kunst en film, zoals bijvoorbeeld het veertien uur durende Crude Oil.
H oe lang duurt een film? Gek dat we ons die vraag bij een schilderij nooit stellen. Een film duurt 97 of 136 minuten. Of in het geval van de Chinese documentairemaker Wang Bing (1967) nog wel langer.
Filmmuseum Eye in Amsterdam geeft sinds 2015, in samenwerking met het Paddy and Joan Leigh Fermor Arts Fund, elk jaar 25.000 euro voor een werk op het snijvlak van film en kunst. In Eye zijn nu de eerste drie winnaars te zien tijdens de EYE Art & Film Prize- tentoonstelling. Van winnaar Wang Bing is Crude Oil te zien, het portret van Chinese arbeiders op een olieveld duurt 14 uur. Het filmmuseum is niet lang genoeg open om de film integraal te zien.
En toch vinden we bij film die lineaire, chronologische tijdsbeleving van begintitels tot eindcredits altijd belangrijker dan de ruimte. Ook nu we steeds meer films op andere schermen dan bioscoopdoeken bekijken. Een beeldhouwwerk kan vijf minuten duren of een hele dag. Daar heeft de maker betrekkelijk weinig invloed op. Wat Wang Bing en andere videokunstenaars dus doen is die beslissingsbevoegdheid ook aan de toeschouwer geven.
Wang Bing is wat dat betreft de meest extreme van de drie winnaars. Zijn films waren altijd al monumentaal, sculpturaal en vooral lang (zijn debuutfilm West of the Tracks was al negen uur), maar in de museale ruimte kun je niet alleen zelf beslissen hoe lang je ernaar blijft kijken, je eigen begin en einde bepalen, maar ook naar het scherm toelopen, of er vanaf, je eigen perspectief bepalen, alsof je je eigen cameraman bent. Tegelijkertijd geeft het Wang ook de gelegenheid om nog preciezer te observeren. Het verhalende aspect is op de bioscoopstoel achtergebleven. Films in een installatie-opstelling vertellen hun verhaal in dialoog met de toeschouwer.
Kleurrijke mediakritiek
Alhoewel je van goeden huize moet komen als je in gesprek wilt gaan met de films van de Duitse kunstenaar Hito Steyerl (1966). Bij haar draait het niet primair om kijken, maar om ontmaskeren hoe al die audiovisuele media naar ons kijken. En hoe wij daardoor naar onszelf zijn gaan kijken. Mediakritiek dus. Maar dan van een eclectisch, kleurrijk en ontregelend soort. Overvoert de wereld ons met zijn beeldenstroom, dan voert Steyerl het tempo nog een beetje op en creëert uit flitsende collages haar eigen beeldenstorm. Liquidity Inc. is zo’n werk dat maar een half uur duurt, maar dat je wel drie keer achter elkaar wilt zien om alle details mee te krijgen. Hier raast over een oceaan van door computers gegenereerde beelden een orkaan van ideeën over onze steeds vloeibaardere tijd en maatschappij.
Hoewel het in deze tentoonstelling niet draait om overeenkomsten of thema’s, zijn er wel affiniteiten tussen Wang, Steyerl en de derde laureaat Ben Rivers (1972) te ontdekken. Alle drie hebben ze een interesse in alternatieve geschiedenissen en marginalen. Bing en Steyerl zijn echte exponenten van de eerste digitale videogeneratie. Steyerl is de veteraan van het gezelschap, maar in haar beeldtaal van chaos en versnelling de meest vooruitstrevende. Een interessante dialoog ontstaat zo met het werk van de Brit Rivers, die juist kiest voor tra- ditionele, analoge manieren van filmmaken met vintage camera’s en zelf ontwikkeld filmmateriaal. In een korte film als The Shape of Things (2016) richt hij zijn camera op de etnografische collectie van het Harvard Art Museum en vraagt zich af: wat blijft er over van de beelden die we de wereld in slingeren? Beelden die ons definiëren, dus is de echte vraag: wat blijft er van ons zelf over?
Hito Steyerl. Bing. Ben Rivers.