De verbouwing van station Eindhoven was vooral een kwestie van „goed opruimen”
Deze rubriek belicht elke woensdag kwesties uit het bedrijfsleven waarover de rechter zich onlangs uitsprak. inspraak en luchtreizigers.
n het Verdrag van Aarhus hebben de landen van de Europese Unie afspraken gemaakt over toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake Europese milieumaatregelen. Op grond van deze afspraken, die in 2006 zijn vastgelegd in een Europese verordening, eiste de Duitse milieuorganisatie Testbiotech dat de Europese Commissie vergunningen zou herzien die zij in april 2015 heeft verleend aan de Amerikaanse zadenproducenten Monsanto en Pioneer voor het in de handel brengen van drie genetisch gemodificeerde soja’s.
De Europese Commissie wees de eis zeven maanden later af, omdat de grieven van Testbiotech niet onder de werkingssfeer van de Aarhus-verordening zouden vallen. De bezwaren betroffen, aldus de Commissie, vooral de voedsel- en productveiligheid en vielen daarom niet onder de ‘milieuaangelegenheden’ waarover de verordening gaat.
Maar in hoger beroep maakte het Europees Gerecht, onderdeel van het Europees Hof van Justitie van de EU, vorige week de kachel aan met deze redenering van de Commissie. Het begrip ‘milieuaangelegenheden’ uit de Aarhus-verordening dient volgens de rechters „op zeer ruime wijze” te worden uitgelegd. De ‘milieurisicobeoordeling’ strekt zich uit tot risico’s voor de gezondheid van mens en dier.
Deze uitspraak betekent dat de Europese Commissie zich opnieuw moet buigen over de bezwaren van Testbiotech tegen de vergunningen voor het op de markt brengen van de drie gewraakte soja’s. ECLI:EU:T:2018:135