En
vindt ‘zzp’er’ een lelijke term. Weet iemand een mooier en leuker alternatief? et zal wel weer aan mij liggen, maar ik vind ‘zzp’er’ dus een rotwoord. Het betekent ‘zelfstandige zonder personeel’ en daarmee worden al die duizenden mensen zonder vast contract aangeduid, maar als ik het hoor, moet ik altijd aan een aandoening in het spectrum van de GGZ denken of een illegale belastingconstructie. Een afkorting vind ik sowieso niet zo gepast voor een persoon.
Ik denk bovendien altijd: hoezo zelfstandig? Alsof mensen in vaste dienst niet zelfstandig zouden zijn en elke dag door hun ouders naar hun werk gebracht moeten worden. Omgekeerd: alsof zzp’ers zo zelfstandig zijn. Ik ken er die zó blij zijn dat ze eindelijk een opdracht krijgen, dat ze hun zelfstandigheid meteen bij hun factuur inleveren.
Ik vind dat ‘zonder personeel’ ook gek. Ik ben zelf in vaste dienst, maar ik heb toch ook geen personeel? Overigens staat er bij mensen mét personeel dan weer nooit bij hoeveel personeel ze hebben. Dus waarom zou je het dan wel vermelden als iemand geen personeel heeft?
O ja, en een zelfstandige MET personeel heet ineens ‘ondernemer’. Alsof zzp’ers geen ondernemers zijn. Man, je moest eens weten wat die mensen allemaal ondernemen. Daar kan menig ondernemer nog een puntje aan zuigen.
Eigenlijk is het enige verschil tussen zzp’ers en vaste diensters: de baas. Die hebben zzp’ers niet. Ze zijn hun eigen baas. Ze hebben geen baas die ze overal de schuld van kunnen geven, ze kunnen nooit op vakantie want dan verdienen ze niks, als ze ziek zijn krijgen ze niets betaald, ze hebben geen pensioen, ze worden uitgebuit, ze krijgen geen kerstpakket, ze mogen niet naar personeelsuitjes, ze zijn veel geld kwijt aan verzekeringen en ze weten vandaag nooit of ze morgen nog hun huur kunnen betalen – had ik al gezegd dat ik geen enkel menstype ken, dat zoveel klaagt als zzp’ers?
Hoog tijd dus, om eens op zoek te gaan naar een alternatief voor het woord zzp’er. Ik deed een oproep op LinkedIn en Twitter, en dit waren de reacties. énpitter’ wordt het in ieder geval niet. Dat vinden veel mensen een vreselijk woord. Het doet ze denken aan de camping, aan zo’n gasflesje, en dat je pannetje daar altijd vanaf kiept. Ik vind éénpitter bovendien wel erg bescheiden, zeker als ik de vuurkracht van sommige zzp’ers zie. Die kan je beter straalmotoren of koude kernfusie noemen, dan éénpitters.
„Kleine zelfstandige” valt ook af. Dat deed Nettie Klompsma op Twitter altijd aan kaboutertjes denken en mij nu ook. Hoewel veel zzp’ers dan wel vaak zó on- opvallend en buiten het zicht van de vaste werknemers hun werk doen, dat het er soms weleens op lijkt dat de kaboutertjes het gedaan hebben.
Alles met ‘zelfstandig’ wordt het sowieso niet hoor, omdat ik dat woord dus zo arbitrair vind. ‘Zelfstandig ondernemer’ dus ook niet, de suggestie die het meest genoemd werd en ‘zelfstandig professional’ – brrr. Professional. Een enorm jeukwoord. Alsof die professionals allemaal zo professioneel zijn, bovendien. Haha, echt niet.
‘Ondernemer’ vind ik dan wel weer krachtig, net als ‘ondernemende eenling’, genoemd door Lorraine Marlisa op LinkedIn, en, vaak genoemd: ‘eigen baas’ en ‘totale eindbaas’, dus die vier noteer ik.
Een stuk negatiever van toon, maar ook zeker de lading dekkend, vond ik ‘huurling’, ‘dagloner’ – mooi ook die combinatie van het Nederlandse woord en de klank van het Engelse woord ‘loner’ die erin doorklinkt – en: ‘oprotkracht’ van Jan van der Kooi op LinkedIn. Want zo voelen veel zzp’ers zich natuurlijk wel vaak. Zeker als ze met collega’s werken die wél in vaste dienst zijn. an de categorie creatieve vondsten op Twitter. Ik vond ‘mininational’ heel leuk, van Aad Brinkman, ‘selfie’ van Niek Gort, ‘professioneel amateur’ van Mark Eikema – bedenk dat het woord amateur eigenlijk ‘liefhebber’ betekent – en ‘eigen bater’ van André DeBaerdemaker. Of wat dachten jullie van ‘zakkenvuller zonder personeel’ van Marc van der Zee, hoewel de meeste zzp’ers amper zakken nodig hebben, zo weinig verdienen ze.
Ook mooi: ‘vogelvrij’ – om zowel de vrijheid mee te vangen die je als zzp’er geniet, maar tevens de kwetsbaarheid die de positie van zzp’er ook met zich meebrengt. aar de winnaar is wat mij betreft: ‘vrije lansier’. Het werd op Twitter geopperd door Bart (er stond helaas geen achternaam bij, alleen een omega-teken). In het Engels heet dat ‘freelancer’, ook prima, maar jullie weten hoe ik over Engelse leenwoorden denk als je het ook prima in het Nederlands kan zeggen.
Marjolijn Bergmann wist op Twitter dat het woord ‘freelancer’ voor het eerst gebruikt werd door Walter Scott in zijn roman Ivanhoe (1819), over een middeleeuwse huursoldaat die zichzelf en zijn lans (‘lance’) verhuurde in veldslagen. Vrije lansier is dus een term met historie én een die uitdrukt hoeveel strijd veel zzp’ers elke dag weer moeten leveren.
Wat er ook mee wordt uitgedrukt: zzp’ers zijn van alle tijden. Ik zou zeggen: laten we ze dan een benaming geven, die dat allemaal uitdrukt. Japke-d. Bouma onderzoekt het nut van jeukjargon en nieuwe managementmodes. Ook een onnavolgbaar voorbeeld gezien? Tip via @Japked op Twitter.