Eensgezind laat de kiezer de politiek verder versplinteren
Versplintering dus. Het was op de uitslagenavond- en nacht van de gemeenteraadsverkiezingen van diverse kanten de meest gehoorde conclusie. Aanhoudende versplintering is een treffender term, want die fragmentatie van het politieke landschap is, zowel nationaal als lokaal, al enige tijd gaande. De raadsverkiezingen van woensdag zijn een bevestiging van de trend. De meeste nieuwe gemeenteraden laten nu een bont palet aan partijen zien, waarbij zich nauwelijks vanzelfsprekende meerderheden aftekenen. Het zal in tal van gemeenten onherroepelijk leiden tot ingewikkelde collegeonderhandelingen.
Dat hoort erbij. Het afgelopen jaar is de nationale politiek, waar uit vier partijen een coalitie moest worden gesmeed, de lokale politiek voorgegaan met een langdurige formatie. Problematischer is het grote aantal relatief kleine partijen, waarop wethouderscolleges moeten gaan steunen om verzekerd te zijn van een meerderheid. Dat patroon dreigt ten koste te gaan van de stabiliteit van het bestuur.
Illustratief voor de nieuwe verhoudingen is de zetelverdeling in Rotterdam. In de tweede stad van Nederland is naar het zich laat aanzien Leefbaar Rotterdam de grootste partij geworden, met elf zetels van de 45. Daarna volgen vier half zo grote partijen met elk vijf zetels. In totaal telt de nieuwe gemeenteraad van Rotterdam 12 partijen. In Den Haag is de situatie met 15 partijen niet veel overzichtelijker. Amsterdam laat een soortgelijk beeld zien. Vooral veel partijen, met als grootste het middelgrote GroenLinks.
Ook conform de tendens is de opmars van de lokale partijen. Hun aandeel is gegroeid naar een derde van het totaal aantal zetels. Dit feit kan worden beschouwd als emancipatie van de kiezer die zich in zijn eigen omgeving minder wenst te laten leiden door de landelijke partijen. De groei van de lokale partijen maakt het opnieuw moeilijker om landelijke conclusies aan de uitslag te verbinden. Niettemin zijn er enkele lijnen te bespeuren.
De veelheid aan kleine partijen dreigt ten koste te gaan van de stabiliteit van het lokaal bestuur
A llereerst valt op dat de VVD van premier Rutte, eind vorig jaar met zijn derde kabinet begonnen, zich verder wist te nestelen en net niet het CDA heeft voorbijgestreefd als grootste landelijke partij op lokaal niveau. GroenLinks deed het opvallend goed. In Amsterdam stootte deze partij zelfs D66 van de troon en ook in andere grote steden werd zij de grootste. GroenLinks kan nu ervaring opdoen met leiding geven aan besturen. Het verlies van D66 over de hele breedte wijst erop dat de Democraten zijn aangetast door het in deze partij zo gevreesde ‘regeren-is-halveren’-effect. Zover is het nog lang niet. Maar D66 is wel de enige regeringspartij die flink verloren heeft. Het gedraai met het referendum heeft de partij ongetwijfeld kiezers gekost.
Wederom pijnlijk waren de verkiezingen voor de PvdA. Na de dreun van vier jaar geleden in de meeste gemeenten kreeg de partij woensdag nog eens gevoelige tikken. In Amsterdam, ooit het bastion van de sociaal-democratie en kraamkamer van menig landelijke PvdA-politicus (Den Uyl, Schaefer, Asscher), is de partij gehalveerd, met nog maar over vijf van de 45 zetels. De vraag is hoeveel veerkracht de PvdA nog heeft om over de hele linie op te krabbelen. Opmerkelijk is dat de SP onder leiding van de nieuwe leider Lilian Marijnissen er niet in is geslaagd in het gat op links te springen.
Aan de flanken valt het povere resultaat van de PVV op. Het wil niet zeggen dat de boosheid bij de kiezer weg is, maar de alternatieven (Leefbaar Rotterdam, Groep de Mos in Den Haag) spreken blijkbaar meer aan. Opvallend is dat het Forum voor Democratie zeer beperkt voet aan de grond heeft gekregen in Amsterdam – de enige plaats waar de partij meedeed. De nu ook lokaal bewezen populariteit van Denk moet andere partijen te denken geven. Een flink contingent nieuwe Nederlanders voelt zich blijkbaar buitengesloten. N ederland heeft weer gestemd. Bijna de helft van de kiezers heeft ervoor gekozen thuis te blijven, maar wat de opkomst betreft, is de dalende lijn omgebogen. Dat is een hoopvol teken voor de vitaliteit van de lokale politiek, waar veel burgers zich kennelijk steeds minder aangesproken voelen door breder gedragen ideeën van de nationale partijen.