‘Zo’n expositie vergt lobbywerk en jaren geduld’
Iedereen in ons wereldje weet dat niet wordt uitgeleend
Arjen Ribbens e heeft soms moeten smeken om haar zin te krijgen, zegt Nienke Bakker, conservator van het Van Gogh Museum in Amsterdam. Samen met twee collega’s heeft ze de afgelopen vijf jaar gewerkt aan de samenstelling van Van Gogh & Japan. Nooit eerder is zo’n grote tentoonstelling gemaakt over de invloed van de Japanse kunst op het werk van Vincent van Gogh.
Bakker schreef tientallen brieven, voerde een reeks van gesprekken en vloog de wereld over. „Pushen heeft geen zin”, zegt ze. „Je moet vooral heel goed kunnen beargumenteren waarom je een bepaald werk wilt lenen.”
Voor de tentoonstelling, die eerder in kleinere opzet in Sapporo, Tokio en Kyoto te zien was, heeft het Van Gogh Museum kunstwerken geleend van 35 musea en particulieren uit tien landen. Onder meer 25 schilderijen van Vincent van Gogh die soms heel lang niet of nooit eerder in Nederland te zien waren. Hoe pak je dat aan?
Bakker legt uit dat ze met haar collega’s in 2013 eerst een wensenlijstje opstelde. „Daarop stonden de vijftig schilderijen die we écht noodzakelijk vonden voor deze tentoonstelling.” Ruwweg de helft daarvan zat in de eigen collectie. De rest moest het museum zien te lenen.
Bakker en haar collega’s zochten eerst persoonlijk contact met de eigenaren van de gedroomde kunstwerken. Van Gogh is een van de meest gewilde kunstenaars ter wereld, zegt de conservator. „De betreffende musea moesten dus jaren van tevoren al weten wat wij van plan waren.”
Pas na de verkennende gesprekken verstuurde het museum de officiële, door de directeur ondertekende bruikleenverzoeken. Dat waren uitgebreide brieven met uitleg over de opzet en het belang van de tentoonstelling en de betekenis daarin van het aangevraagde werk.
Fragiele conditie
De bereidheid van musea om elkaar te helpen met tentoonstellingen is groot, zegt Bakker. Dat ligt ook voor de hand, want over en weer zijn musea voor het maken van tentoonstellingen van elkaar afhankelijk.
Maar in het geval van Van Gogh is de terughoudendheid vaak groot. Zijn schilderijen behoren bijna altijd tot de topstukken van een museum of verzamelaar, ze vertegenwoordigen in meerdere opzich- ten een enorme waarde, en de conditie van de werken is soms fragiel.
Een grote Van Gogh-tentoonstelling, zoals in 1990 bij zijn honderdste sterfjaar, toen 120 schilderijen en 250 tekeningen bij elkaar werden gebracht in Amsterdam, zou nu onmogelijk zijn, zegt Bakker. Ook een kleinere is lastiger geworden. „Het vergt veel lobbywerk en geduld.”
Neem Portret van Camille Roulin (1888), het schilderij dat Van Gogh maakte van de jongste zoon van de postbeambte Joseph Roulin, met wie hij in Arles bevriend was. Om dat werk te kunnen lenen, reisde Bakker met een restaurator naar Brazilië. Medewerkers van het Museu de Arte de São Paulo, de eigenaar, vroegen zich af of het wel verantwoord was om het doek te laten reizen.
Bakker bood aan om het portret, samen met de andere drie Van Goghs in bezit van het Braziliaanse museum, te laten onderzoeken door een specialist van het Van Gogh Museum. Toen dat gunstig uitpakte, kon het portret aan de tentoonstelling worden toegevoegd.
Verbonden oor
Voor het topstuk van de tentoonstelling, het Zelfportret met verbonden oor, waarop Vincent van Gogh ook een Japanse prent heeft afgebeeld, deed Bakker nog veel meer moeite. Vanwege de kwetsbare conditie heeft The Courtauld Gallery in Londen dit werk al sinds 1955 niet meer uitgeleend. Bakker: „In ons wereldje weet iedereen dat dat zelfportret nooit wordt uitgeleend. ‘Vergeet het maar’, kregen we te horen. Toch zijn we met ze gaan praten.”
Drie, vier keer reisde Bakker naar Londen, en met ieder bezoek schoof ze een stukje op. „De conservatoren van Courtauld waren meteen overtuigd van de relevantie van dit schilderij voor onze tentoonstelling. Dat wel. Maar ja, de conditie, dat bleef een punt.”
Ideeën moeten rijpen, zegt Bakker. En soms helpt het toeval een handje. Dat gebeurde bij het Zelfportret met verbonden oor toen The Courtauld Gallery plannen maakte voor een grote, bijna twee jaar durende renovatie. Gedurende de verbouwing mocht het Van Gogh Museum het zelfportret lenen. Geweldig nieuws, zegt Bakker, ware het niet dat de verbouwing pas komende herfst begint en Van Gogh & Japan dit voorjaar is gepland.
Na nog een onderhandelingsronde toonde het Britse museum zich ruimhartig en besloot het zelfportret eerder uit te lenen. Het blijft zelfs in Amsterdam tot Courtauld in de zomer van 2020 heropent.
Het oorspronkelijke wensenlijstje is goeddeels gerealiseerd, zegt Bakker. Welke verlangens niet zijn vervuld, houdt ze voor zich. Evenmin wil de conservator kwijt waarom sommige bruiklenen niet zijn doorgegaan. „Dat ligt soms gevoelig.”
Bruikleengevers stellen doorgaans eisen. Zolang die „redelijk” zijn, zegt Bakker, is dat geen bezwaar. Soms betaalt het museum bijvoorbeeld een leenvergoeding. Ook gebeurt het wel eens dat een particuliere verzamelaar eist dat zijn schilderij een hele pagina in de catalogus krijgt. Geen punt, zegt Bakker. „De cover van een catalogus bepalen we wel graag zelf.”
Nienke Bakker werkt al achttien jaar bij het Van Gogh Museum. Een uitgebreid netwerk hebben, goed kunnen argumenteren en doorzettingsvermogen zijn volgens haar cruciale eigenschappen voor het verkrijgen van bruiklenen. „Je moet moeite willen doen. Bekijk een werk bijvoorbeeld eerst in het echt, doe er onderzoek naar en ga erover praten met de collega’s van het betreffende museum voordat je een leenverzoek indient.”
Als beheerder van 200 Van Gogh-schilderijen beoordeelt Bakker jaarlijks de vele leenverzoeken die in Amsterdam binnenkomen. Het museum leent regelmatig werken uit, maar vaak kan het niet aan het verzoek voldoen, legt ze uit. Diverse schilderijen mogen vanwege hun conditie überhaupt niet op reis. Dikwijls kan het museum doeken ook niet missen, omdat ze essentieel zijn in de presentatie van de vaste collectie of voor eigen tentoonstellingen.
Als de aanvrager zelf kunstwerken bezit die het museum zou willen lenen, helpt dat natuurlijk. Maar het speelt geen doorslaggevende rol, zegt Bakker. „Waar we in de eerste plaats naar kijken is het belang van de tentoonstelling. Wat die bijdraagt aan de kennis over het onderwerp. En of het aangevraagde werk iets toevoegt aan die presentatie.” Van Gogh & Japan van 23 maart t/m 24 juni in het Van Gogh Museum in Amsterdam. Inl: vangoghmuseum.nl