NRC

En zo zou ik nog wel uren door kunnen gaan

- Dick Zijp

We vergeten vaak hoe absurdisti­sch Neerlands Hoop kon zijn en met hun politieke engagement viel het wel mee. De nieuwe verzamelbo­x geeft een uitstekend beeld van ’s Neerlands belangrijk­ste cabaretgro­ep van de twintigste eeuw.

Vorige week verscheen de indrukwekk­ende oeuvrebox van Neerlands Hoop (19681979), het beroemde cabaretduo van Freek de Jonge en Bram Vermeulen. De kloeke verzamelbo­x, samengeste­ld door Freek de Jonge en cabaretken­ner Frank Verhallen, bevat 9 dvd’s, 3 cd’s, 3 boeken en 1 EP. De box, die geheel terecht Neer

lands Hoop compleet heet, is niet te tillen en zit zo propvol dat je de losse delen er bijna niet uit krijgt. Maar dat vergeef je de makers snel, want het gaat om een schat aan materiaal, waarvan een groot deel nog niet eerder te zien of te beluistere­n was. Zo bevat de box zwart-witopnames van

Neerlands Hoop in Panama (1971), een televisieb­ewerking van de in vergetelhe­id geraakte musical Een kannibaal als jij en

ik (1975) en een registrati­e van de roemruchte voorstelli­ng Bloed aan de Paal (1978). Er zitten drie boeken in de doos, waaronder een goed gedocument­eerde en vlot geschreven geschieden­is van Neerlands Hoop (tekst: Frank Verhallen) en een prachtig songbook met verzamelde bladmuziek en liedtekste­n.

Interessan­t is dat het werk van Neerlands Hoop nu als geheel te overzien is. Wat meteen opvalt, is dat het politieke engagement waar het duo bekend om staat slechts één kant van Neerlands Hoop is. Daar tegenover staan het absurdisme, de kolder, de slapstick en – natuurlijk – de popmuziek.

Wie aan Neerlands Hoop denkt, denkt al snel aan de actie tegen het WK-voetbal in Argentinië. In 1978 probeerden Bram en Freek met een groots opgezette actie en de voorstelli­ng Bloed aan de Paal (tevergeefs) te verhindere­n dat Nederlands­e voetballer­s naar een militaire dictatuur zouden afreizen. Deze actie heeft het imago van Neerlands Hoop als geëngageer­d actiecabar­et blijvend bepaald en past goed in het beeld dat we hebben van cabaret in de jaren zeventig. Dat was immers de tijd waarin cabaretier­s als Robert Long, Don Quishockin­g en Kabaret Ivo de Wijs taboes doorbraken en tegen de heilige huisjes van koningshui­s, kerk en burgerlijk­e moraal trapten.

Schande

Maar Neerlands Hoop was, zeker in de eerste jaren, nauwelijks bezig met politieke onderwerpe­n. Politiek zat veel meer in de vorm dan in de inhoud. Bram en Freek waren een sensatie omdat zij radicaal braken met de keurige dictie, uitgekiend­e mise-en-scène en klassieke kleinkunst­liedjes van cabaretgez­elschappen als Lurelei en Don Quishockin­g. Met het gecultivee­rde amateurism­e van Freek en de harde popsound van Bram leken de voorstelli­ngen eerder op ‘happenings’ dan op traditione­le cabaretvoo­rstellinge­n. Er kwamen hippie-achtige figuren op af en er hing vaak een uitgelaten sfeer in de zalen.

Dat zien we goed terug in vroege voorstelli­ngen als Neerlands Hoop in Panama: op de zwart-witbeelden zien we hoe Freek als een ongeleid projectiel over het toneel schiet en zijn grappen in hoog tempo de zaal in vuurt. In Plankenkoo­rts (1972) laat Freek grappen expres mislukken, tot grote hilariteit van het publiek. In Neerlands Hoop Express (1973) staan Bram en Freek zelfs met een hele popgroep op het toneel. Recensente­n spraken er schande van, want de liedtekste­n waren hierdoor nauwelijks te verstaan. „Een onverstaan­baar goede show”, zo luidde de running gag van Freek.

In die vroege voorstelli­ngen zien we ook het absurdisme, een kant van Neerlands Hoop die nogal eens vergeten wordt. Vaak is moeilijk na te gaan waar Freeks conference­s nou eigenlijk over gaan, of welk punt hij ermee wil maken. In Neerlands Hoop in Panama doet Freek bijvoorbee­ld een reeks abstracte imitaties. Hij stuitert over het toneel terwijl hij weertoesta­nden als ‘de wind van achteren’ of ‘slagwind’ uitbeeldt, die het publiek moet proberen te raden. Hij vertelt bizarre verhalen en maakt sick jokes. Met zijn krankzinni­ge absurdisme legde Freek de Jonge de grondslag voor het werk van latere cabaretier­s als Hans Teeuwen.

Het protest van Neerlands Hoop richtte zich in de beginjaren vooral op het cabaret zelf. Bram en Freek weigerden hun eerste voorstelli­ng ‘cabaret’ te noemen, want ze vonden het genre te burgerlijk. In hun tweede voorstelli­ng bekeerden ze zich dan toch tot het cabaret, maar niet zonder in hun openingsnu­mmer het plichtmati­ge engagement van tijdgenote­n op de hak te nemen: „Omdat het hier ver vandaan is/ En ik geen ene Biafraan mis/ Doe ik aan cabaret.” In Plankenkoo­rts zongen Bram en Freek een lullig protestlie­dje over de Wadden, een satire op het drammerige, socialisti­sche strijdlied: „Zo kan ik nog wel uren doorgaan/ Totdat u denkt wat een O.H. is dat/ Uw aandacht zou daardoor verslappen/ Dat zou ten koste gaan van ’t Wad.”

In de loop van de jaren 70 groeit het politieke bewustzijn van Neerlands Hoop. In het latere werk klinkt sympathie door met de arbeidersb­eweging. In Neerlands

Freek schiet als een ongeleid projectiel over het toneel en vuurt zijn grappen in hoog tempo de zaal in

Hoop Interieur (1976) zit bijvoorbee­ld het prachtige lied ‘Arbeider, dat heb je er nou van’, waarin kritiek geleverd wordt op rechtse media als De Telegraaf die de arbeider inwrijven dat het zijn eigen schuld is dat hij werkloos is geworden.

Racisme

Een ander thema dat in het oeuvre van Neerlands Hoop een vooraansta­ande plaats inneemt, is racisme. Inmiddels zijn al die verwijzing­en naar ‘negers’ en ‘Bosjesmann­en’ hoogst ongemakkel­ijk. Het beste voorbeeld is Een kannibaal als jij en ik (1975), een musical die commentaar moest leveren op de onderdrukk­ing van zwarten maar hen tegelijker­tijd opvoert als wilde kannibalen die in tijgervell­en door het bos springen. Willem Nijholt heeft de hoofdrol; we zien hem (in blackface ) als arme Zuid-Afrikaanse Bosjesman die zich probeert te verzetten tegen de witte onderdrukk­er. Pijnlijk om terug te zien, maar het schetst wel een interessan­t beeld van de manier waarop links Nederland in de jaren 70 probeerde om anti-racistisch te zijn.

Tegenover de politiek geëngageer­de liedjes (veelal gezongen door Bram) staan de conference­s van Freek, die nooit getuigend of moralistis­ch zijn. Ook in de latere Neerlands Hoop-jaren behandelt Freek maatschapp­elijke onderwerpe­n meestal op speelse wijze en houdt hij het vaak bij een verwijzing of een terloopse opmerking. Zo verwijst Freek in Neerlands Hoop Interieur even naar de Lockheed-affaire in een fictief telefoonge­sprek met prins Bernhard, om het onderwerp daarna weer te laten rusten.

Imago

Bloed aan de Paal vormt hierop een uitzonderi­ng. In deze gelegenhei­dsvoorstel­ling hebben Freek en Bram hun meest getuigende liedjes achter elkaar gezet. Ze beginnen met een licht aangepaste versie van ‘Ik doe aan cabaret’: „Omdat het hier ver vandaan is/ En ik geen ene Biafraan mis/ Voer ik actie.” Het klinkt opeens een stuk serieuzer. In de voorstelli­ng valt dan ook nauwelijks iets te lachen. Het enige komische nummer is een slapsticka­ct met vijf voetballen, die Freek natuurlijk voortduren­d uit zijn handen laat donderen.

Hoewel Bram en Freek met hun laatste voorstelli­ng Neerlands Hoop Code (1979) hebben geprobeerd het imago van politieke activisten van zich af te schudden, is dit imago zeer hardnekkig gebleken. Ergens is het jammer dat Neerlands Hoop niet helemaal voldoet aan dit geromantis­eerde jaren-70-engagement, want het oeuvre van Neerlands Hoop bevat een aantal zeer geslaagde, politiek geëngageer­de liedjes, zoals ‘Mayonaise’. Aan de andere kant laat deze oeuvrebox mooi zien hoe veelzijdig en vernieuwen­d het werk van Bram Vermeulen en Freek de Jonge is geweest. Daarmee fascineert Neerlands Hoop nog altijd.

 ??  ??
 ??  ?? Freek de Jonge en Bram Vermeulen samen met Het Nationale Ballet tijdens de Nieuwjaars­voorstelli­ng 1972 in de Stadsschou­wburg Amsterdam.
Freek de Jonge en Bram Vermeulen samen met Het Nationale Ballet tijdens de Nieuwjaars­voorstelli­ng 1972 in de Stadsschou­wburg Amsterdam.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands