Op het kleine Phillip Island begon de de historie van de Australische autosport
De Australische autosport kent een lange historie, die begint op het kleine Phillip Island, ten zuiden van Melbourne.
Een groot bruin bord met COWES. witte letters, met drie ijzeren palen in het droge bermgras geplant, laat je weten dat je rechts afslaat in de geschiedenis. Dit is Gentle Anne Corner. Het bord staat een kilometer buiten Cowes, een kustdorp waar de tijd twee keer zo langzaam lijkt te verstrijken. De tekst ‘ relax, you’re on is
land time now’ siert de bruine stenen boven een café in de hoofdstraat, bij een ander café staat op de deur dat het open is tot ‘ 4-ish’ – vier uur ‘of zo’.
Na Gentle Anne beland je op kilometers glooiend asfalt, zo’n typisch Australische weg die de illusie blijft wekken dat er in de verte een eind aan komt. Het is een weg waarop automobilisten worden gewaarschuwd voor overstekende wilde dieren, maar die er bij diezelfde automobilisten om schreeuwt het niet zo nauw te nemen met de maximumsnelheid.
De Grand Prix van Australië hoort tegenwoordig bij de strakke gazonnen langs het water van Albert Park, midden in miljoenenstad Melbourne. Maar op deze wegen op Phillip Island, zo’n 140 kilometer verwijderd van de stadsdrukte van Melbourne, begon het negentig jaar geleden allemaal. Een rechthoek van iets meer dan tien kilometer: twee lange rechte stukken, twee korte rechte stukken. Vier bochten, alleen maar rechtsaf: Hell, Heaven, Young and Jackson’s en Gentle Anne. De geboortegrond van de Australische motorsport.
Eerste Australische Grand Prix
Toen Arthur Waite in zijn Austin 7 op 31 maart 1928 de allereerste Australische Grand Prix won, waren de nu keurig geasfalteerde wegen opstuivend zand. Duizenden liters olie werden per boot naar het eiland gebracht om het stof in de bochten te beperken. De race kreeg jaren later overigens – met terugwerkende kracht – de titel ‘grand prix’. Het begon als de 100 Miles Road Race, het totaal van de zestien ronden die de coureurs afwerkten.
In 1935 werd er voor het laatst geracet op de openbare wegen van het eiland. De Australische automobielbond besloot dat vanaf dat moment de grand prix moest rouleren tussen de verschillende staten van het land. In 1952 werd met het oprichten van de Phillip Island Auto Racing Club (PIARC) een terugkeer ingezet van de professionele autosport naar de plek waar het echt was begonnen. De plannen werden gemaakt voor een permanent circuit, nog geen drie kilometer van de zandwegen bij Cowes, aan de zuidkust.
Het Phillip Island Circuit, vier jaar later geopend, is er nog steeds. Een bijzonder rondje, met hoogteverschillen en prachtige uitzichten over de Straat Bass, het water dat de deelstaten Victoria en Tasmanië scheidt. Het heeft wat weg van Zandvoort. In eerste instantie door de locatie, maar het circuit werd ook aangelegd met het Nederlandse duinenparcours als blauwdruk. Op een woensdagmiddag als deze is het er zo goed als verlaten. Alleen het geluid van een enkele Audi R8, piepend driftend door de bochten, komt door het geluid van de harde zeewind heen.
In een klein museum bij het circuit staan herinneringen aan vroeger. Aan de eerste races op dit circuit, in 1956, waarvan er twee werden gewonnen door Jack Brabham, die door de drie WK-titels in de Formule 1 die hij in de jaren erna zou winnen, uitgroeide tot de meest succesvolle Australiër in de koningsklasse tot op de dag van vandaag. Ook aan de Armstrong 500 van 1960, de ‘endurance’race die later als de Bathurst 1000 ‘the Great Race’ zou worden – het staat bekend als het summum van de Australische motorsport.
Motorraces
Inmiddels is het circuit op Philip Island niet zozeer bekend om zijn autoraces, als wel om zijn motorraces. Sinds 1997 heeft het een vaste plek op de internationale kalender, in het najaar. Vanwege de locatie en de uitdaging is het geliefd bij de motorcoureurs. In het museum staat een metersbrede loftuiting van Valentino Rossi – achtvoudig winnaar op Phillip Island – op een muur boven een rij uitgestalde motoren: „Een fantastisch circuit dat ik altijd dicht bij mijn hart zal houden.”
De autosport is niet geheel van Phillip Island verdwenen. Zo is er nog een internationale race in het V8 Supercars-kampioenschap, een toerwagenklasse. Maar de autosport is wel buiten het eiland uitgegroeid tot een van de populairste van een toch al sportgek land. Uit een onderzoek van de Confederation of Australian Motor Sports (2013) bleek dat de autosport qua bezoekersaantallen de vierde sport van het land was, na het Australian Rules football, paardenraces en Rugby League.
De Australische grand prix kwam pas officieel op de Formule 1-kalender in 1985. Tot 1995 als slotrace van het seizoen in de straten van Adelaide, daarna verhuisde het naar de huidige locatie in Melbourne, waar het vrijwel altijd de seizoensopening is geweest.
De Australiërs vierden op eigen bodem opvallend weinig succes. Nooit won een Australische Formule 1-coureur zijn thuisrace. Mark Webber lukte het in al zijn jaren (2002-2013) bij topteams nooit, evenmin als de enige Australiër in het huidige veld, Daniel Ricciardo, collega van Max Verstappen bij Red Bull.
Daar moet, met alle druk erop, zondag verandering in komen. Dan begint het nieuwe Formule 1-seizoen met de Grand Prix van Australië, in Melbourne. Met een auto die beter zou moeten zijn dan die van vorig jaar. Dan moet er een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van de Australische autosport geschreven worden. Een geschiedenis die begon op Phillip Island.