De noodzaak van ongezouten commentaar
okke en Sukke nemen de krant over. 25 jaar geleden traden de spotvogels voor het eerst op, op 30 september 1999 verschenen ze in NRC . 24.000 grappen verder wordt hun medewerking gevierd door hun vrij spel te geven. Net als bij hun tienjarig jubileum vervangen hun vaders, John Reid, Bastiaan Geleijnse en Jean-Marc van Tol, alle afbeeldingen in NRC door Fokke & Sukke-cartoons.
Het is terecht dat NRC hen op die manier omhelst. Ze hebben een belangrijke stem en hun vaak vileine en soms gemene grappen worden door veel lezers hogelijk gewaardeerd. En ze zijn uitzonderlijk honkvast. Al die 25 jaren kwamen ze voor elke krant met een grap op hetzelfde stramien: de eend en de kanarie ervaren iets uit de actualiteit en denken daar het hunne van. Ze hebben net als Disneys Donald Duck geen broek aan. Maar anders dan de puriteinse eend tonen ze wél een cruciaal piemeltje. Precies dat maakt hen kwetsbaar en relativeert hun grappen. „Humor hoeft niet om te lachen zijn”, zegt Van Tol op het liveblog, dat voor de gelegenheid op de site van NRC wordt bijgehouden. „Het is emotie. Het is ook huilen.”
Wat hij daarmee bedoelt, zag de NRC-lezer maandag in de cartoon die op het jubileum vooruitliep: „Fokke & Sukke worden een dagje ouder”. De eend scheurt een blaadje van de kalender. „Shit”, zegt hij. Wat de kanarie zorgelijk beaamt met: „Wéér wereld-Alzheimer-dag vergeten”. Zelfspot vervat in humor ten koste van alzheimerpatiënten. Lachen en huilen. En dan toch lachen.