Trustkantoor BHC zou voor miljoenen hebben witgewassen. Slordigheid, zegt het bedrijf zelf
Trustkantoor BHC zou tientallen miljoenen hebben witgewassen. Maandag begon de achtdaagse rechtszaak. „Achteraf gezien is het natuurlijk allemaal niet zo handig.”
„Het gaat er eigenlijk om dat je schuift met winsten”, houdt oud-trustkantoordirecteur Erwin de Ruiter de drie rechters voor. Hij pak er nog net geen stift bij om het uit te tekenen. „Je stopt de intellectuele eigendom in een offshore vennootschap, brengt die in rekening in hoogbelaste landen en laat je via Nederland betalen. Nederland is er groot mee geworden sinds de Tweede Wereldoorlog.”
Het lijkt wel of er maandag in de rechtbank Amsterdam een college trustkantoren wordt gegeven. Het is de aftrap van de twee weken durende inhoudelijke behandeling van strafzaak Trust EU. De Ruiter –die met zijn volledige naam genoemd wil worden – is hoofdverdachte. Voljustitie is de zakenman het brein achter een omvangrijke witwasoperatie die van 2002 tot 2013 plaatsvond via het internationale trustkantoor BHC waar hij (mede-)eigenaar van was. De bestuurder van de Nederlandse tak, Edward P. staat ook terecht.
Via het trustkantoor zou zeker 75 miljoen euro én 30 miljoen dollar voor vermogende Europese klanten zijn witgewassen. Naast witwassen en valsheid in geschrifte verdenkt justitie De Ruiter daarom ook van het leidinggeven aan een criminele organisatie.
„Stuitend”, noemt De Ruiter die beschuldigingen. „Het is een lamentabel onderzoek van mensen die er niets van begrepen hebben”, refereert hij aan de FIOD-afdeling Haarlem die het jarenlange onderzoek leidde. Volgens de Ruiter – blond, gekleed in lichtgrijs pak en gebruind door de zon van Dubai, waar hij sinds 2007 woont – deed zijn trustkantoor namelijk precies wat alle Nederlandse trustkantoren doen.
Nooit controle
Nederland telt zo’n 200 trustkantoren. Ze besturen (vooral) brievenbusbedrijven die onderdeel zijn van internationale fiscale constructies met als doel zo min mogelijk belasting te betalen. De laatste jaren zijn trustkantoren vaak negatief in het nieuws, onder meer vanwege de Panama Papers.
In 2016 hield de Tweede Kamer een parlementaire mini-enquête naar de sector. Vorig jaar kondigde het kabinet nieuwe, strengere regels aan. „Trustkantoren leven de wet, naar de letter maar ook naar de geest, onvoldoende na”, aldus minister Wopke Hoekstra (Financiën, CDA).
De Ruiter wreef er maandag in dat Nederland daarvoor ook zelf schuld draagt. „De opvattingen zijn veranderd, maar Nederland heeft het jarenlang gefaciliteerd omdat het een gunstig fiscaal vestigingsklimaat wilde.” Het gevolg is dat er nu jaarlijks 4.000 miljard euro door Nederland stroomt: vijf keer het bbp.
„Nederland is een van de allerlaatsten geweest met wetgeving. Pas in 2004 kwam de Wet toezicht trustkantoren er”, zegt De Ruiter. En pas acht jaar later vielen ook doorstroomvennootschappen, een type waar BHC veel gebruik van maakte, onder de wet. Van de fiscus had De Ruiter in zijn 35-jarige carrière in de trustwereld überhaupt geen last. Een keer kreeg hij over een kwestie een telefoontje van een belastinginspecteur. „Nog nooit” werd een aangifte van een van zijn klanten gecontroleerd. „Midden jaren negentig is de Belastingdienst soepeler geworden en werd het beleid losgelaten dat je van tevoren toestemming moest vragen.” Voor het doorsluizen van royalty’s waren geen losse afspraken (rulings) met de fiscus meer nodig.
Spookfacturen
De rechters luisteren beleefd, maar hun aandacht gaat duidelijk meer uit naar de door justitie geconstateerde malversaties in tien klantdossiers. Volgens justitie faciliteerde BHC ‘schijnconstructies’ waarmee vermogende Europese ondernemers zichzelf spookfacturen konden sturen. Zij drukten zo hun belastingrekening en roomden een deel van hun winst af.
Denk bijvoorbeeld aan een Duitse professor die royalty’s voor een leermethode via BHC liet lopen en een Italiaan met royalty’s op gokkastelectra. Volgens justitie waren hun royaltykosten veel te hoog, rammelen de onderliggende contracten en is het de vraag is of het überhaupt wel om intellectueel eigendom gaat.
Omdat De Ruiter een groot deel van de onderzochte periode in het buitenland werkte en woonde, komen vragen hierover hoofdzakelijk op het bord van P. terecht. Hij bestuurde de Nederlandse vennootschappen voor deze cliënten. P. controleerde daarbij niet of er ook daadwerkelijk sprake was van intellectueel eigendom of de levering van diensten „Bedragen en omschrijvingen werden meestal aangeleverd door de klant”, aldus P. „Achteraf gezien is dat natuurlijk allemaal niet zo handig.” Hij tekende ook contracten zonder ze te hebben gelezen. „Het was heel druk.”
„Er begint bij mij de indruk te ontstaan dat u uw werk als een kip zonder kop deed”, ziet de rechtbankpresident al bij het tweede van de tien klantdossiers. De Ruiter neemt het maandag meermaals voor P. op. „Slordig”, zegt hij. „Maar de wereld zit vol met mensen die dat soort fouten maken.”
Voor Trust EU zijn acht zittingsdagen ingepland. Daarna zal blijken of de rechtbank even clement is als Erwin de Ruiter voor Edward P.