Zege op Duitsland and geen keerpunt; unt; Oranje van Koeman zet wel belangrijke stap p
Om na de zege op Duitsland van een keerpunt te spreken is voorbarig. Maar dit Oranje biedt wel hoop
Het is voetbal waarbij je soms weer even vooroverbuigt, om te kijken wat er nu precies gebeurt. De acties van Memphis Depay, de passjes van Frenkie de Jong, de rushes van Denzel Dumfries. Het gaat in vlagen. Soms word je verrast, door de sprankelende momenten. Soms moet je weer zuchten, bij zo veel knulligheid.
Maar het is een team dat door het volk – althans die 50.000 in de Johan Cruijff Arena zaterdag – voorzichtig weer in de armen wordt gesloten. Voor het eerst in jaren schudde het stadion weer even bij een wedstrijd van het Nederlands elftal, rond de klok van half elf, toen de late goals vielen en Duitsland met 3-0 werd verslagen: de grootste zege ooit op het buurland.
Het is een fascinerend rijpingsproces, van een generatie met al haar tekortkomingen en de ballast van het recente verleden. Het is een uitslag die op deze warme oktoberdag aansluit bij de nieuwe lente die bij velen voelbaar is, met de talenten die links en rechts doorbreken en Ajax en PSV die het goed op de rit hebben. Maar het moest nog wel zichtbaar worden bij Oranje.
Die bevestiging is er nu, al is de uitslag wat geflatteerd en is het podium slechts de Nations League, een quasi vriendschappelijk toernooi. Wat staat: één goede helft vorige maand bij regerend wereldkampioen Frankrijk en nu de zege op de wereldkampioen van vier jaar terug.
Een keerpunt? Nee, te pril. En het is nog te kwetsbaar. „Het is nu anderhalve wedstrijd goed gegaan, het is nu zaak dat we dat over een langere periode doen”, zegt middenvelder Georginio Wijnaldum. „Dan kun je pas spreken van een wederopstanding.”
Duitsland is niet meer wat het geweest is, en dit Nederland is niet meer wat het was – dat beetje wat er nog van over was de laatste jaren. Duitsland, toch lang het gidsland, oogde armoedig, met de debuterende Schalke 04-spits Mark Uth, voormalig speler van sc Heerenveen en Heracles Almelo. Vijf basisspelers begonnen ook in de WK-finale van 2014 tegen Argentinië. Onder wie verdediger Jérôme Boateng, die zaterdag „al na drie kwartier kramp” had, zag bondscoach Ronald Koeman.
Ergens lijkt er iets van zelfvoldaanheid ingeslopen bij de Duitsers. Stevig ingegrepen is er niet, nog niet. Een voor een kwamen ze door de mixedzone, de Duitse sterren, Manuel Neuer, Mats Hummels, Thomas Müller. Op weg naar de Duitse pers, in groten getale aanwezig. Ze zullen niet mild zijn.
Van Barendrecht naar Oranje
Het is even de omgekeerde wereld. Oranje oogt fris, hongerig, energiek. Ze schudden aan de boom, de nieuwe namen. Drie spelers debuteren, onder wie de 22-jarige Rotterdamse rechtsback van PSV Denzel Dumfries. Hij heeft net een ‘haasje’ ontvangen vertelt hij, een speldje dat iedere debutant krijgt als aandenken. Krachtige jongen, komt veel op en vindt voorin zijn PSV-maatje Steven Bergwijn, die ook debuteert.
Dumfries speelt alsof hij al jaren in Oranje staat. Hij tackelt, onderschept, combineert, geeft bijna een assist. Vier jaar terug speelde hij nog in de A1 van amateurclub BVV Barendrecht. Weinigen die dachten dat hij prof kon worden. „Ik heb veel mensen aangehoord die zeiden dat het niet ging lukken, die mij voor gek verklaarden.” Zijn ouders hielden altijd vertrouwen in hem, gaven steun, adviezen.
Zijn zusje stuurde hem vrijdag een foto uit 2014, toen hij op een van de pleinen in Amsterdam voor een groot scherm stond voor de WK-wedstrijd van Nederland tegen Spanje. „Toen dacht ik: daar wil ik ook staan. Het maakte mij hartstikke trots dat ik die foto zag, dat moment. Nu heb ik een andere foto, die kan ik er naast zetten.” Hij bedoelt: als international.
Toen hij „klein” was stelde hij een plan op, vertelt hij. „Wat ik wilde, hoe ik het wilde gaan doen. Ik ben volgens dat plan te werk gaan. Keihard blijven werken. Dat is de basis.” Zo doet hij onder meer extra lichamelijke oefeningen bij de Rotterdamse bewegingstrainer Errol Esajas.
Dumfries: „Ik heb misschien niet de fluwelen techniek van andere type
Debutant Denzel Dumfries staat symbool voor dit vernieuwde Oranje
spelers. Ik moet het hebben van mijn fysiek, mijn drive, wilskracht, hard werken. Ik denk dat ik een voorbeeld ben voor jonge jongens die wat minder hebben met techniek, of die nu nog bij de amateurs zitten. Je moet gewoon in jezelf blijven geloven.”
Sinds zijn vijftiende houdt Dumfries in een schriftje van alles bij. Opstellingen, verbeterpunten, zijn doelen. Eerst schreef hij alles op de muren in zijn kamer in zijn ouderlijk huis, vertelt hij. „Mijn zusje ging in die kamer, en die verfde eroverheen. Ik heb er nooit foto’s van kunnen maken helaas. Het is weg.”
Hij is laat doorgebroken, pas op zijn achttiende kwam hij bij Sparta. Dumfries: „Mensen zeggen dat het nu snel gaat, voor mij gaat het volgens plan.” Op zijn zeventiende, toen hij nog bij Barendrecht speelde, vroeg de nationale ploeg van Aruba – het eiland waar zijn vader is geboren – hem voor twee oefenduels. Hij ging erop in omdat het geen officiële interlands waren, waardoor hij niet de optie verspeelde om voor vertegenwoordigende Nederlandse teams uit te komen.
Nieuw elan
Het Nederlands elftal halen was een van de doelen die Dumfries formuleerde in zijn schriftje. „Het schrift heeft nog heel veel bladzijdes openstaan”, vertelt hij. „We zijn pas in 2018. Voordat ik naar het Nederlands elftal ging, heb ik het weer een beetje bijgesteld. De dag voordat ik vertrok, dacht ik: laat ik weer een paar nieuwe dingen opschrijven.”
Hij staat symbool voor dit vernieuwde Oranje. Het nieuwe elan is tastbaar. Met Memphis Depay die excelleert als diepste spits en tegen Duitsland de 2-0 maakt. Met Frenkie de Jong, pas bezig aan zijn derde interland, die het spel op het middenveld met veel finesse regisseert. Qua veldspel schort er zeker nog genoeg aan bij dit Oranje. De ploeg is nog niet in staat langere tijd te domineren en het middenveld werd zaterdag in fases overlopen door de ‘Mannschaft’. Het is een project in opbouw.
Wijnaldum is met zijn 27 jaar en 51 interlands inmiddels een van de meest ervaren krachten. Hij erkent dat de ploeg meer een collectief is dan in de afgelopen jaren. De verhuizing van Huis ter Duin in Noordwijk – waar Oranje traditioneel verbleef – naar de KNVB-campus in Zeist speelt daarin mee, zegt hij.
Wijnaldum, die de 3-0 maakte: „De setting op Zeist is zo dat je met elkaar moet omgaan. Het is een jonge groep. Zelfde generatie. Er is niet echt een grote generatiekloof. Het is makkelijk om met elkaar om te gaan. Iedereen is vrij om zijn mening te geven, om het team beter te maken. We willen dat iedereen zich een teamspeler voelt.”
Gevraagd naar de ontwikkeling in het Nederlandse voetbal in bredere zin – zie Ajax en PSV in Europa – is hij voorzichtig: „In Nederland zijn we vaak snel met meningen geven, maar ik denk dat het beter is om eerst te kijken hoe het zich ontwikkelt en dan pas een mening te geven.”
Dinsdag wacht een oefenduel met België, de nummer één van de FIFAranglijst. Wijnaldum: „Stel je voor, we spelen niet goed tegen België, dat betekent niet gelijk dat je weer slecht bent. Het belangrijkste is dat we ergens naartoe groeien, dat we straks een team zijn dat moeilijk te verslaan is.”
Zaterdag werd daarin een belangrijke stap gezet. Er mag weer een beetje gehoopt worden, er kan weer iets verwacht worden. „Als dit elftal drie, vier jaar verder is”, zegt bondscoach Koeman, en hij knijpt zijn pretoogjes even samen, „dan win je misschien iets makkelijker dan vanavond.” Dat geeft de burger moed – na een 3-0 overwinning op Duitsland.