Het wonder van de ontsnapping
‘Waar ga je over schrijven?” vroeg mijn vrouw. „Ik heb even geaarzeld”, zei ik. „Ik zou kunnen schrijven over Joyce Roodnat en haar belachelijke opmerking, zaterdag in deze krant, dat ik wegkijk voor seksueel misbruik van vrouwen. Dat zegt iemand die negen jaar geleden de verkrachting goedpraatte van een 13-jarig meisje door de filmer Roman Polanski en mij toen aanviel omdat ik vond dat de gevluchte Polanski aan Amerika moest worden uitgeleverd.” „En?” vroeg ze. „Ik doe het niet. Paarlen voor de zwijnen. Liever schrijf ik vandaag over iets positiefs: Nederland-Duitsland 3-0!”
Even later moest ik me ernstig afvragen hoe positief ik nou eigenlijk was over die opzienbarende overwinning. Vroeger zou ik na zo’n zege in een milde staat van euforie hebben verkeerd. 3-0 tegen een voetbalnatie die mijn generatie in 1974 het sporttrauma van ons leven heeft bezorgd – wat wil je nog meer?
Tja, goed voetbal als het even kan. Daar was zaterdagavond nog niet zoveel van te zien. Het was weer bijna anderhalf uur de billen dichtknijpen in afwachting van die ene dodelijke treffer waar de Nederlandse verdediging naar solliciteerde. De Duitsers kregen zulke opgelegde kansen dat het moeilijker was om ze te missen dan ze te benutten.
Matthijs de Ligt, met Frenkie de Jong het grootste talent van de nieuwe lichting, wat was er aan de hand? Het leek wel of je een mierennest in je schoenen had. En Frenkie, waarom kwam je zo weinig over de middellijn, jij die zo graag en goed met enig risico de diepte zoekt? Wijnaldum? Ik zag pas dat je meedeed toen je aan het slot die prachtige derde treffer scoorde. De Roon? Middelmatig.
Ja, er waren lichtpunten: Dumfries, Depay, Van Dijk, maar daarbij bleef het. Eigenlijk waren de Duitsers, afgezien van het slot, de hele wedstrijd beter. Handiger aan de bal, beter in de combinatie, dreigender voor het doel. Niet dat ze goed speelden, integendeel – het was bij- na pijnlijk om te zien hoe een briljant team, dat in 2014 zo’n grootse wereldkampioen was, in betrekkelijk korte tijd in elkaar kan storten.
De vedetten zijn te snel verzadigd geraakt. De Duitse commentator Oliver Kahn spaarde ze niet. „De ervaren spelers die in deze crisis de verantwoordelijkheid moeten nemen, laten het afweten.” Aan Nederlandse kant sloegen we na afloop weer helemaal door in onze blijdschap. „Fantastisch” was het sleutelwoord, maar meer bij de commentatoren dan bij de spelers. Het is altijd fascinerend om te zien hoe de stemming bij de media omslaat als er een paar doelpunten vallen. In de 64e minuut riep commentator Frank Snoeks nog: „En weer ontsnapt Nederland, het is een wonder!”
Iemand die goddank nuchter blijft is de bondscoach, Ronald Koeman. We zagen hem af en toe op de bank een diepe, wanhopige zucht slaken. Terwijl de commentatoren Van Hooijdonk en presentator Egbers zich uitputten in lofprijzingen, zei Koeman: „Je moet je ogen niet sluiten voor de mindere momenten.” Hij besefte dat Duitsland die wedstrijd gewonnen had als het iets koelbloediger was geweest.
Eindig ik in mineur? Toch niet. Nederland gaat – kijk ook naar Ajax en PSV – een betere voetbaltoekomst tegemoet. Maar we zullen nog heel wat moeten lijden voor het zover is.