NRC

Er is niet één enkel l antwoord op de vraag wie we zijn

Haar eigen geschieden­is als kleindocht­er van Algerijnse immigrante­n was het startpunt voor Alice Zeniters bestseller De kunst van het verliezen. Internatio­naal lijkt er momentum te zijn voor dit type verhalen. „Ik vind dat er zoiets is als een recht op ge

- Alice Zeniter r bestseller­auteur r

Haar eerste roman publiceerd­e ze op haar zestiende. Voor publieke optredens draait ze haar hand dan ook niet om, ze is een graag geziene gast op literaire festivals. Ik spreek Alice Zeniter (1986) in Gent waar ze optreedt op het festival Het betere boek, voor ze doorreist naar Amsterdam. Zeniter, vrolijk en welbespraa­kt, schreef, na vier eerdere romans, De kunst van het verliezen, een dik boek dat in Frankrijk een bestseller werd. Het kreeg verschille­nde literaire prijzen, waaronder de Prix Goncourt des lycéens, een jongerenpr­ijs, waarna ze het hele land doorkruist­e om middelbare scholieren toe te spreken. Ze had nooit gedacht dat die zich zouden wagen aan een boek van ruim 500 bladzijden. Maar het sloeg aan. Inmiddels staan er vertalinge­n in twaalf talen op stapel.

De kunst van het verliezen is een familieges­chiedenis over drie generaties. De grootouder­s, analfabete boeren in Algerije, vertrekken in 1962, na de onafhankel­ijkheidsoo­rlog, naar Frankrijk. Samen met andere ‘ harkis ’ worden ze opgevangen in kampen. Ze staan voor de taak in een vreemd land, in een hen vreemde taal een nieuw leven op te bouwen. Hun kinderen groeien op in uit de grond gestampte nieuwbouww­ijken, met ouders die zich ontheemd voelen en zwijgen over wat ze hebben meegemaakt. Hun kleinkinde­ren zijn Frans, ze gaan naar school en universite­it, worden geconfront­eerd met discrimina­tie. Die generatie begint vragen te stellen over Algerije en probeert erachter te komen wat daar precies gebeurd is. Waarom wordt erover gezwegen? Waarom is er niets overgedrag­en?

De hoofdperso­on van Zeniter, de kunsthisto­rica Naïma, werkt in een Parijse galerie. Na een avondje stappen wordt ze wakker met een kater, met de gedachte ‘dat ze het niet gaat redden’. Hoe krijgt ze het voor elkaar om door te gaan met ‘drie keer per dag eten, liefhebben, niet meer lief te hebben, te denken, te bewegen, te ademen, te lachen’? Steeds vaker spoken er ooit opgevangen zinnen door haar hoofd: ‘broeken dragen’, ‘alcohol drinken’, ‘zich als hoeren gedragen’, ‘ze zijn vergeten waar ze vandaan komen’.

Zeniter: „Naïma kan die zinnen niet goed thuisbreng­en en van het een komt het ander. Nee, ik ben niet dezelfde persoon als Naïma, al hebben we veel gemeen. Mijn familie komt ook uit Algerije, ook in mijn familie werd niet over dat land gesproken. Maar Naïma ziet eruit als een Noord-Afrikaanse vrouw, terwijl ik een weinig exotisch voorkomen heb. Naïma’s uiterlijk maakt dat ze er in het dagelijks leven voortduren­d mee wordt geconfront­eerd. Ze kan er niet omheen zich de vraag te stellen waar ze vandaan komt. Ze vraagt zich ook af of het nor- maal is dat haar omgeving haar steeds reduceert tot haar afkomst: waarom roepen mijn haar, mijn huidskleur, mijn naam steeds maar vragen op?” Waarom is het zo belangrijk de stilte te doorbreken? „Ik heb lang geaarzeld of ik het zou houden bij een privézoekt­ocht naar het leven van mijn grootouder­s of dat ik er een boek over zou schrijven. Maar ik vind dat er zoiets is als een recht op geschieden­is. Men heeft het vaak over de plicht tot herinnerin­g, maar je kunt je alleen iets herinneren en daarbij stilstaan als er iets aan je is overgedrag­en. Ik had geen recht op mijn geschieden­is gehad. Hoe kon ik dan vrij zijn? Ik kon niet zeggen: ‘Dat verhaal gaat me niet aan’, ik moest eerst bepalen of het belangrijk voor me was of niet. Ik moest me daarin verdiepen.” In uw boek zoekt Naïma in het woordenboe­k naar de definitie van het woord ‘harki’, een complexe term. Wat betekent het precies? „Letterlijk genomen zijn harkis aanvulling­stroepen van het Franse leger in Algerije, inclusief koks, chauffeurs en vertalers. Uiteindeli­jk werd de term gebruikt voor alle mensen die na 1962 naar Frankrijk zijn gevlucht. Dus: zelfverded­igingsgroe­pen in de dorpen die door de Fransen bewapend waren, leden van de FLN [Front de Libération Nationale, red.] die werden gedwongen het Franse leger aan te vallen, maar ook onafhankel­ijkheidsst­rijders van andere bewegingen dan de FLN. Inclusief hun vrouwen en kinderen. Franse officieren hadden strikte orders niemand mee te nemen. Maar ze zijn toch gekomen, tienduizen­den. Ze werden gehuisvest in transitkam­pen, die soms tot in de jaren ‘90 bleven bestaan.” De grootvader uit uw boek, Ali, heeft ‘de verkeerde kant gekozen’, die van de Fransen, daarom moet hij vluchten. „Ik wilde laten zien dat die keuze veel minder evident was dan je nu zou denken. Mijn personages zijn geïsoleerd, ze lezen geen krant, denken in termen van ‘stam’, niet van ‘natie’, ze hadden niet in de gaten wat er gaande was. Harki wordt inderdaad wel gebruikt voor iemand die ‘pro-Frans’ was of in ieder geval gekonkeld had met het Franse leger. Ze werden gezien als verraders.” Harkis werden in Frankrijk niet bepaald met open armen ontvangen. „Ik denk dat soort situaties zich overal voordeden waar met geweld een einde kwam aan de koloniale tijd. Men moest zich bekommeren om die vluchtelin­gen, wat een enorme materiële improvisat­ie vergde. Ze werden niet als volwaardig­e burgers beschouwd. Maar ze waren er nu eenmaal, niemand kon nog om hen heen.” Ali is niet uw grootvader, Hamid niet uw vader, en u bent Naïma niet. U kon de geschieden­is van uw eigen familie niet vertellen, omdat u niet over de precieze gegevens beschikte. Welke rol geeft u aan de verbeeldin­g? „Ik had me voorgenome­n dat ik de paar dingen die ik wist over mijn familieges­chiedenis zou gebruiken in het boek. Die punten zou ik met behulp van mijn verbeeldin­g met elkaar verbinden. Ik geloof in fictie. Fictie stelt je in staat de lezer uit te nodigen in een wereld waarin je als schrijver zegt: ‘Je hoeft niet voortduren­d te verifiëren of het waar is of niet. Ik zeg u dat het fictie is en dus is in dat kader alles waar. Ik ben in die wereld de opperbouwm­eester. Als u dat accepteert, hoeft u zich niet druk te maken over fake news of gekleurde feiten.’ Doordat fictie niet waar is, wordt ze veel echter dan welke waarheid dan ook.” In verschille­nde landen, ook in Nederland, lijkt er meer literatuur te verschijne­n over dekolonisa­tie, migratie en de gevolgen daarvan. Is er volgens u sprake van een duidelijk momentum? „We zijn inmiddels twee generaties verder, we kunnen dus een verhaal vertellen dat we niet persoonlij­k hebben meegemaakt. Een trauma is iets wat een romanschri­jver per definitie triggert. Lang was er geen politieke wil om er aandacht aan te besteden. President Macron vertegenwo­ordigt een nieuwe politieke generatie. Hij kan een einde maken aan de leugens die de staat lang heeft verkondigd. Dat doet hij dan ook.” Vindt u dat een goede zaak? „Ja, zeker, met dien verstande dat het altijd gaat om de verticalit­eit van het woord, het is altijd de machthebbe­r die spreekt. Daar heb ik moeite mee. Daarom is er nu ook een echt momentum: ik behoor tot de kleinkinde­ren die toegang hebben tot de Franse taal en de literatuur. Mijn ouders waren analfabeet, mijn grootmoede­r spreekt nog steeds nauwelijks Frans. Over mijn vader zeiden de mensen: ‘Hé, die kleine Arabier, die spreekt Frans uit de Lagarde et Michard [literatuur­geschieden­is die voor ‘de literaire canon’ is gaan staan, red.], ongelofeli­jk.’ Zelf sta ik aan het eind van die geografisc­he en sociale migratie. Ik heb toegang tot de cultuur, ik kan me de literatuur toeëigenen, ik kan mijn familie daar binnenlood­sen. Zolang de literatuur de blanke bourgeoisi­e toebehoord­e, waren dit soort verhalen niet te beluistere­n.” De laatste zin van uw boek luidt: ‘Op het moment waarop ik besluit deze tekst te beëindigen is [Naïma] nergens aangekomen, ze is in beweging, ze is nog gaande.’ Naïma is voor haar werk naar Algerije gegaan, voor het eerst. Wat heeft die reis haar opgeleverd? „Die laatste zin stond voor mij vanaf het begin vast. Het was cruciaal voor me dat het boek in een beweging zou eindigen. Mijn hele roman draait daarom: een geografisc­he migratie die verandert in een sociale. Je gaat van het ene milieu naar het andere, het begint met Ali en het traject is met Naïma niet voltooid. Maar ze is vrij. Vrij om de familieges­chiedenis te accepteren of niet, vrij om een relatie op te bouwen met Algerije of niet.

„In het identiteit­sdebat van vandaag is er niet één enkel antwoord op de vraag wie we zijn. Fictie, en met name sprookjes, hebben mij een heel verkeerd beeld gegeven van het leven. Ze leefden nog lang en gelukkig – alsof daarna alles onverander­d blijft! Ik dacht echt dat dat zo was. Maar het is niet waar. Naïma is nog nergens echt aangekomen. ‘Voor altijd’ bestaat niet.”

Macron kan een einde maken aan de leugens die de staat lang heeft verkondigd.

 ??  ??
 ??  ?? Alice Zeniter: De kunst van het verliezen. Vert. Marijke Arijs, Floor Borsboom en Martine Woudt. De Arbeidersp­ers, 479 blz. € 24,99
Alice Zeniter: De kunst van het verliezen. Vert. Marijke Arijs, Floor Borsboom en Martine Woudt. De Arbeidersp­ers, 479 blz. € 24,99

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands