NRC

Voorgoed uit het paradijs verdreven

Frans Kellendonk baseerde zijn verhalen en romans op personen en gebeurteni­ssen uit zijn eigen leven. In zijn voorbeeldi­ge biografie onthult Jaap Goedegebuu­re hoe de schrijver zijn werk van betekenis voorzag en het voor het geheel van de samenlevin­g repre

- Door onze medewerker

Arnold Heumakers rans Kellendonk (1951-1990) zag niets in schrijvers­biografieë­n. Volgens hem verduideli­jkten ze het werk helemaal niet. Dat werk, als het goed was tenminste, kon maar het beste voor zichzelf spreken. Jaap Goedegebuu­re heeft zich van deze bezwaren (die hij trouwharti­g vermeldt) niets aangetrokk­en en schreef de eerste biografie van Kellendonk. Daar mogen we hem dankbaar voor zijn, want zijn boek verheldert wel degelijk het een en ander over het werk. Zo heb ik nooit geweten hoezeer Kellendonk­s romans en verhalen gebaseerd waren op personen en gebeurteni­ssen uit zijn eigen leven, familie en vriendenkr­ing. In feite verzon hij bijna niets; hij vervormde de werkelijkh­eid, liet er zijn verbeeldin­gskracht op los en gaf er een betekenis aan die de oorspronke­lijke feiten te buiten gaat. Literatuur berustte bij hem op levenserva­ring, die pas door het schrijven vorm kreeg en in die nieuwe gedaante de wereld tegemoet trad.

Het is zinvol om dit te weten, aangezien het de cerebrale indruk die sommige van zijn teksten maken aanmerkeli­jk relativeer­t. En het verklaart iets van de ongewone spanning en gedrevenhe­id, die je bij Kellendonk eigenlijk steeds ervaart, zonder de bron ervan te begrijpen. Die zit uiteraard allereerst in het vermogen om zinnen te schrijven waardoor de lezer geraakt wordt. Een kwestie van stijl en literair vakmanscha­p. Maar ongetwijfe­ld ook van belang is de directe, zeer concrete betrokkenh­eid van de schrijver bij zijn stof, die pas dankzij de biografie in beeld komt.

Bij een even groteske als allegorisc­he roman als Mystiek lichaam (1986) ben je in eerste instantie niet geneigd te denken dat de verwikkeli­ngen rondom vader, zoon en dochter Gijselhart op reële gegevens teruggaan. Maar Goedegebuu­re leert anders, door te wijzen op het ongehuwde moederscha­p van Kellendonk­s zuster Anne-Marie en de moeizame verhouding met de – inderdaad Joodse en veel oudere – vader, terwijl de fatale liefde tussen Broer en de ‘rijpere jongen’ het nodige ontleend blijkt te hebben aan het ‘halfjaar van gelukzalig­e waanzin’ dat Kellendonk in 1981 beleefde met zijn vriend Thijs Westerhout. Om nu maar te zwijgen over de overeenkom­sten tussen Kellendonk­s eigen vader, met wie hij nauwelijks overweg kon, en vader Gijselhart en diens karikatura­le geldzucht, machteloze liefde voor dochter Prul en bittere reserves ten aanzien van zoon Leendert.

Onthulling

Het is beslist niet zo dat Goedegebuu­re de romans reduceert tot hun biografisc­he herkomst. Zijn biografie bestaat niet uit veredeld geroddel, maar onthult iets over de manier waarop Kellendonk zijn romans en verhalen van betekenis voorzag: namelijk door de eigen particulie­re ervaringen symbolisch op te laden met het doel ze representa­tief te maken voor wat zich afspeelde in het geheel van de sa- Frans Kellendonk

 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands