Benders ondergesneeuwd door orkest
Openingconcert ADE: Colin Benders en Metropole Orkest
schuchter oogt synthesizermaestro Colin Benders als hij met zijn spijkerbroek op halfzeven nog even zijn instrument stemt. Zijn beest van een modulaire synthesizer – een zelfgebouwde, slaapkamervullende kast met veel kleurige snoertjes, pluggen, gaten, filters en schuifjes – staat prominent voor op het podium.
Na een optreden met houseproducer Henrik Schwarz (2016) en een bijzonder geslaagde samenwerkingen met freejazzmuzikant Jameszoo (2017) zocht het Metropole Orkest opnieuw de verbinding met elektronische muziek voor de opening van Amsterdam Dance Event. Maar al snel verdrinkt de subtiel meanderende puls van Benders in bombastisch gearrangeerde strijkersarrangementen. De compositie klinkt als de soundtrack voor een heldenepos waarvan we de beelden niet zien, maar waarbij de hoog oplopende emoties ons bij vlagen overspoelen. Live speelt de ex-trompettist en voormalig bandleider van The Kyteman Orchestra composities die aanzwellen als een golf en evengoed kunnen uitbarsten in overrompelende arpeggio’s. Maar de funk en verrassingen die horen bij musiceren op een modulaire synthesizer, komen minder tot zijn recht in de arrangementen van dirigent Jules Buckley.
Benders bouwde de afgelopen jaren een reputatie op als indrukwekkende liveartiest in het technocircuit. Tot op heden bracht hij geen eigen werk uit, maar hij deelde veel improvisaties via zijn You- Tube-kanaal. Die improvisaties vertaalde Buckley in orkestarrangementen. Solo geeft een kruimelige baslijn of een scherpe kick de nodige schuring in zijn sets. Dat wordt nu dichtgesmeerd door de al te volle strijkers- en blazersarrangementen.
De dwingende drums gaan verloren in het razendsnelle spel van drummer Adam Betts, die soms bijna de eerste solist lijkt op het podium. De swing die hij toevoegt geeft de muziek de klankkleur van hitparade-rock in de geest van Vangelis. Je moet ervan houden. Een deel van het publiek doet dat, getuige de meedeinende hoofden op de achterste rijen.
Op de juiste momenten nemen de volle strijkersarrangementen de hele zaal mee. De muziek is filmisch en uitermate geschikt voor het witte doek. Soms is het vraag-antwoordspel tussen harp en synthesizer lichtvoetig en betoverend. In het derde deel brengt de modulaire synthesizer een stuiterende puls voort die zichtbaar is in Benders’ hele lijf en Betts volgt knap, sneller dan hij noten kan lezen. De langgerekte lage blazerstonen en de strijkers geven het ingetogen adagio van de synthesizersymfonie dat volgt een zekere melancholie. Het is betoverend mooi en een staande ovatie volgt. In het voorlaatste deel zorgen dissonante metaalachtige tonen voor spanning. Maar die momenten zijn eigenlijk te kort. Al snel raakt Benders weer ondergesneeuwd en dat is jammer. Rolinde Hoorntje