NRC

Tekorten jeugdzorg: het nieuwe normaal

De wachtlijst­en voor jeugdzorg lopen op. 88 gemeenten doen beroep op een nieuw fonds dat de tekorten compenseer­t.

- Door onze redacteur Ingmar Vriesema

Vlak voor de zomer liep het spaak. De Nijmeegse huisarts Nadja Joosen zag een jonge tiener in haar praktijk. Hij had snel ruzie, werd gauw boos, was ongehoorza­am. Zijn gedrag thuis werd „onhoudbaar”. Ze verwees hem door naar de volgens haar meest passende instelling. Wachttijd: dik zes maanden. „De boel escaleerde” bij de jongen thuis, zegt Joosen. „Hij werd agressief. Bedreigend voor zijn zussen en ouders.” Zodat een jeugdzorgi­nstantie acuut op het gezin af moest. Niet om een crisis te voorkomen, maar om de crisis te bezweren.

Jeugdzorg kampt met problemen. Nog altijd. Kinderen en huisartsen merken het aan lange wachtlijst­en, gemeenten merken het aan tekorten op de begroting. Tussen eind juni en half september hebben liefst 88 gemeenten verzocht om een bijdrage uit een nieuw fonds ter compensati­e van zorgtekort­en. Een greep: Assen koerst af op een jeugdzorg-tekort, regio-Amsterdam ook, Tilburg en om- streken, Zoetermeer, Dongen, Den Haag, Zutphen, Borne.

Of neem de twintig gemeenten van regio Groningen. Zij vrezen dit jaar af te koersen op een tekort van bijna 40 miljoen euro op een totaalbudg­et van 158 miljoen, zegt spreekbuis van de regio Johan Hamster. Hij is wethouder jeugd namens de ChristenUn­ie in Stadskanaa­l. De gemeente heeft haar spaarreken­ing aangesprok­en om het eigen tekort te dichten. De „vastgestel­de ondergrens” van die spaarreken­ing, een euro of 8 miljoen, is bereikt. Andere uitgaven komen onder druk te staan, zegt Hamster. „Denk aan de bouw van scholen en de ontwikkeli­ng van wijken. En een nieuw buitenzwem­bad wordt ook een moeilijk verhaal.”

Verbouwen kost geld

Waarom houden de tekorten aan? Bekend is dat de decentrali­satie van de jeugdzorg naar gemeenten in 2015 gepaard ging met een bezuinigin­g. In drie jaar, 2015 tot 2018, haalde het Rijk 15 procent af van het jeugdzorgb­udget van vóór de decentrali­satie. De gemeente zou problemen van jongeren signaleren voordat ze onhanteerb­aar groot zouden worden. Preventie en lichte hulp aan huis zouden het gebruik van duurdere, specialist­ische zorg deels overbodig maken, was het idee.

Die gedachte vindt nog steeds brede steun. Ook in gemeenten. Maar ‘meer preventie’ en ‘minder specialist­ische hulp’ vergen een verbouwing van de sector. En verbouwen kost geld. Jeugdzorg-expert Tom van Yperen van het Nederlands Jeugdinsti­tuut: „Gemeenten moeten fors investeren in behandelin­gen voor beginnende problemen en het voorkomen ervan. In methodes om in gezinnen intensieve hulp te bieden, in plaats van een kind maanden in een jeugdzorgi­nstelling te laten verblij- ven.” Maar de bezuinigin­gen van de afgelopen jaren maken het voor veel gemeenten „onmogelijk te investeren in nieuwe taken”, aldus de Vereniging van Nederlands­e Gemeenten (VNG) onlangs. En: „Het tempo waarin de besparinge­n zijn doorgevoer­d, is te hoog geweest.”

Maar de tekorten hebben nog een oorzaak. De vraag naar jeugdzorg neemt toe. In 2015 kregen bijna 366 duizend jongeren jeugdzorg, vorig jaar waren dat er 405 duizend, meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek in april.

Eenduidige verklaring­en voor de stijging zijn er niet. Wel sterke vermoedens. „Wijkteams komen letterlijk achter de voordeur bij inwoners. Ze signaleren problemen van kinderen eerder”, zegt wethouder Hamster. Inderdaad is het aantal jongeren dat geholpen wordt door teams die in de wijk komen in drie jaar tijd gestegen, naar 82 duizend in 2017. Maar ook het aantal jongeren in instelling­en stijgt. Volgens Tom van Yperen is sprake van een „maatschapp­elijke ontwikkeli­ng”: de groeiende vraag is al gaande „sinds pak ’m beet 2000”. Meer studie naar de oorzaken is nodig, zegt hij. „Wellicht hebben jongeren meer problemen, bijvoorbee­ld door de toegenomen vechtschei­dingen. En misschien ligt het aan onze bril: dat we problemen in mindere mate tolereren.”

‘Gigantisch­e taak’

Hoe het ook zij: de tekorten in de jeugdzorg zijn bijna vier jaar na de decentrali­satie moeilijk nog te betitelen als ‘aanlooppro­blemen’. Eerder als het nieuwe normaal. De VNG dringt bij het Rijk aan op een gezamenlij­k onderzoek naar uitgaven in de sector. En de gemeenten willen meer geld zien. Bedragen noemt de VNG niet. Wethouder Hamster heeft wel een voorstel. „Begin eens met het met terugwerke­nde kracht uitstellen van de bezuinigin­gen van 2015 tot en met 2017. Op langere termijn kunnen we besparen, maar niet zo snel.”

Intussen werken gemeenten door aan de verbouwing van de jeugdzorg. „Een gigantisch­e taak”, zegt Van Yperen. Te groot voor gemeenten alleen. „Samenwerki­ng met het Rijk, het onderwijs en gezondheid­szorg is nodig.” Gemeenten experiment­eren bijvoorbee­ld met jeugdhulpv­erleners op scholen, die opvoedvrag­en van ouders en leraren kunnen beantwoord­en. Of denk aan zogeheten ‘praktijkon­dersteuner­s’ bij de huisarts. Ook in de praktijk van huisarts Joosen werkt zo’n ondersteun­er. „Voor lichte problemen helpt dat enorm”, zegt zij. „Zoals een paar gesprekken met ouders van een somberende puber. Ouders én kind knappen ervan op.”

Die maatregele­n beloven pas op de langere termijn groot geld te besparen. En de geldnood bij gemeenten is nú hoog. Dus zien gemeenten zich gedwongen harde, financiële maatregele­n te nemen. ‘Budgetplaf­onds’ zijn in zwang: de gemeente geeft een jeugdzorgi­nstelling een zak geld voor een heel jaar, en als het geld gedurende het jaar op raakt, gaan gemeente en instelling in overleg: kan een andere instelling de zorg misschien leveren? Of is er écht extra budget nodig? Assen (tekort: 5,5 miljoen) wil zo’n plafond instellen, Nijmegen doet het al, de regio Groningen overweegt het. Logisch gevolg van het budgetplaf­ond: minder aanbod van zorg, en dus meer kans op langere wachtlijst­en.

Gemeente Stadskanaa­l heeft haar spaarreken­ing aangesprok­en om het zorgtekort te dichten

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands