Paranoia in het honkbal
Hoe belangrijker de wedstrijden, hoe geheimzinniger de gebarentaal
Al dagen ging het over die onbekende jonge man. Die daar tijdens de eerste wedstrijd tussen de fotografen naast de dug-out van de Boston Red Sox had gestaan. Af en toe stond hij op, pakte hij zijn telefoon, maakte hij een foto en tikte hij gehaast berichten.
Weg was even de broeierige sfeer die hoort bij een serie wedstrijden die zouden leiden tot plaatsing voor de World Series. De sfeer die hoort bij een treffen tussen de twee beste teams van het reguliere honkbalseizoen. Wie was die man? Spionage. Door de Houston Astros. Alarm.
Hij was inderdaad één van hen, dat gaven ze bij de Astros al snel toe. En ja, die man had ook al in de serie wedstrijden tegen de Cleveland Indians verstopt gezeten. Wellicht nog vaker dit seizoen. Maar het was niet wat het leek. Deze jongen, een student die als stagiair voor de regerend kampioen werkt, werd inderdaad bewust naast die dug-out neergezet. Niet om, zoals de Red Sox suggereerden, gebaren te ‘stelen’ die de teams gebruiken voor hun pitches en het honklopen. Nee, om zeker te zijn dat de Red Sox die tekens niet van hén stalen.
Van steroïde naar paranoïde
De Major League Baseball (MLB) onderzocht de zaak en ging woensdag mee in de uitleg van de Astros. De man mocht het niet meer doen, maar er kwam geen straf. Daarmee is de zaak feitelijk afgedaan, maar het zegt wel veel over het huidige honkbal. Door technologische ontwikkelingen, van camera’s die inmiddels op elke plek in het stadion hangen tot elke toeschouwer met een smartphone in het publiek, is de argwaan toegenomen. Zeker als de wedstrij- den, zoals nu in de play-offs voor de World Series, er écht toe doen. Zoals het Amerikaanse honkbal ooit in het steroïdentijdperk zat, is het nu, in de woorden van Red Sox-coach Alex Cora, „het tijdperk van de paranoia”.
De MLB weet niet zo goed hoe hiermee om te gaan. Overduidelijk valsspelen wordt bestraft. Dopinggebruik? Idem. Werpers die de boel belazeren door stiekem zonnebrand of dennenteer op hun ballen te smeren om meer grip te krijgen? Daar staan grote straffen op. Om die reden werd Michael Pineda van de New York Yankees in 2014 tien wedstrijden geschorst.
Een echt spionageschandaal heeft het Amerikaanse honkbal de afgelopen jaren ook nog gehad. Toen waren de Astros zelf slachtoffer. Een medewerker van de St. Louis Cardinals had de database van het team gehackt. De medewerker kreeg in 2016 een celstraf, de Cardinals moesten de Astros 2 miljoen dollar betalen en twee keuzes in de jaarlijkse spelersdraft inleveren.
Codetaal
Het stelen van gebaren, daarentegen, is iets van alle tijden. Red Sox-speler Dustin Pedroia zei vorig jaar dat het simpelweg onderdeel van het spel is. Coaches en spelers zijn aangewezen op codetaal als een manier om tactiek te bepalen. Wel of niet een honk stelen bijvoorbeeld. Of, zichtbaarder, de vingers van de catcher die tussen zijn benen aan de werper duidelijk maakt welke pitch hij moet gooien.
Die gebaren zijn allang niet meer zo simpel als ze ooit waren. Ze ontcijferen is een tactisch voordeel en dus worden ze, zeker als de wedstrijden belangrijker worden, ingewikkelder – alles om de tegenstander niet wijzer te maken. Zeker als ze die tegenstander toch al niet vertrouwen. Dat wantrouwen leidt steeds vaker tot extra bezoekjes aan de werpheuvel, waar er achter de handschoenen wordt gefluisterd. Met langere wedstrijden tot gevolg – en die zijn al zo lang.
De gebaren ontcijferen en daar gebruik van maken is niet strafbaar. Daar hulpmiddelen bij gebruiken wel. De New York Mets zouden dat in 1997 hebben gedaan met camera’s bij de thuisplaat, maar werden vrijgesproken. De Philadelphia Phillies werden in 2011 beschuldigd van het gebruik van verrekijkers en andere methoden om de gebaren af te kijken.
Toevallig waren het de Red Sox zelf die vorig jaar in een dergelijke controverse verwikkeld waren. Zij gebruikten Apple Watches om informatie over de gebaren bij de spelers te krijgen. De Red Sox beschuldigden de Yankees vervolgens van het misbruiken van hun eigen tv-zender YES voor inzicht in hun gebaren.
Teams komen er in dergelijke gevallen genadig vanaf. In het tijdperk van de paranoia lijken de grenzen vervaagd. Astros-werper Justin Verlander had deze week wel een simpele oplossing: geef de werpers, catchers en coaches een oortje om met elkaar te communiceren. Zoals quarterbacks in het American football al hebben. Dat zou volgens hem een hoop schelen.
Tot het zover is, zal het wantrouwen nog regeren. En kan het blijven voorkomen dat teams, zoals de Yankees vorig jaar, de mondbeschermer die een werper achter zijn oor klemde, aanzien voor een geheim afluisterapparaat. Waar gebeurd.