‘Dat nette is er nu wel af bij mij’
Mischa Spel ij is er maar druk mee, vindt hij zelf. Interviews, foto’s, nog een late-nightradio-optreden. „Als ik straks terug in Brabant ben, bij mijn vrouw en kinderen, laat ik al die aandacht ook weer met enige opluchting achter me”, zegt hij met een lach. „Sowieso werkt een gezin relativerend voor ambitie. Onlangs belde het Bolsjoi Theater in Moskou, of ik kon invallen in Brittens opera Billy Budd. Ik rende opgewonden naar mijn vrouw; raad eens wie er belde!? En zij: „Wat is dat, het Bolsjoi?”
Peter Gijsbertsen (35) is tenor. En, het moet gezegd, in Nederland relatief onbe- kend – zeker voor een winnaar van de Nederlandse Muziekprijs, de hoogste staatsonderscheiding op het gebied van de klassieke muziek. „Ik zou graag meer naam hebben in Nederland”, beaamt hij. „Hopelijk draagt de prijs daaraan bij. Waarom zou ik niet meer hier kunnen zingen als ik in het buitenland ook word gevraagd?”
Gijsbertsen gold lang als „de mooie liedtenor”. In intiem repertoire klinkt zijn stem karaktervol en subtiel, met – getuige recente cd’s gewijd aan liederen van Schumann, Schubert en Strauss – een verfijnde dictie en een elegant timbre. „En toch baalde ik ergens van die reputatie”, zegt hij. „Want ik wilde en wil ook opera zingen, en daarvoor miste ik blijkbaar iets.”
Zangpedagoog Ira Siff, die Gijsbertsen