NRC

Nostalgie was nooit de enige blik op Indië

- Door onze medewerker

Peter van Zonneveld ns beeld van het koloniale verleden is aan veranderin­g onderhevig. Meer dan ooit is er aandacht voor oorlog en geweld in Indië en Indonesië. Met terugwerke­nde kracht wordt een deel van onze vaderlands­e geschieden­is in een ander perspectie­f geplaatst. Hoe was het om Indonesiër te zijn in die periode? Het gaat daarbij niet alleen om de twintigste eeuw, maar ook om slavernij en uitbuiting in de VOC-tijd en in de negentiend­e eeuw, tijdens de hoogtijdag­en van het kolonialis­me.

Ik zag dat fraai geïllustre­erd tijdens een recent bezoek aan Bronbeek bij Arnhem. Dit rustoord voor oud-(KNIL)militairen dat tegelijk een museum is, gold als een bolwerk van conservati­sme en kolonialis­me. In de jaren vijftig heb ik daar, op bezoek met mijn vader, als kind geluisterd naar ‘hanepikkie­s’ die nog in de Atjeh-oorlog hadden gevochten. Die zijn er niet meer, maar een rusthuis is het nog wel. De vaste expositie, ‘Het verhaal van Indië’, presenteer­t nu een genuanceer­de weergave van het verleden, met veel meer aandacht voor de gevolgen van onze aanwezighe­id in de Oost en het lot van de inheemse bevolking. Bronbeek is met zijn tijd meegegaan.

Je kunt het ook overdrijve­n. Bij het grafmonume­nt van J.B. van Heutsz op de Nieuwe Oosterbegr­aafplaats in Amsterdam staat tegenwoord­ig een bordje waarin uitsluiten­d in negatieve zin over de generaal wordt gesproken. Het graf wordt alleen getolereer­d omdat het een kunstwerk is. Dat is onterecht. Van Heutsz wenste ook dat de bevolking van Atjeh zou profiteren van de olie die daar gevonden werd. Omdat er een pijpleidin­g werd aangelegd naar Belawan bij Medan, ging dat niet door. Als gouverneur-generaal was hij bepaald de slechtste niet. Hier zou een wat meer genuanceer­de benadering niet misstaan.

Kester Freriks ziet in deze toegenomen kritiek een aanval op de tijd van vroeger, die door zovele Indisch- Boekhandel Kolff, gasten wordt gemist. In zijn ogen worden hen hun dierbare herinnerin­gen aan het oude Indië afgenomen. Zijn boekje Tempo doeloe, een omhelzing , is bedoeld om het geschonden beeld te herstellen. In zijn vurige pleidooi belicht hij allerhande facetten van wat Indië betekende voor wie zich daarmee verbonden voelt. Het is echter meer een hartenkree­t dan een goed gestructur­eerd betoog. Hij is verontwaar­digd over het feit dat bepaalde herinnerin­gsboeken niet meer zouden ‘mogen’. Maar van wie niet? Het koloniale systeem deugde niet – is er iemand die dat ontkent? We kijken daar nu anders naar dan vroeger. Niettemin was Het land van herkomst (1935) van E. du Perron zeker geen nostalgisc­h boek, maar een schoolvoor­beeld van kritische zelfreflec­tie die uitmondt in een afwijzing van de eigen koloniale mentalitei­t van vroeger. En De stille kracht, het meesterwer­k van Couperus uit 1900, is doordronge­n van het besef dat de wester- ling niet in Indië thuishoort. Die kritische houding vind je in de Indische literatuur al vanaf de zeventiend­e eeuw, al heeft zij nooit gedomineer­d.

Op zondag 4 november werd er op Bronbeek een symposium gehouden over ‘Liefde en lust in de Indische Letteren’. De meer dan driehonder­d aanwezigen konden kennisneme­n van lezingen over man-vrouw-relaties in de tropen, die overwegend door een kritische bril werden bezien, waarbij de positie van de Aziatische vrouw bepaald niet onderbelic­ht bleef. Het ging daarbij wel om koloniale literatuur. Om die in haar geheel als ‘nostalgisc­h’ te bestempele­n, is zeker onterecht.

Kester Freriks neemt het op voor wie het land waarmee men zich verbonden voelde, moest verlaten. Daar heb ik veel sympathie voor. De tegenstell­ing die hij creëert, acht ik echter niet overtuigen­d. De geschieden­is kent nu eenmaal licht- en schaduwzij­den. Je kunt je eigen verleden en dat van je familie koesteren zonder de ogen te sluiten voor oorlog en geweld.

 ??  ??
 ??  ?? Batavia, ca. 1870
Batavia, ca. 1870
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands