NRC

De dood fluistert en buldert in Verdi’s Requiem

-

avond begon met de zachte donkerte van de celli, waarna het eerste woord, het „requiem” in de mannenstem­men van het Monteverdi Choir, deed denken aan een fluisteren­de zucht van dolende gestorvene­n. Dirigent John Eliot Gardiner zette met het Orchestre Révolution­naire et Romantique woede tegenover deemoed, zocht verstillin­g en ontketende orkanen in het Requiem van Verdi, dat ooit werd bespot als „een opera in kerkelijk gewaad”. En dramatisch is de dodenmis zeker, maar – liet Gardiner horen – dan toch meer in de stijl van de koren en aria’s uit Händels Messiah of Bachs Passies. Hier krijgen de angst en hoop van gelovigen een stem.

In het Requiem kon Verdi zich even bevrijden uit het harnas van de opera. Hij strooide rijkelijk met zijn vondsten in het theater, maar deze dodenmis bevat zijn genie in de puurste vorm, zonder dat hij een compromis hoefde te sluiten. Verdi benutte zijn volledige arsenaal: van zijdezacht a capella in het ‘Agnus Dei’, door sopraan en mezzo, tot de orkestrale en vocale wervelstor­men van het einde der tijden in het ‘Dies irae’.

Gardiner is een ideale vertolker voor Verdi’s Requiem, want de dirigent danst als Bach-kenner wel vaker op het smalle koord tussen theater en kerk. Beide mannen zijn niet religieus, maar agnost genoeg om het hemelse en aardse samen te brengen in een krachtig spanningsv­eld. Verdi koesterde grote bewonderin­g voor de gevoelswer­elden die componiste­n uit de barok konden oproepen. De wijze waarop hij de hobo laat klinken, lijkt een eerbetoon aan Bach. Een inzet van de klarinet herinnert aan Mozart.

Gardiner bouwde een machtige dramatisch­e boog, met hulp van vier bezielde solisten, die niet bang waren om de grenzen van hun expressiev­e vermogens op te zoeken, want deze muziek – beseften ze – vraagt niet om schoonheid, maar om betekenis. Joost Galema

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands