De Munt brengt Janáceks weerbarstig mozaïek ‘Uit een dodenhuis’ naar het heden
Uit een dodenhuis Leos Janácek Door: de Koninklijke Muntopera Brussel, o.l.v. Michael Boder. Gezien: 6/11, Koninklijke Muntschouwburg, Brussel. Aldaar tot en met 17/11. Inl: demunt.be 3 *#
wonderlijk en beklemmend meesterwerk is het, Leos Janáceks duistere laatste opera Uit een Dodenhuis, gebaseerd op Dostojevski’s herinneringen aan zijn tijd in een goelag. Is het überhaupt een ‘opera’? Een plot is er niet. Hoofdpersonages ontbreken. In plaats daarvan beneemt Janácek je horen en zien met een weerbarstig mozaïek van mannen, hun verhalen (hoe ‘verdienden’ zij hun straf ?) en pantomimes waarmee ze elkaar vermaken. Vrouwen ontbreken, op een hoer na.
Regisseur Krzysztof Warlikowski situeert Uit een dodenhuis (1928) in het heden. Zijn strafkamp oogt met sport op tv, dealende bewakers en een basket als een liefdeloze, moderne Amerikaanse gevangenis, maar Warlikowski lijkt vooral te willen benadrukken dat vrijheid en democratie in alle tijden broze waarden zijn, en altijd alerte verdediging waard.
De in één adem gespeelde voorstelling maakt elk van de (grofweg) honderd minuten voelbaar dat die thematiek Warlikowski dringend ter harte gaat. Dat wordt al in de ouverture duidelijk, middels een oude video waarin filosoof Michel Foucault reflecteert op de thema’s recht en rechtspraak, en later met fragmenten uit de documentaire Gangster Backstage (2013).
Maar Warlikowski’s hyperfocus op tekst en thematiek is wel erg zwaarbeladen met beelden, invallen en agressieve, pesterige of seksuele mini-interacties tussen al die mannen in het lege en toch claustrofobische decor. Waar de jonge gevangene Aljeja wordt neergestoken – in deze plotloze context toch een soort sleutelmoment – is dat maar één van talrijke tumultueuze gebeurtenissen.
Je moet als waarnemer zintuiglijk tegensturen om iets van ruimte over te houden voor Janáceks briljante, dramatische muziek, terwijl in die warme onderstroom van de muziek juist veel antwoorden verstopt zitten. Blijf empathisch, houd hoop, beide zijn net zo universeel menselijk als onze drang tot geweld – zoiets. De hoopvolle boodschap benadrukt Warlikowski inventief door de adelaar die de gevangenen in het libretto houden en laten uitvliegen te laten spelen door een dribbelende basketballer die eerst wordt neergestoken en tenslotte weer uit zijn rolstoel verrijst.
Uit een dodenhuis zou oorspronkelijk worden gedirigeerd door booming dirigent Mirga Grazinyte-Tyla, maar zij kreeg haar eerste kind en wordt vervangen door Michael Boder. Boder is een ervaren operadirigent die feilloos ritmische orde aanbrengt in Janáceks rauwe, gelaagde partituur, maar het orkest van De Munt te zelden zacht en teder laat spelen. De mannencast bestaat uit achttien prima karakterrollen, met Willard White (Gorjancikov) en Stefan Margita (Luka) als vocaal meest uitgesproken personages. Mischa Spel