Peter Jackson gaf een zwart-witte oorlog kleur
Met de nieuwste techniek maakte Peter Jackson ( Lord of the Rings, The Hobbit) een film over de Eerste Wereldoorlog. Hij kleurde archiefbeelden in en gebruikte liplezers om te achterhalen wat soldaten zeiden. Zijn film brengt de oorlog tot leven.
D e oude zwartwit-beelden laten niet veel meer zien dan onpersoonlijke gedaanten – vage figuranten in onduidelijke acties. Het zijn opnamen van honderd jaar geleden, die het oorlogsfront op afstand houden. Maar zodra er kleur op hun kaken – en hun uniformen – verschijnt, worden ze mannen die men zou kunnen herkennen. Onvermijdelijk doemt dan de vraag op wie ze waren, of ze de oorlog destijds hebben overleefd, en of ze wellicht de (over)grootvaders zijn van hen die nu naar hun ingekleurde verrichtingen kijken. Iedereen die de documentaire
They shall not grow old intussen heeft gezien, zegt hetzelfde: dit zijn levende mannen geworden met wie waarachtig kan worden meegeleefd.
En dat was ook precies de bedoeling van Peter Jackson, die dit anderhalf uur durende epos maakte in opdracht van de BBC en het Imperial War Museum in Londen. „Ik wilde een greep doen in de mist van de tijd”, zei hij in een BBC-bericht, „en deze mannen in de moderne wereld plaatsen, zodat ze weer menselijk zouden worden.” Het resultaat is zondagavond te zien op BBC2, ter afsluiting van een avondvullend programma ter herinnering aan het eind van de Eerste Wereldoorlog, honderd jaar geleden.
Zeven gevechtsvliegtuigen
Peter Jackson, vooral bekend als de regisseur van bioscoopsuccessen als The Lord of the Rings en
The Hobbit, staat al jarenlang bekend als fanatiek geïnteresseerde in de Eerste Wereldoorlog. Hij beheert zelfs een privé-collectie met niet minder dan zeven authentieke gevechtsvliegtuigen uit die tijd en een groot aantal modellen.
Hij kreeg honderd uur film uit het archief van het Imperial War Museum om mee te werken. De Eerste Wereldoorlog was de eerste oorlog die op grote schaal werd gefilmd om het thuisfront een, zo rooskleurig mogelijk, beeld van de strijd te geven. De digitale inkleuring vond plaats in zijn eigen productiestudio in Nieuw/Zeeland, waar Jackson eerder ook allerlei speciale effecten voor zijn bioscoopfilms ontwikkelde. Daar heeft hij met zijn staf vier jaar lang gewerkt aan de beeldbewerking en de montage.
Het filmmateriaal is bovendien ontdaan van het schokkerige tempo dat zulke historische beel- den vaak een slapstick-achtig aanzien geeft. Men zette de originele 16 beeldjes per seconde over naar 24 per seconde, waardoor de soldaten zich net iets soepeler en natuurlijker gingen bewegen.
Jackson maakte voorts gebruik van enkele honderden uren aan geluidsmateriaal: interviews uit de jaren zestig en zeventig met oorlogsveteranen van wie er toen nog velen in leven waren. Hun verhalen fungeren in deze pro- ductie als commentaartekst. Verder commentaar ontbreekt; dit is geen traditionele geschiedenisles. Wel engageerde Jackson enkele liplezers die konden vaststellen wat de soldaten zeiden toen ze gefilmd werden. Die teksten – gemompel, gelach, half afgemaakte zinnen – liet hij vervolgens inspreken door acteurs.
Wat in de tv-uitzending ongezien zal blijven, zijn de 3D-effecten die Jackson nog heeft toegevoegd. Bij wijze van cadeautje aan zijn opdrachtgevers, liet hij weten. Weliswaar hadden ze hem niet om een 3D-versie gevraagd, maar hij wilde hen graag laten zien hoe de film nóg indringender kon zijn. Tot dusver was de driedimensionale uitvoering alleen te zien tijdens speciale vertoningen, onder meer in het Imperial War Museum. Over een regulier bioscooproulement, inclusief 3D, is nog niets bekend. Ook is onduidelijk of de film ooit naar Nederland komt. In elk geval is het project voor Peter Jackson nog niet voltooid. Door sommige gezichten in zijn film raakte hij dermate geïntrigeerd dat hij per se wil weten wie ze waren en hoe het hen verder is vergaan. Hij belooft nader onderzoek en roept de hulp in van kijkers die wellicht iemand herkennen.