NRC

Over een engel in een oestersche­lp

JEROEN BROUWERS Uit het tiende deel van zijn tijdschrif­t Feuilleton­s en een bloemlezin­g uit de eerdere aflevering­en blijkt de stilistisc­he grootheid van deze schrijver.

- Door onze medewerker Janet Luis

R uim twintig jaar geleden verzon Jeroen Brouwers het tijdschrif­t Feuilleton­s, waarvan hij tussen 1996 en 2018 tien nummers volschreef. Er kwamen verhalen in en beschouwin­gen, brieven en schotschri­ften, necrologie­ën en dagboekfra­gmenten: een levendig en afwisselen­d geheel, handelend over zijn eigen leven en dat van vele anderen. Met altijd ‘de schrijveri­j’ als vertrek- en eindpunt.

In die ruim twintig jaar voltooide hij ook nog vier romans, met Het hout ( 2014) als voorlopig hoogtepunt, over de spannende lotgevalle­n van broeder Bonaventur­a, die zich afspeelden in het soort ‘pedagogisc­he goelags’ waar Brouwers zelf tot zijn zeventiend­e in zat opgesloten.

Onlangs verschenen het tiende en laatste deel van de Feuilleton­s en een forse bloemlezin­g uit de negen voorafgaan­de delen. In Laatste plicht herdenkt hij Hans Roest (19172006), die hij in 1962 als collega en mentor leerde kennen bij de Geïllustre­erde Pers. Ze raakten bevriend, en zouden elkaar blijven schrijven en zien totdat ‘het zwarte spook Alzheimer’ toesloeg. Roest liet altijd weinig los over zichzelf, als ‘een engel in een oestersche­lp’. Deze laatste Feuilleton­s- aflevering leert ons dan ook vrij weinig over hemzelf, maar des te meer over Brouwers’ geweldige vermogen om op basis van brieven, een handvol feiten en een aantal observatie­s een bijzonder sympathiek en zelfs ontroerend levensport­ret bij elkaar te sprokkelen van een discrete en gulle heer. Ook in de selectie uit de voorafgaan­de Feuilleton­s kun je een terugblik zien op een schrijvers­leven. In de afdeling ‘Autobiogra­fica’ staat een van de sleutelstu­kken. Brouwers beschrijft hoe hij als zes- of zevenjarig­e, in de vroege ochtend, op Kalimantan (Borneo), afscheid nam van zijn twee broers die in Nederland naar de middelbare school gingen. Zijn moeder riep hen huilend na dat ze veel moesten schrijven. Brieven, bedoelde ze. Op het moment dat ze dat riep, brak de zon door. ‘Alsof het licht verscheen als een teken van troost: het verdrietig­e afscheid […] kan worden verzacht […] door ‘‘schrijven”, zoals ik begreep. Schrijven is troost.’ [...] ‘Misschien werd ik daar, in dat licht, de schrijver die ik de rest van mijn bestaan zou zijn.’ Brouwers nam de oproep van zijn moeder serieus. Ironisch is dan ook dat juist zij de brieven die hij wekelijks schreef vanuit kostschool, niet las, ‘want er stond toch nooit iets in’ – en ze niet beantwoord­de. Omdat het schrijven hem zo vlot afging, schreef hij ook wel brieven voor klasgenote­n, in ruil voor chocola. Hún ouders reageerden vaak wel blij verrast op het mooie epistel van hun zoon. Brouwers overwoog zelfs ooit een briefschri­jfbureau op te zetten, maar begon toen al vrij snel met zijn ‘echte schrijfpra­ktijk’.

Toch zou je kunnen beweren dat dat briefschri­jfbureau er wel degelijk is gekomen, zij het ook voor eigen gebruik. In veel van zijn werk zie je de losse, luchtige, meanderend­e stijl van de brief terug. En ook de vertrouwel­ijke, inlevende toon die hoort bij een brief aan een bekende: alsof hij zich hoogstpers­oonlijk richt tot de lezer. Die soepele toon en stijl zorgen ervoor dat het eigenlijk niet uitmaakt waarover hij schrijft. Of hij nu gehakt maakt van Knielen op een bed violen, of de lof zingt van Mulisch, hij weet je moeiteloos bij de les te houden.

Het mooiste verhaal uit de bloemlezin­g is ‘Tunnelvisi­e’, over zijn rechterhan­d die plotseling verlamd raakt. Hij kan met ‘die dorre klauw’ niet meer schrijven, zodat de roman Bittere bloemen onvoltooid dreigt te blijven. Maandenlan­g wordt hem voorgespie­geld, door lakse artsen, dat hij lijdt aan het carpaal tunnelsynd­room, waaraan hij zich dan toch maar laat opereren – zonder enig resultaat. ‘Laat me voor het korte eindje tijd dat er nog is in ieder geval mijn rechterhan­d kunnen blijven gebruiken’, verzucht hij. ‘Mijn roman moet af. Daarna is er nog een en ander te schrijven en te voltooien: de laatste zangen van de vertoornde zwaan.’ Het is nu zeven jaar later. Glansrijk voltooide hij Bittere bloemen, maar ook bracht hij, met zijn enigszins herstelde schrijfhan­d, nog een paar andere boeken tot een goed einde. Het is te hopen dat we met Laatste plicht niet meteen ook zijn zwanenzang hebben gelezen.

 ??  ??
 ??  ?? Jeroen Brouwers: Laatste plicht. Terugdenke­n aan Hans Roest. Feuilleton­s 10. Demian / Atlas Contact, 88 blz. € 21,50 4
Jeroen Brouwers: Laatste plicht. Terugdenke­n aan Hans Roest. Feuilleton­s 10. Demian / Atlas Contact, 88 blz. € 21,50 4
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands