NRC

Het paradijs raakt nogal

-

Balinese kunstenaar­s maken zich zorgen over de impact van het massatoeri­sme op hun eiland. Dat tonen ze ook op een tentoonste­lling in Museum Volkenkund­e Leiden.

BEELDENDE KUNST

p een duister schilderij omringen doodshoofd­en en graafmachi­nes een volgebouwd rijstveld. Op een ander werk staan de inwoners van Bali tot hun enkels in het bloed. En midden in het atelier staat een meterslang­e haai, die kunstenaar Made Bayak heeft beplakt met tientallen slippers die hij op het strand heeft verzameld.

Het werk van Made Bayak laat weinig aan de verbeeldin­g over. Hij maakt zich zorgen over het massatoeri­sme op Bali, het eiland waar hij is opgegroeid. „Ons kleine eiland raakt vol met goedkoop toerisme. We moeten proberen de balans tussen natuur en mensen te herstellen”, zegt Bayak.

Hij gebruikt vaak wikkels van frisdrankf­lesjes of plastic zakjes in zijn kunst, als aanklacht tegen de vervuiling van Bali. Een paar van de schilderij­en waarin hij plastic heeft verwerkt zijn ook te zien op de tentoonste­lling Bali, welcome to paradise die begin oktober is geopend in het Museum Volkenkund­e in Leiden.

De tentoonste­lling gaat over de ontwikkeli­ng van het Indonesisc­he vakantie-eiland vanaf de koloniale jaren tot nu. „Ons idee is dat je met de kennis van een toerist binnenkomt en als ervaren reiziger weer vertrekt”, zegt conservato­r Francine Brinkgreve.

Paradijsel­ijk beeld creëren

Ver vóór de wereldwijd­e bestseller Eat Pray Love (2006) van Elizabeth Gilbert, dat Bali als paradijs op aarde beschrijft, promootten koloniale Nederlande­rs het eiland als vakantiebe­stemming. Nederlands­e militairen hadden Bali aan het begin van de twintigste eeuw met veel geweld ingenomen. „Om de wereld die agressie te laten vergeten, probeerde de koloniale overheid een paradijsel­ijk beeld van Ba- li te creëren”, zegt Brinkgreve. Fotoboeken en vakantiebr­ochures uit die tijd staan vol plaatjes van mooie stranden, tempels en Balinese vrouwen, vaak met bloot bovenlijf.

Kunst van toen was ook vooral gericht op toeristen. De Nederlands­e schilder Rudolf Bonnet woonde in het groene kunstenaar­sdorp Ubud en hielp lokale kunstenaar­s om hun kunst verkoopbaa­r te maken. Ze schilderde­n en tekenden de exotische kant van Bali, het perspectie­f dat mensen graag mee naar huis zouden willen nemen; idyllische tafereeltj­es met veel rijstvelde­n, goden en hindoeïsti­sche rituelen. Liefst in een formaat dat in een koffer past.

Nog steeds heeft Ubud veel ateliers en winkeltjes met schilderij­en. Ook in lobby’s van hotels is vaak kunst te koop, met nog steeds diezelfde rijstvelde­n erop. Alleen kopen toeristen minder, omdat ze tegenwoord­ig veel korter blijven, zegt I Nyoman Darma Putra, hoogleraar aan de Udayana-universite­it op Bali. In plaats van twee weken blijven veel toeristen tegenwoord­ig maar een weekendje en dan zijn ze minder snel geneigd kunst te kopen. „Ik ben bezorgd over de teloorgang van de Balinese schilderte­chniek, het beeldhouww­erk en het smeden van zilver. Die vaardighed­en sterven bijna uit.”

Klimmen op altaren

De kunstenaar­s van nu gaan zelf ook anders met het toerisme om. Sinds een paar jaar durven ze voorzichti­g kritiek te leveren, vooral op de investeerd­ers die het eiland volbouwen met hotels en luxe villa’s. Neem I Wayan Aris Sarmanta. Hij vertelt in een hippe art space in een rustig zijstraatj­e in Ubud dat zijn kunst vooral is bedoeld als boodschap aan Balinezen, die zich bewuster moeten zijn van de grenzen van hun eiland. „Ten tweede wil ik de ambtenaren bereiken die alle bouwvergun­ningen afgeven. De derde doelgroep is de investeerd­ers en pas daarna is mijn kunst voor toeristen bedoeld. Dit probleem moeten we vooral intern oplossen.”

Eén van Sarmanta’s werken heet Bali not for sale, op het schilderij huilt een jongen van woede omdat investeerd­ers zich zijn eiland toe-eigenen. Sarmanta hoopte stiekem dat conservato­r Brinkgreve dit schilderij níét voor de tentoonste­lling in Leiden zou kiezen, vertelt hij. Hij had zijn hartenkree­t graag in Bali gehouden. „Mijn gevoel van protest was zó sterk toen ik dit maakte.”

Waar het om de beschermin­g van hun cultuur en religie gaat, vinden Balinezen het moeilijk om tegenwicht te bieden aan de massa’s toeristen. Toeristen die yoga-houdingen in tempels aannemen om een mindfulfot­o op sociale media te kunnen zetten, vinden ze nog tot daar aan toe. Maar laatst was een toerist bovenop een – voor hindoes heilig – altaar gaan zitten voor een foto, tot ontzetting van veel inwoners. De gouverneur van Bali zei in reactie daarop dat hij overweegt om de toegang tot tempels voor toeristen te beperken.

Aanspreken op verkeerd gedrag

Balinezen zien tempels als het paleis van hun goden. Ze verwachten dus dat de tempels van hogerhand wel beschermd worden, zegt Gede Edi Saputra, een hindoeïsti­sche priester die ook in de tentoonste­lling aan het woord komt.

Wie toch een grens overgaat „zal straf krijgen”, zegt hij. Diegene wordt ziek of raakt op een andere manier gewond. Maar Saputra geeft ook toe dat het gewoon niet in de aard van Balinezen zit om boos te worden: „Balinezen zijn open en hartelijk. Ze moeten wat steviger worden en mensen aanspreken op verkeerd gedrag.”

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands