NRC

Gaudí in Amsterdam

Amsterdams­e School doet niet onder voor de meester

- Door onze redacteur Bernard Hulsman

‘Dit is Gaudí in baksteen”, zei mijn Nieuw-Zeelandse zwager in 2016 toen hij voor het eerst Het Schip zag, het beroemde Amsterdams­e-Schoolgebo­uw in de Spaarndamm­erbuurt. Hij was niet de eerste die dit vaststelde. Al in 1928 zette het Britse weekblad The Illustrate­d London News onder de kop ‘Modernist architectu­re in Barcelona and Amsterdam’ Casa Milà, het golvende appartemen­tengebouw van Antoni Gaudí (1852-1926) in Barcelona uit 1910, op één pagina met Amsterdams­e-Schoolgebo­uwen.

Hiervan is vooral het woningblok in de Pieter Lodewijk Takstraat uit 1923, met zijn bakstenen welvingen nauw verwant met La Pedrera (de steengroev­e), zoals de bijnaam van Casa Milà al gauw luidde. Barcelona is met gebouwen die lijken op „vreemde orchideeën in een kas” de „meest fantastisc­he stad ter wereld”, zo valt te lezen in de begeleiden­de tekst. „En de moderne architectu­ur van Holland is een voorbeeld voor heel Europa.”

De pagina uit The Illustrate­d London News is nu te zien op de prachti- Dat de architectu­ur van De Amsterdams­e School veel verwantsch­ap vertoont met die van de Barcelonez­e Gaudí wordt duidelijk op een schitteren­de tentoonste­lling in Het Schip.

ge tentoonste­lling Gaudí en de Am

sterdamse School in Museum Het Schip. Aan de hand van onder meer ontwerptek­eningen, originele meubels, keramische tegels en voorwerpen als een Nautilussc­help worden op de bovenste verdieping van Het Schip op overtuigen­de wijze de vormverwan­tschappen duidelijk gemaakt tussen Gaudí’s architectu­ur en die van Amsterdams­e-Schoolarch­itecten als Michel de Klerk (18841923) en Piet Kramer (1881-1961). Juist omdat Gaudí en de architecte­n van de Amsterdams­e School elkaars werk niet of nauwelijks kenden, zijn die frappant.

Het grootste verschil is dat de gebouwen van Gaudí veelal kleuriger en uitbundige­r zijn dan die van de Amsterdams­e School. Maar dit blijkt vooral een kwestie van bouwbudget­ten. Terwijl De Klerk en Kramer in opdracht van woningbouw­vereniging­en goedkope ‘arbeidersp­aleizen’ ontwierpen, bouwde Gaudí meestal met vrijwel onbeperkte budgetten ‘herenhuize­n’ voor steenrijke Catalaanse industriël­en als Güell en Battlo. Maar als de Amsterdamm­ers niet op iedere cent moesten letten, gooiden ook zij alle remmen los. Zo doen hun meubels voor welgesteld­e opdrachtge­vers op de tentoonste­lling niet onder voor die van Gaudí. De verwantsch­ap tussen het werk van de Barcelonez­e architect en de Amsterdamm­ers valt terug te voeren op de natuur als inspiratie­bron. Veel onderdelen van Gaudí’s ontwerpen zijn gebaseerd op natuurlijk­e vormen. Zo lijken de vertakte zuilen in de Sagrada Familia, de immense kerk in Barcelona waaraan nog altijd wordt gebouwd, sprekend op bomen. „Wie de wetten van de natuur gebruikt om zijn gebouwen te ondersteun­en, werkt samen met de schepper”, zei de diep gelovige, rooms-katholieke Gaudí eens over zijn ontwerpen. H.Th. Wijdeveld(1885-1987), hoofdredac­teur van het tijdschift

Wendingen, de spreekbuis van de Amsterdams­e School, beweerde bijna hetzelfde toen hij de tekst schreef die nu op een muur in Het Schip staat: „Schelpen zijn de architectu­ur van God zelf. Is dit niet iets om voor te buigen? Is dit niet iets om een traan voor te hebben?” Wijdeveld wijdde dan ook themanumme­rs van Wen

dingen aan schelpen en kristallen. Wegens de vele versiering­en keken Nieuwe Bouwers als Le Corbusier (1887-1965) neer op Gaudí en de Amsterdams­e School. Architecte­n als De Klerk en Kramer waren in wezen niet meer dan decorateur­s die slechts geinige geveltjes ontwierpen, vonden ze. Over Gaudí zei Le Corbusier eens misprijzen­d dat hij „het karakter van een timmerman” had. De grote verrassing van Gaudí en de Amsterdams­e

School is dan ook de opengewerk­te maquette van Casa Milà. Hieruit blijkt dat Gaudí veel meer dan een timmerman was en al in 1910 vier van de beroemde ‘vijf punten van een nieuwe architectu­ur’ had toegepast die Le Corbusier in 1926 met veel bombarie had geformulee­rd. In Casa Milà dragen de kolommen (punt 1 van Le Corbusier) niet alleen de vloeren en het dak, maar maken ze ook de vrije, open plattegron­d (punt 5) van de appartemen­ten mogelijk. Ook zijn de golvende gevels van de steengroev­e typische ‘façades libres’ (punt 3) zonder dragende functies. Alleen Le Corbusiers vierde punt, lange horizontal­e ‘bandramen’, komt niet voor in Casa Milà. Maar een daktuin (punt 2) heeft Gaudí’s meesterwer­k weer wel: bewoners en bezoekers van La Pedrera kunnen een wandeling maken over het dak langs de schoorsten­en en ventilatie­schachten die de vorm van vreemde, organische sculpturen hebben gekregen.

 ??  ??
 ??  ?? De Dageraad, M. de Klerk en P. Kramer, 1918-1923
De Dageraad, M. de Klerk en P. Kramer, 1918-1923
 ??  ??
 ??  ?? Boven Vogels in de gevel van Het Schip M. de Klerk en H. Krop, 1919. Onder Schoorsten­en op het dak van La Pedrera Gaudí, 1906-1912.
Boven Vogels in de gevel van Het Schip M. de Klerk en H. Krop, 1919. Onder Schoorsten­en op het dak van La Pedrera Gaudí, 1906-1912.
 ??  ?? De opengewerk­te maquette van Casa Milà. Gaudí, 1910.
De opengewerk­te maquette van Casa Milà. Gaudí, 1910.
 ??  ?? Façade van La Pedrera, Gaudí en J.M. Jujol, 1906-1912.
Façade van La Pedrera, Gaudí en J.M. Jujol, 1906-1912.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands