Mirjam de Winter
Welk nieuw publiek wil Boijmans bereiken, en hoe dan?
In de rij voor het Rijksmuseum fantaseerde ik deze week over de toekomst van het Boijmans van Beuningen. Volgend jaar gaat ook ‘ons’ museum lange tijd dicht voor een ingrijpende renovatie, en ik vroeg me af wat ‘wij’ van Amsterdam zouden kunnen leren. In allerlei opzichten een oneerlijke vergelijking natuurlijk, want zelfs als we De Nachtwacht onze kant op zouden verhuizen, zullen we die twee miljoen bezoekers per jaar nooit halen. En gelukkig maar, want de lange rijen voor de ingang, de wachttijden bij de garderobe en het gedrang voor de oude Hollandse meesters hoef je er echt niet bij te hebben.
Maar de verbouwing van het ‘Rijks’ heeft natuurlijk vooral veel goeds opgeleverd, en dat is precies waar Boijmans ook op hoopt. Directeur Sjarel Ex heeft er ambitieuze plannen mee. Waar hij eerder een noodzakelijke renovatie van het gebouw (vol asbest) aankondigde die drie tot vier jaar zou duren, wil hij nu maar liefst zeven jaar gaan uittrekken om Boijmans „toekomstbestendig” te maken. Met het gemeentebestuur (eigenaar van het gebouw en de collectie) koos hij voor de duurste verbouwingsvariant van 223,5 miljoen euro, een bedrag waar de raad overigens nog mee akkoord moet gaan.
Ex haalt zich daarmee heel wat op de hals, ook omdat tegelijkertijd de bouw van zijn omstreden museumdepot in het Museumpark nog in volle gang is. De Raad voor Kunst en Cultuur, die eerder negatief adviseerde over het nieuwe museumdepot, is positief over de nieuwste verbouwingsplannen. De RKC noemt een stijging van 60 procent van het aantal bezoekers (van 300.000 naar 500.000 per jaar) als uitvloeisel daarvan „realistisch”. Maar de Raad heeft ook kritiek, want vraagt zich bijvoorbeeld af of het museum wel genoeg doet om een beeld te krijgen van de wensen van het publiek. Welk nieuw publiek wil het museum bereiken, en hoe dan? Daar is Ex nog vaag over, maar hij zegt de komende jaren op onderzoek uit te gaan.
Tijdens mijn bezoek aan het Rijks afgelopen week, deed ik alvast een idee op. Neem de manier waarop dat zich naar buiten toe presenteert. Je hoeft er als Nederlander bij wijze van spreken nog nooit binnen te zijn geweest om toch te voelen en te weten dat dat museum ‘van ons allemaal is’, mede dankzij de fenomale pr-campagne waarmee voormalig directeur Wim Pijbes de tent bij de heropening nationaal en internationaal weer op de kaart zette. Ervaren we hier iets soortgelijks als het gaat om Boijmans? De halve stad komt intussen al regelmatig over de vloer in de Kunsthal. Sinds de verrijzenis van de Kop van Zuid, de Markthal en het nieuwe CS willen we in Rotterdam, van hoog tot laag, ook allemaal als verklaarde architectuurfans te boek staan, en met ‘ons’ IFFR en al die andere festivals als cultuurliefhebbers in het algemeen.
Maar wat is de bijdrage van Boijmans aan dat enthousiasme? Welke snaar moet Sjarel Ex daarvoor bij de Rotterdammers raken? En laat hij nu niet aankomen met die kostbare openingsfeestjes van de Boijmans-tentoonstellingen, waar iedereen zich gratis een avond lang lam mag zuipen en eten. Om aan het hart te worden gedrukt door de stad is ook veel meer nodig dan window dressing met een museumdepot en een miljoenenverbouwing van zeven jaar. Dus Sjarel, kom tussen de steigers vandaan en verleid ons.
Welk nieuw publiek wil het museum bereiken, en hoe dan?