Als je erfgenaam blijkt van een rijke, onbekende tante
In de zomer van 2014 krijgt de vader van Arjan Paans een mysterieus mailtje. Hij is erfgenaam van zijn uit het oog verloren nicht Wilma, het jaar ervoor in New York overleden. Paans gaat op speurtocht in de complexe wereld van internationale erfenissen, d
Daar liggen ze dan, achteloos op een hoopje gekwakt: oorbellen, ringen, munten en horloges die Wilma in haar leven verzamelde. Aangeboden op een veilingsite van Weiss Auctions in New York. De schamele opbrengst: 2.500 dollar.
Bijna vijf jaar doet de staat New York erover om de financiële nalatenschap van Wilhelmina van der Molen – zoals ze voluit heette – netjes af te wikkelen en overal ter wereld naar familieleden te speuren. Kosten noch moeite worden gespaard om erachter te komen wie er recht heeft op de nalatenschap, tot aan een videoconferentie tussen de nog levende neven en nichten en de rechters in New York aan toe.
Zo veel moeite, maar de meest persoonlijke bezittingen van ‘tante’ Wilma worden in mei van dit jaar voor een appel en een ei verkocht aan een onbekende. Waarom is me nog steeds een raadsel. „Dan had ze maar een testament moeten maken”, zegt Sal Diliberto, de advocaat die de rechtbankprocedures voert, droog.
Diliberto reist in januari 2017 naar Rotterdam om de familie van ‘Ms. Van der Molen’ voor te bereiden op hun confrontatie met de New Yorkse rechtbank. Via een videoverbinding moeten de rechters beoordelen of de hun aangeleverde stamboom klopt, en of er niet toch nog ergens vergeten neven of nichten zijn die ook recht hebben op een erfdeel.
Voor de familie – dertien neven en nichten die over Nederland, Engeland, Canada en de Verenigde Staten zijn verspreid – is de erfenis van Wilma een grote verrassing. Sterker nog: in ons gezin denken we eerst aan een gevalletje van internetoplichting. Pas als zich meerdere advocaten melden met dezelfde boodschap, dringt door dat het weleens waar zou kunnen zijn. Maar omdat de procedure zo lang duurt, blijft het op menig verjaardag een goede grap in huize Paans: is het schip met geld al binnen?
Als dit voorjaar dan toch het geld op de rekening van mijn vader wordt gestort, krijgt ons gezin ook een deel. We besluiten ervan naar New York te gaan om uit te zoeken aan wie we dit leuke extraatje te danken hebben. Als eerbetoon aan die verre, onbekende suikertante.
Gezond wantrouwen
De financiële afwikkeling van de nalatenschap van overledenen zonder testament en eerstegraads familieleden verloopt in de VS, anders dan in Nederland, niet via de notaris, maar via een familierechtbank. Voor Sal Diliberto, die naast zijn advocatenkantoor een wijngoed heeft op Long Island, en zijn broer Bill, genealoog en muzikant, vormen deze buitenlandse overledenen een aardige bijverdienste.
Als ze erin slagen de erfgenamen op te sporen, krijgen zij een percentage van de opbrengst: 60 procent van 20 procent die de in deze kwesties gespecialiseerde Duitse Hoerner Bank na aftrek van belastingen en kosten ontvangt. Gezien de hoeveelheid werk wordt een kwestie voor de broers pas interessant als de erfenis meer dan 100.000 dollar bedraagt. Dat zat bij tante Wilma, die ruim 926.000 dollar op haar bankrekening had staan, wel goed.
In Engeland noemen ze de advocaten en genealogen die zich hiermee bezighouden wat on-
Is het schip met geld al binnen?
eerbiedig heir hunters (erfenisjagers). Er is zelfs een gelijknamige BBC-documentaireserie over ze gemaakt. Maar waar de BBC samenwerkt met eerbiedwaardige kantoren als Fraser & Fraser in Londen, zijn er in Amerika ook aardig wat sharks op de markt. „Het komt voor dat mensen door verschillende bedrijven worden benaderd”, zegt de Nederlandse genealoog Bertus Kuyt, die voor de Hoerner Bank de stamboom van tante Wilma uitzocht. „Een gezond wantrouwen, en een grondige vergelijking kan dus geen kwaad.”
Waarom tante Wilma, die op 24 oktober 2013 op 93-jarige leeftijd in New York overleed, geen testament heeft, kunnen we haar niet meer vragen. Waarschijnlijk dacht ze, fit als ze was, nog helemaal niet aan doodgaan. „Wilhelmina was een voorbeeld voor de hele groep”, zegt Nathan Palmer, haar aqua fitness-leraar, tijdens zijn middagpauze in een restaurant tegenover de sportschool. „Iedereen wilde oud worden zoals zij.” Natuurlijk had ze haar kwaaltjes, zoals iedereen van haar leeftijd. Palmer: „Door de artritis in haar rechterhand kon ze niet meer schilderen. Maar verder was ze zo gezond als een vis. Ze kwam tot haar dood trouw twee keer per week naar de les.”
Een ondernemende dame
Voorafgaand aan onze reis probeer ik via archieven uit Nederlands-Indië en gesprekken met familie in Nederland, Canada en Engeland, een beeld te krijgen van wie Wilma was. Maar ze komt pas écht tot leven in New York, waar we door haar straat lopen, haar favoriete Mexicaanse restaurant bezoeken en de buurtsuper bij haar appartement op East 57th Street Manhattan binnengaan. Hier, vlakbij Central Park, woonde ze het grootste deel van haar leven. Maar omdat er – afgezien van de financiële verslaglegging en enkele huis-tuin-en-keukenbrieven – geen persoonlijke documenten te vinden zijn, blijven veel vragen onbeantwoord.
Zoveel is wel bekend: Wilhelmina van der Molen is een ondernemende dame, die in 1920 wordt geboren op het Indonesische eiland Java, als dochter van een KNIL-soldaat. Ze groeit op in Den Haag en emigreert na de Tweede Wereldoorlog naar Parijs, om daar het Marshallplan te helpen opzetten. Ze is een knappe brunette, het lange haar in een chignon. Als ze eenmaal aan het internationale leven heeft geproefd, emigreert ze naar de VS. In New York meldt ze zich bij de Verenigde Naties (VN), van mei 1953 tot aan haar pensionering in 1980 werkt ze er op de persafdeling. Er is ook nog sprake van een verblijf in de Gazastrook, maar of dat vóór of tijdens haar tijd bij de VN is, valt niet te achterhalen.
Bij de VN ontmoet ze Michael Littlejohns, vermaard correspondent voor het persbureau Reuters, met wie ze vijftig jaar lang een relatie heeft. Het paar leeft in een mooi, maar klein huurappartement in Midtown. Een huwelijk zat er niet in, omdat Littlejohns Britse echtgenote niet van hem wilde scheiden. Littlejohns overleed enkele maanden na tante Wilma, aan „een gebroken hart”.
Hoe ze aan zo veel geld kwam, is niet bekend. Haar moeder (een Zeeuwse) was volgens de familie zó zuinig , dat ze tijdens de oorlog genoeg te eten in huis had voor het hele portiek. Maar dat eten delen deed ze niet – je kon immers nooit weten hoelang zo’n oorlog zou duren.
Wilma zou de spaarzaamheid van haar moeder kunnen hebben geërfd. Maar zuinig of vrekkerig was ze niet. Billy Mekuli, portier van haar appartement, noemt haar zelfs „de gulste persoon” die hij ooit is tegengekomen. „Omdat ze nooit kinderen heeft gekregen, beschouwde ze de mensen in haar omgeving misschien wel als haar familie”, zegt Mekuli. „Niet alleen met Kerst, wat hier gebruikelijk is, maar ook op verjaardagen of als ik op vakantie ging, stopte ze me iets toe. Soms 100, soms zomaar eens 200 dollar. Ik bracht daarom van vakantie vaak een cadeautje voor haar mee.”
Toch maakt ze zich zorgen over geld. Achternicht Willy (de naam zit in de familie) blijkt wél intensief contact met tante Wilma te hebben gehad en haar zelfs een paar maanden voor haar dood te hebben bezocht. „Ze had een paar keer laten weten dat ze haar oude dag wel in Nederland wilde doorbrengen, maar toen ze hoorde wat de huurprijzen waren, schrok ze. Dat zou ze nooit kunnen betalen, zei ze.”
Toen Willy na tantes dood begreep hoeveel ze daadwerkelijk bezat, vond ze dat vooral schrijnend. „Kennelijk besefte ze niet dat er geld genoeg was. Ze hadden hun laatste jaren misschien wel in Nederland kunnen wonen.”
Afwikkeling van de erfenis
Na het vastleggen van de bezittingen, wordt de erfenis van overledenen zonder eerstelijns erfgenamen of testament in de VS door een probate court (rechtbank voor familiezaken) bekendgemaakt. Als niet bekend is wie de erfgenamen zijn, ontfermt de public administrator zich over de erfenis. De rechtbank heeft dan de regie over de financiële afwikkeling.
Is het een grote of ingewikkelde boedel, zoals die van tante Wilma, dan benoemt de rechtbank ook een advocaat voor de nalatenschap, betaald uit de erfenis. Het is zijn taak de door de advocaat van de erfgenamen ingediende Petition
for the Right of Inheritance (petitie voor erfrecht) te controleren. Hij wordt daarom ook wel de advocaat van de duivel genoemd.
Vanaf het moment dat een interessante nalatenschap bekend wordt, is het voor ‘erfenisjagers’ zaak om zo snel mogelijk minstens twee potentiële erfgenamen achter zich te krijgen. Om daar als eerste in te slagen, schakelen advocatenbureaus genealogen in – vandaar dat families door verschillende bureaus en genealogen benaderd worden.
In Nederland onder meer door Kuyt, die in Steenderen een eigen genealogiepraktijk heeft, en in ons geval namens de Hoerner Bank toenadering zocht. „In deze kwestie kostte het opstellen van de stamboom niet al te veel moeite”, zegt hij. Het tarief voor het binnenhalen van de erfgenamen van tante Wilma bleef dan ook steken op 20 procent van de gehele erfenis. In sommige, ingewikkelder gevallen is dat wel 30 procent. Een neef wist, door goed te onderhandelen, het percentage omlaag te krijgen tot 15 procent. 60 procent daarvan ging dus naar de Diliberto’s en de rest was voor de Hoerner Bank, die ook Kuyt betaalde.
Op dit moment zijn er in Nederland jaarlijks duizenden internationale erfenissen – met én zonder eerstegraads familieleden. Dit aantal zal door toenemende migratie de komende jaren alleen maar toenemen, voorspelt Kuyt. „Een complicerende kwestie is bovendien dat kinderen tegenwoordig ook de achternamen van hun moeder kunnen krijgen, wat het voor het achterhalen van de stamboom niet eenvoudiger maakt.”
Nu ligt het er natuurlijk maar net aan in welk land iemand overlijdt, maar het grote verschil tussen de Nederlandse en de Amerikaanse situatie is bijvoorbeeld de openbaarheid. „Dat maakt dat er in de VS een jacht kan ontstaan waarbij allerlei mensen achter de erfgenamen aanzitten. En dat leidt tot onverkwikkelijke situaties, waarbij nabestaanden door zeven verschillende partijen worden benaderd.”
Het spannendst zijn de zaken waarin vrij plotseling onbekende erfgenamen opduiken. Zo vertelt Kuyt over de erfgenamen van een steenrijke Nederlandse zakenman, die ineens werden geconfronteerd met een Duitse stiefbroer. „De ene helft van de familie wilde hem buiten de nalatenschap houden, de andere helft niet. Op het kantoor van de notaris ontstond een vechtpartij waarbij de asbakken door de ruimte vlogen en de politie eraan te pas moest komen.”
Verdwenen inboedel
Wat dat betreft is het rond de erfenis van tante Wilma soepel verlopen. Pijnlijk is wel dat nicht Willy, die van de hele familie misschien het meeste en in elk geval het laatste contact heeft gehad met Wilma, met lege handen achterblijft. Haar vader Steef, de lievelingsneef van Wilma, is al overleden en de erfenis was alleen voor nog levende first cousins (volle neven en nichten). Willy haalt er haar schouders over op. „Financieel komen we nu niets tekort. Het was even vervelend dat er na de afhandeling door de rest van de familie ietwat besmuikt werd gedaan, maar dat hebben we achter ons gelaten.”
Als pleister op de wonde heeft Willy een mooi zelfgeschilderd stilleven en een portret van tante gekregen, dat door Wilma’s petekind Sara na haar dood uit het appartement in New York was meegenomen.
Wat er met de rest van de inboedel is gebeurd, blijft in weerwil van navragen bij de public administrator onduidelijk – de sieraden kwamen we zelf op een veilingsite tegen. Maar ondanks het grote bedrag dat is uitgekeerd, gaat het daar in de gesprekken met neven en nichten toch vaak over. Zo weet nicht Ann uit Canada (93) weinig meer over Wilma. Maar ze treurt wel over het mooie servies van hun grootmoeder. „Wilma had er de kopjes en schoteltjes van, ik de theepot. Het was toch mooi geweest, als het na haar dood weer compleet was geworden.”