Voor Poolse worst moet je tegenwoordig bij Irakezen zijn
Tientallen Poolse supermarkten telt Nederland, voor Polen die producten ‘van thuis’ willen. Opmerkelijk: de supers worden vooral gerund door Iraakse Koerden.
‘Wat?” Shabas Bakir, de Koerdisch-Iraakse eigenaar van Poolse supermarkt Polo Smak in Waddinxveen, heeft even niet goed verstaan wat een Poolse klant vraagt. Vragend kijkt hij haar van achter de kassa aan.
„ She wants a bag”, helpt een vrouw verderop in de rij hem uit de brand.
„Ahh...”, zegt Bakir. „ Nie mam. Sorry.” Hij lacht verontschuldigend, de vrouw vertrekt.
Eén dag heeft Bakir (34) het zelf geprobeerd, achter de vleeswarenbalie staan, vertelt hij later. Maar daar was zijn Pools niet goed genoeg voor. „Niemand kon die dag vlees kopen.” Nu heeft hij daar een Poolse medewerker staan. Zelf houdt hij het bij de kassa: minder ingewikkeld. Vrolijk verwelkomt hij de volgende klant. „ Dzien dobry.”
Hoe Bakir als Irakees erop gekomen is een Poolse supermarkt te beginnen? Hij lacht. „Wij zijn allochtonen. Zo gaat dat bij ons. Mijn neef heeft een winkel, een vriend van me ook. Als iemand een beetje winst maakt, beginnen anderen ook een winkel.”
Irakezen die Poolse worst importeren om in Nederland aan de Poolse gemeenschap te verkopen – het ligt niet direct voor de hand. Toch gebeurt het op grote schaal. Een groot deel van de Poolse supermarkten in Nederland blijkt eigendom van Iraakse Koerden. Dat was het geval bij 43 van de 83 winkels die NRC bekeek, vooral in Noord-Brabant, Limburg en Zuid-Holland. De eigenaren komen veelal uit twee steden: Kirkuk en Suleimaniya.
Het precieze aantal Poolse winkels in Nederland is onbekend; ondernemers die actief zijn in de sector schatten het op enkele honderden. Er zijn ook aanwijzingen dat die schatting aan de hoge kant is. De 83 onderzochte zaken staan in gebieden waar relatief veel Polen wonen en werken, maar NRC trof er geen andere Poolse winkels.
Hoe kan het dat de Iraaks-Koerdische gemeenschap zo actief is in deze sector? Uit gesprekken met betrokkenen blijkt dat het fenomeen uit Engeland is komen overwaaien. Daar is zowel de Koerdische als de Poolse gemeenschap een stuk groter dan in Nederland. Nadat Polen in 2004 was toegetreden tot de EU, kwamen ondernemers in Engeland als eersten op het idee specifiek voor nieuwe groep arbeidsmigranten supermarkten te openen. Want: Polen – in Nederland zo’n kwart miljoen – missen al snel hun eigen worst en bier. Heineken is toch net geen Tyskie of Lech – de merken die rijen dik bij Bakir in Waddinxveen staan opgesteld en elke paar minuten over de toonbank gaan.
Professioneel gerunde zaken
Het begon allemaal met Dilman Abdullah, die ongeveer tien jaar geleden in Doncaster een groothandel opende en in 2012 de grootste Poolse supermarkt van Nederland begint: de Groszek (‘erwten’) XL in een voormalige bibliotheek in Den Haag-West met een oppervlakte van 370 vierkante meter. Volgens Shabas Bakir van Polo Smak in Waddinxveen was dat de eerste grote winkel in Nederland. Abdullah zou een tip hebben gekregen uit de Nederlandse Koerdische gemeenschap: ook hier zitten veel Polen.
Er bestonden toen al wel kleine winkeltjes, vaak gerund door Polen zelf, met relatief hoge prijzen. Die kregen vanaf dat moment concurrentie van veel grotere, professioneel gerunde zaken. Eigendom van Irakezen, maar met veelal Poolse werknemers: vaak jongeren die eerst als klant naar de winkel kwamen.
Abdullah lijkt niet zomaar in Den Haag te zijn terechtgekomen. In die stad zitten veel Iraakse Koerden en Polen. Die laatste groep werkt veelal in de tuinbouw in het nabijgelegen Westland.
In de Koerdische gemeenschap verspreidde zich sindsdien het verhaal dat je geld kunt verdienen met een Poolse supermarkt. „Wij kennen elkaar allemaal”, zegt Bakir. „Je had dit een tijdje geleden ook met rijlessen. En met restaurants.” Zijn neefje zou eerst een pizzeria hebben gehad, maar daarna een supermarkt hebben opgezet.
Bakir zelf was in 2016 eigenlijk op zoek naar een locatie voor een restaurant in Waddinxveen, zegt hij, maar zag dat de voormalige Kruidvat-winkel leegstond. „Toen heb ik hier vier maanden onderzoek gedaan door aan Poolse mensen in Waddinxveen te vragen waar ze hun producten kopen.” Dat bleek ver weg. „In Rotterdam en Den Haag, zeiden ze.”
Vervolgens vond hij een compagnon met wie hij een winkel van de grond kreeg. „Die man heeft meer winkels”, verklaart Bakir. „Het komt vaak voor dat mensen die al een winkel hebben zeggen: zullen we er samen een openen? Dan krijg jij 20 procent van de winst.”
Een supermarkt beginnen kost al gauw meer dan een ton – dat kan niet iedereen in z’n eentje opbrengen. En dan wordt de hulp van vrienden of familieleden ingeroepen.
Bakirs mede-eigenaar is Ahmed Jabar (38), die via een holding belangen heeft in vijf supermarkten onder de naam Polo Smak, vooral in Midden-Limburg. Net als een handvol anderen heeft hij in de Koerdische gemeenschap partners gevonden met wie hij winkels exploiteert. Doorgaans heeft een ander er de dagelijkse leiding, zoals Bakir.
Winstgevend
Sommigen beheren supermarkten zelfs vanuit het buitenland, zoals Samir Blaker (50). In Engeland had hij al meerdere winkels voordat hij in 2014 in Rotterdam-Zuid begon, met een partner die al enkele zaken in Nederland runde.
Op het YouTube-kanaal van een lokale omroep licht de Britse Koerd, als zijn zaak net open is, in het Engels beleefd en welbespraakt toe wat er allemaal te koop is. Op de vleesafdeling vertelt hij wekelijks 1.500 tot 2.000 kilo vlees te verkopen. Een grote worst wil hij specifiek onder de aandacht brengen. „Dit is kiel
basa, dat hebben Polen graag elke dag in hun gerechten.”
Volgens de balans van zijn bedrijf behaalde Blaker, die zijn tijd zegt te verdelen tussen Rotterdam en Engeland, in deze winkel vorig jaar ruim 4,5 ton winst. De omzet is aan de balans niet af te lezen. De dagelijkse leiding is er volgens hem in handen van een Poolse „ store manager”.
Van veel andere (kleinere) Poolse supermarkten ontbreken in het handelsregister cijfers, bijvoorbeeld omdat het eenmanszaken zijn. Daardoor is het lastig een goed beeld te krijgen van de verdiensten in de sector.
Blaker lijkt met zijn 4,5 ton relatief succesvol: in de grotere Groszek XL gaat het om een winst van ongeveer 2 ton. Die winkel, met circa tien medewerkers, is inmiddels bezit van een holding van een Engelstalig familielid van Abdullah dat in Nederland woont. De dagelijkse bedrijfsvoering is in handen van een Poolse vrouw.
Volgens Bakir zijn er ook wel Polen die een
winkel beginnen. „Maar die zijn vaak niet zo succesvol. Ze hebben bijvoorbeeld geen kennis van het belastingsysteem, kunnen niet samen inkopen.” In Den Haag zitten inmiddels twee door Irakezen gerunde groothandels – en in ieder geval meer dan tien winkels in handen van Irakezen.
Bij een bezoek aan een van de weinige door Polen gerunde winkels in Den Haag blijkt die net verkocht aan een Koerdische partij; de dagelijkse leiding is nog in handen van Polen. Een medewerker vertelt dat er heel soms een Pool speciaal naar deze winkel kwam omdat die in handen was van landgenoten.
De meeste klanten lijken daar niet mee bezig. Aan veel winkels is de eigenaar nauwelijks af te lezen, en de zaken van Koerden bieden simpelweg lagere prijzen en een groter aanbod dan die van de Polen – denk ook aan boeken, taalcursussen en Pools toiletpapier.
In de Groszek XL, strategisch gelegen op de overgang tussen stad en Westland, verschijnt op een maandagmiddag ongeveer elke vijf minuten een klant. Met tassen vol versgebakken brood en Tymbark-sap komen ze de winkel uit. Verzoeken om te praten over hun supermarkt wimpelen ze stuk voor stuk gehaast af.
Turkse naaiateliers
Jan Rath, hoogleraar stadssociologie van de Universiteit van Amsterdam, deed jaren onderzoek naar ondernemerschap in migrantengroepen. Hij kent de wereld van de Poolse supermarkten niet, maar de geschetste gang van zaken verbaast hem niet. „Je had in de jaren 80 en 90 bijvoorbeeld ook heel veel Turkse naaiateliers. Wat je ziet is dat veel migranten geen zin of geen kans hebben in loondienst te gaan. Die kiezen ervoor een eigen bedrijf te beginnen en maken daarbij gebruik van hun eigen net- werk: familie, mensen uit hetzelfde dorp. Daar is bereidheid om informatie te delen, zoals hoe je toegang krijgt tot leveranciers.”
Dat betekent niet dat er weinig concurrentie is, zegt Rath. Wat voor de buitenwereld één samenwerkende migrantengroep lijkt, hoeft dat beslist niet te zijn. Twee Iraakse supermarkteigenaren vertellen, los van elkaar, over Iraakse medewerkers die meenden dat de zaken zo goed liepen dat ze ook zelf maar eens een winkel moesten beginnen. Gebeurt dat te dicht in de buurt, dan krijg je ruzie.
De vraag naar spullen uit de Poolse supermarkt blijkt intussen écht groot. Tyskie wordt nu ook in Nederland gebrouwen. Eens in de zoveel weken maakt de Grolsch-fabriek in Enschede het voor de Nederlandse markt. Geen probleem, het Japanse Asahi-concern bezit beide merken.
Bij Nederlanders komt dat Tyskie-bier maar zelden terecht. Zij komen nauwelijks in de Poolse super, volgens Bakir. Deze dinsdagmiddag is er toevallig net een Nederlandse man, erg blij met een grote kool die hij heeft gevonden. Bakir: „Ze komen vooral ’s avonds, als de winkels verder overal dicht zijn. Of nadat ze op vakantie zijn geweest in Polen.”
Maar meestal vertrouwen mensen de buitenlandse winkels en de producten niet zo. Bakir: „Ze zijn de Albert Heijn gewend. Dan zeggen ze iets als: ‘wat een mooie schone winkel, maar ja, ik kan het niet lezen’. Dan denk ik: aardappels hoef je niet te lezen.”
Met miljoenen Polen verspreid over WestEuropa hebben Bakir en zijn collega’s die Nederlanders ook niet nodig. Voorlopig zijn ze niet klaar met uitbreiden, denkt hij. „Als het hier vol zit, dan is er ook nog Duitsland.”
Koerden bieden simpelweg lagere prijzen en een groter aanbod dan Polen