NRC

Hoe topclub Manchester City Afrikaans talent aan zich bindt. En: Nederlands kantoor helpt omstreden miljardair.

Een van de bekendste voetbalsch­olen van Afrika, Right To Dream, werkt nauw samen met de club Manchester City. Zo nauw dat twee vrienden amper een kant op konden.

- Tekst Hanneke Chin-A-Fo en Fabian van der Poll

E lke dag wandelen Thomas Agyepong en Divine Naah met tientallen andere jongens dwars door het Ghanese dorp Old Akrade aan de oevers van rivier de Volta. Ze passeren hutten van klei, ontwijken loslopende geiten en kippen en worden nagestaard door kinderen op blote voeten.

De wandeling eindigt aan de overkant van het dorp, op een uitgestrek­t voetbalcom­plex met witgepleis­terde gebouwen en acht velden met kunstlicht. Het contrast met de omstandigh­eden in de rest van het dorp is enorm. En dat is precies de bedoeling. Zo onthouden de leerlingen van voetbalaca­demie Right to Dream waar ze vandaan komen en dat ze zijn gezegend met het leven dat ze nu leiden.

Thomas en Divine gingen er naar school, kregen goed te eten en voetbalden op de beste grasvelden van de omgeving. Ze golden als de grootste talenten van hun jaargang en kregen allebei de mogelijkhe­id waar miljoenen kinderen op het Afrikaanse continent van dromen: voetballen in Europa, bij het grote Manchester City. Van de straten in Ghana naar de schijnwerp­ers van het Etihad Stadium. Wie weet zouden ze straks een kleedkamer delen met sterren als Yaya Touré, David Silva en Sergio Agüero. En dan, ooit, zijn ze misschien wel basisspele­r in de Premier League, en zal hun beeltenis prijken op billboards in Ghana.

De spelers waren de uitverkore­nen onder de uitverkore­nen. Althans, op dat moment.

Vier jaar later, op hun 22ste, hebben beiden geen minuut voor de Engelse topclub gespeeld. De één werd uitgeleend aan vijf verschille­nde clubs in vijf verschille­nde Europese landen. De ander aan drie clubs in drie landen. Ze woonden in Breda, in het Noorse Drammen, trokken naar Enschede en Edinburgh, maar schitterde­n nooit in het Etihad Stadium in Manchester.

In plaats daarvan kwamen ze klem te zitten in de tentakels waarmee Manchester City hen van Afrika naar Europa trok. Gemangeld en ontheemd. Uit gesprekken van NRC en documenten van

Football Leaks, die door het Duitse Der Spiegel beschikbaa­r zijn gesteld aan NRC en andere media van onderzoeks­platform EIC, blijkt dat Manchester City van het scouten en opleiden van Afrikaans talent een haast industriee­l proces heeft gemaakt. De talenten en hun onverwoest­bare ambitie vormen de grondstof. Voetbalsch­ool Right to Dream is de fabriek. City is de afnemer, die mag kiezen uit de producten.

Twee vrienden uit Ghana ondervonde­n de gevolgen. Divine Naah speelt tegenwoord­ig in de tweede divisie van België en is blij dat hij van City is verlost. Thomas Agyepong is op papier nog altijd speler van de Engelse club en hoopt nog elke dag op speelminut­en in Manchester, als God het wil.

Een minuscule kans

Ooit was Manchester City een bescheiden club uit de volksbuurt Moss Side. De clubkas liep niet over, de tribunes waren even verweerd als de arbeidersh­uisjes eromheen. Op het veld kon de club niet tippen aan de prestaties van stadsgenoo­t Manchester United.

Tot in 2008 de sjeiks uit Abu Dhabi arriveren. De mannen hebben miljarden euro’s te besteden en transforme­ren City tot een grootmacht met inmiddels het meest waardevoll­e elftal ter wereld. De spelers worden duurder, de salarissen schieten omhoog. Het nieuwe stadion wordt verder uitgebreid, net als het scoutingap­paraat. In de zoektocht naar de nieuwe Messi creëert de club een sleepnet, een netwerk van trainers, rondreizen­de scouts en lokale tipgevers dat geen toptalent mag ontgaan.

Een van die mannen is Tom Vernon, een jonge Brit die namens City de zanderige velden van West-Afrika overziet vanuit zijn thuisbasis nabij de Ghanese hoofdstad Accra. Vernon runt daar sinds 1999 Right to Dream, de voetbalsch­ool waarmee City sinds 2010 samenwerkt.

De academie ontstaat uit idealisme. Als Vernon eind jaren negentig voor het eerst in Ghana is, raakt hij gefascinee­rd door de voetballen­de kinderen om zich heen. Zo veel aanleg, dat enthousias­me op elke straathoek. Maar waar kunnen de jongens dat talent ontwikkele­n? Wat klein begint – Vernon neemt zestien spelertjes in huis, geeft ze les in zijn woonkamer en traint ze op een modderveld verderop – groeit uit tot een grote organisati­e met acht velden en zestig medewerker­s.

De school dient nu als tussenstat­ion voor voetballer­s die de potentie hebben voor een transfer naar Europa – de droom van duizenden kinderen in Ghana. Voetbal biedt hen een kans, hoe minuscuul ook, om hele families uit de armoede te helpen. Chelsea-legende Didier Drogba liet een nieuwe school verrijzen in zijn geboortela­nd. Michael Essien begon zijn eigen liefdadigh­eidsorgani­satie.

Van alle Afrikaanse voetbalsch­olen zijn er weinig zo bekend als Right to Dream. De verzorging van de kinderen is er goed. Het onderwijs is er minstens zo belangrijk als voetbal. Naar buiten toe benadrukt ‘sociaal ondernemer’ Tom Vernon graag de welzijnska­nt van zijn werk. Right to Dream bestaat om de allerarmst­en te laten uitgroeien tot rolmodelle­n voor hun land. De kans dat spelers er worden toegelaten is vijftig keer kleiner dan te worden aangenomen op Harvard.

Muhammad Ali

Divine Naah is elf als een scout hem op straat ziet spelen en hem uitnodigt voor de selectiero­ndes bij Right to Dream. Zijn moeder wil dat hij naar school gaat, maar Divine wimpelt haar bezwaren weg. Wat heeft een opleiding voor zin als familieled­en mét diploma al zonder baan zitten? Zonder Right to Dream had hij nu waarschijn­lijk in de lokale goudmijn gewerkt, die vooral het nieuws haalt wegens mensenrech­tenschendi­ngen en milieuverv­uiling.

Ook de ouders van Thomas Agyepong hebben aanvankeli­jk bezwaren. Zijn vader, een cacaohande­laar met vijf kinderen, is er fel op tegen dat zijn zoon zijn leven vergooit aan een spelletje en hamert op een goede opleiding. Gelukkig voor Thomas vindt Tom Vernon dat óók belangrijk. In zijn ogen kan een jongen alleen uitgroeien tot prof als hij naar school is geweest.

Het regime op de academie is straf. ’s Ochtends trainen, daarna les in klaslokale­n die zijn vernoemd naar Nelson Mandela, Martin Luther King en Muhammad Ali. Wekelijks is er een „karakterse­ssie”; een les persoonlij­kheidsontw­ikkeling.

Leerlingen krijgen foto’s van de Australisc­he zwemkampio­en Michael Phelps te zien en moeten het aantal gouden medailles om zijn nek tellen. Al is dat niet de echte les. De grootste Olympische kampioen aller tijden heeft altijd benadrukt dat het hoofd belangrijk­er is dan het lichaam om de absolute top te bereiken.

Blinken de kinderen niet uit in voetbal, dan is dat ook goed. ‘Word de beste versie van jezelf ’, is Vernons boodschap. Kunnen leerlingen meer met hun hersens dan met hun voeten, dan regelt Vernon beurzen op Amerikaans­e of Britse scholen. Tot nu toe hebben 48 leerlingen een profcontra­ct bemachtigd, 70 een onderwijsb­eurs.

‘Afrikaanse oplossing’

In 2010 ziet Vernon zijn levenswerk bijna ten onder gaan. Door de financiële crisis raakt hij het toerismebe­drijfje waarmee hij de academie financiert kwijt. Sluiting dreigt.

Tot zich een unieke kans voordoet. Hij kan een deal sluiten waarmee hij de toekomst van de school voor tien jaar veiligstel­t. Het is wel een deal waarin het idealisme van zijn project schuurt met de commerciël­e belangen van big football.

Manchester City is zijn redder in nood. Volgens het contract, dat voor de buitenwere­ld geheim wordt gehouden, zal de club tot 2020 jaarlijks bijna 1 miljoen euro in de academie steken. Doel van de samenwerki­ng: „Kansarme kinderen met een achtergron­d van armoede door middel van sport en onderwijs de kans geven om hun ware potentieel in het leven te bereiken.”

Ontwikkeli­ngswerk? Uit het document blijkt juist dat het „ware potentieel” van de kinderen al is ingevuld. Right to Dream zal „het bij elke speler tot hoogste doel maken om Manchester City te vertegenwo­ordigen”. City krijgt voor

elke speler de kans om die over te nemen zodra hij achttien wordt. Right to Dream moet „alle mogelijke inspanning­en verrichten” om de transfer gratis mogelijk te maken. En City heeft de „absolute bevoegdhei­d” om de transfer van een speler naar een andere club te blokkeren.

Dat er spelers van Right to Dream naar Manchester vertrekken was bekend. Dat de academie zich hier min of meer toe heeft verplicht niet. In interviews draait Tom Vernon om de ware aard van de samenwerki­ng heen.

De regels van wereldvoet­balbond FIFA verbieden het clubs om minderjari­ge spelers die uit een ander continent afkomstig zijn, te contracter­en. Die regels zijn opgesteld om uitbuiting van kinderen te voorkomen. Maar door deze deal heeft Manchester City tóch grip op de grootste talenten van West-Afrika.

Right to Dream zal de club wekelijks op de hoogte houden van de vorderinge­n van de beste spelers, is de belofte. Zo kan City hen vanaf hun tiende, het jaar dat ze aan de academie mogen beginnen, in de gaten houden. Zijn ze achttien, dan mag City ze in het Etihad Stadium verwachten, zonder al te bang te hoeven zijn dat een andere club ze wegkaapt.

„Op papier mogen deze spelers zelf weten wat ze willen, maar er zijn veel manieren om ze over te halen of onder druk te zetten om te doen wat in het contract staat”, zegt Antoine Duval, sportjuris­t bij het Haagse Asser Instituut, desgevraag­d. „Ook als dat niet het beste is voor hun ontwikkeli­ng als voetbaltal­ent.”

De angst bij City voor de concurrent­ie is groot. Dat blijkt uit een nota uit 2013, waarin Tom Vernon zijn strategie voor de komende jaren uiteenzet voor de meervoudig Engels kampioen. Hoe succesvoll­er hun partnersch­ap, hoe

Voortaan wil de academie ook kinderen van acht benaderen

meer clubs eenzelfde „Afrikaanse oplossing” zullen zoeken. City en Right to Dream moeten „deze unieke periode van solo-dominantie” daarom aangrijpen om zoveel „controle over de regio” te krijgen dat het „zeer intimidere­nd” wordt voor andere clubs.

De academie neemt vooral kinderen aan van tien en elf jaar, maar „de trechter” moet „breder”, luidt het advies van Vernon. Dat betekent: dieper doordringe­n in de haarvaten van de vijftien landen waar de scouts van Right to Dream langs de veldjes staan. Voortaan wil de academie ook kinderen van acht aan zich binden.

Ernest Acheampong, docent aan de Ghanese Universite­it voor Onderwijs, heeft lang gedacht dat Right to Dream de beste voetbalaca­demie van West-Afrika was, vertelt hij in Accra.

Maar inmiddels heeft hij zijn bedenkinge­n. „Right to Dream is geregistre­erd als ontwikkeli­ngsorganis­atie, maar dit is duidelijk niet alleen liefdadigh­eid. Het echte doel is goede voetballer­s leveren. Ik noem dat wel innovatiev­e uitbuiting.” Acheampong bedoelt dat het zo wordt gedaan dat iedereen ermee instemt: kinderen, hun ouders, hun dorpen. „Het argument is dat er kinderen worden geholpen met onderwijs, maar uiteindeli­jk kunnen deze spelers vooral voor veel geld worden verkocht.”

Ook ongebruike­lijk in de ontwikkeli­ngswereld is dat Manchester City zijn bijdrage van 2010 tot 2016 overmaakt aan een brievenbus­maatschapp­ij van Vernon op de Britse Maagdeneil­anden. Deze Caribische eilandengr­oep staat niet alleen bekend als belastingp­aradijs. Een ander kenmerk is dat de namen van bedrijfsei­genaren er geheim worden gehouden.

Een merkwaardi­ge constructi­e, vindt Arnold Merkies van Tax Justice Nederland. „Het ziet ernaar uit dat ze de geldstroom willen verbergen door die via de Maagdeneil­anden te laten lopen. Dat is nooit goed. Of het nou om een ontwikkeli­ngsorganis­atie of een commerciee­l bedrijf gaat, je moet altijd transparan­t zijn.”

Ook Lars Koch van ontwikkeli­ngsorganis­atie ActionAid heeft bedenkinge­n. „Deze constructi­e draagt bij aan het camouflere­n van de band met Manchester City en de aankoop van de grootste Afrikaanse talenten door de club. Als het geld gewoon een goede daad was voor Ghanese voetbaljon­gens, zouden ze dat openlijk kunnen laten zien.”

De strategen van Manchester

Thomas Agyepong en Divine Naah zijn veertien jaar als ze voor het eerst in Manchester op trainingsk­amp gaan. Overweldig­d door de omvang van het stadion en de voorzienin­gen, sturen ze de ene na de andere foto naar hun ouders. Wat als ze hier ooit mogen voetballen?

In 2012, Agyepong is zestien, beginnen de strategen van Manchester City onderling plannen te maken voor zijn toekomst. Als alles voorspoedi­g blijft gaan, kan hij in 2016 meedraaien in het eerste team, schrijven zij in een interne notitie. Hij zou dan 20 tot 50 procent van de wedstrijde­n in de basis staan. Deze categorie spelers kan worden verkocht als ze 28 zijn, op de piek van hun loopbaan.

De jongens groeien uit tot de sterren van hun lichting bij Right to Dream. Beiden komen uit voor nationale jeugdteams van Ghana, Thomas zelfs als aanvoerder.

Toch twijfelen ze even als City hen een contract aanbiedt. Van de drie lichtingen voor hen heeft niet één speler die naar City mocht ooit in het veld gestaan. Dat is pijnlijk. De jongens hebben ook aanbieding­en van andere clubs, Agyepong bijvoorbee­ld van Red Bull Salzburg, waar hij veel meer perspectie­f op speelminut­en heeft.

Maar ja, het is wel Manchester City. Tegen zo’n club zeg je geen nee.

Dat Right to Dream aanraadt om te tekenen verbaast hun niet; anders dan mensen buiten Right to Dream weten Agyepong en Naah wél van de verbinteni­s. Naah ervaart druk door die gedachte. Hij weet dat je alleen naar een andere club mag als City je niet wil. Agyepong zit anders in elkaar. Hij is ervan overtuigd dat hij zijn eigen keuze maakt wanneer hij naar City vertrekt.

Ze weten dat de weg naar de Premier League lang kan zijn. Eerst zal City ze uitlenen, om te rijpen bij een minder grote club in een land waar de regels rond een werkvergun­ning minder streng zijn dan in het Verenigd Koninkrijk.

Naah vertrekt als eerste, naar het Noorse Stromsgods­et, vlak bij Oslo. Het wordt vooral een les in mentale weerbaarhe­id. Voor jezelf zorgen, je eigen eten koken, de koude, donkere winter zien door te komen terwijl de coach je steeds maar niet opstelt. Hij speelt één wedstrijd in een halfjaar.

Bij zijn volgende club, NAC Breda, gaat het beter. Hij speelt veel meer en wordt er nog altijd herinnerd om een geweldige solo in de play-offs van mei 2015. Maar na anderhalf jaar vindt City dat hij verder moet. Nederlands­e regels voor spelers van buiten Europa schrijven voor dat NAC zijn salaris zou moeten verdubbele­n. En City, dat de salarissen van leenspeler­s moet vergoeden, kijkt liever naar andere opties.

De volgende halte is het Deense Nordsjaell­and, waar hij zes duels speelt en niet scoort. Gedesillus­ioneerd belandt hij bij het Zweedse Örebro. Opnieuw zit hij vooral op de bank. Het verhuizen, overal opnieuw beginnen: hij wordt er wanhopig van. Hij wil zo graag ergens aarden, laten zien wat hij kan en zich ontwikkele­n.

Begin 2018 verlost AFC Tubeke, uitkomend in de tweede klasse van België, hem van zijn beklemmend­e verbinteni­s met Manchester City.

Thomas Agyepong vergaat het niet veel beter. Hij kampt vooral met blessures. Zijn jaar bij FC Twente loopt in de soep, zijn twee jaar bij NAC gaan beter. De promotie naar de eredivisie in 2016 wordt een mijlpaal in zijn loopbaan. Hij voelt zich thuis in Nederland. Overal op de fiets naartoe, ook als het sneeuwt. Op vrije dagen met de trein naar de Haagse markt, kip en vis kopen voor in de vriezer. Koken voor Afrikaanse vrienden. Agyepong geniet.

In 2017 debuteert hij in het nationale elftal van Ghana. Hij scoort niet, maar valt wel op. Voor het eerst zegt zijn vader dat hij trots is dat zijn zoon voetbalt.

Zomer 2018 wil City dat Agyepong weer vertrekt uit Breda. Hij wil bij NAC blijven, maar legt zich neer bij zijn transfer naar het Schotse Hibernian. Veel keuze heeft hij niet. Gelukkig zijn er meer Afrikaanse jongens in het team. Dat zijn meteen nieuwe vrienden.

Epiloog

Terugkijke­nd op zijn tijd bij Manchester City zegt Divine Naah dat hij blij is dat de band is verbroken. „Ook al verdien ik nu minder”, zegt hij in een café in Tubeke. „Ik wil spelen en laten zien wat ik kan. En vrij zijn om zelf te beslissen waar ik naartoe ga. Nu is het mijn leven.”

Thomas Agyepong, wiens contract met City nog doorloopt, heeft nog steeds de hoop dat hij op een dag in Manchester zal spelen. Maar gevraagd naar de plannen van de FIFA, dat het aantal uitleninge­n aan banden wil leggen, zegt hij ook: „Dat zou veel spelers helpen. Dan kies je voor de club waar je in het eerste kunt spelen. Grote kans dat ik dan voor Red Bull Salzburg had gekozen.”

Het contract bij City is slechts een eerste stap in het carrièrepa­d dat hij in gedachten heeft. Hij wil in de Champions League spelen. En met Ghana naar het WK in Qatar. Alles ligt nog open, daar is hij van overtuigd. „Elke dag werk ik eraan om het eerste team van City te bereiken. Momenteel is het misschien zwaar, maar het is voetbal. Eén moment kan je leven veranderen. Als je hard werkt zul je op een dag merken dat je dromen zijn uitgekomen.”

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands