Geplaagde leiders zoeken troost op top
Een groot aantal regeringsleiders deze week aan de Brusselse vergadertafel kampt met problemen thuis. Verlamt dat de EU?
Soms lijkt een Europese top de ideale praatgroep voor gewonde politieke leiders. Theresa May was deze week op de pre-Kersttop van de EU het meest in het oog springende slachtoffer van politieke turbulentie in eigen land – maar lang niet de enige.
De Britse premier kwam donderdag naar Brussel nadat ze haar positie in haar eigen partij voorlopig had gered door te beloven zich niet herkiesbaar te stellen. In het Europese raadsgebouw trof ze een lotgenoot: Angela Merkel, de bondskanselier van Duitsland – die net een week eerder afscheid nam van het partijleiderschap van de CDU. Ook zij beloofde dit najaar dat zij niet terugkeert als regeringsleider.
Tussen de drukke agenda door nemen de leiders doorgaans weinig tijd om samen terug te kijken op hun wederwaardigheden thuis. Maar vrijdag circuleerden op sociale media beelden van een zichtbaar vermoeide May in een gespannen onderonsje met Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker. Ze lijkt hem te vragen of hij haar ‘vaag’ vond. Hij ontkent, hoorbaar.
Het filmpje laat zien hoe premier Rutte uiteindelijk sussend tussenbeide kom. „May was juist heel duidelijk”, verdedigde hij haar vrijdag.
Een stukje verderop zat Charles Michel, de Belgische liberale premier, die deze week een coalitiepartner verloor en dus verzwakt verder regeert. Rutte – weer hij – fungeerde als trooster. Hij prees zijn politieke geestverwant Michel ’s middags tegenover journalisten als „de meest stabiele regeringsleider van Europa”.
Het was bedoeld als steun, maar je kon het net zo goed opvatten als een omineuze verwijzing naar de rest.
Het aantal regeringsleiders met problemen thuis was deze week legio aan de onderhandelingstafel in het Europagebouw. Premier Giuseppe Conte van Italië: niet eens de baas in eigen regering, die moeizaam onderhandelt met de Europese Commissie om volgende week te ontsnappen aan een curatele wegens de hoge staatsschuld.
Premier Pedro Sánchez van Spanje: leidt een wankel minderheidskabinet dat maar geen steun krijgt voor zijn begroting. Premier Viktor Orbán van Hongarije: kampt met protesten tegen zijn ook in Europa fel omstreden nationalistische beleid. Andrej Babis van Tsjechië: deze week opnieuw ernstig in opspraak door aantijgingen van corruptie, na een ferme uitspraak van het Europees Parlement.
En dan was er nog Emmanuel Ma- cron: nog maar enkele maanden geleden de golden boy onder de regeringsleiders, omdat hij met nieuw elan beloofde zijn land en de EU te hervormen na een klinkende verkiezingszege. Intussen heeft de Franse president alle binnenlandse glans verloren en kampt hij met hevig sociaal verzet.
Deze week bracht hij zichzelf daardoor ook Europees in de problemen. Met extra uitgaven om de gele hesjes tegemoet te komen, breekt hij met de Europese begrotingsdiscipline: de zelfbenoemde hervormer van de EU gaat de dissidenten uit Italië achterna.
De overeenkomst tussen deze gevallen van politieke blikschade: bijna nooit kan het Europese optreden van de leiders los worden gezien van de problemen thuis. Dat geldt voor Brexit, de onvrede bij Duitse christendemocraten over Merkels migratiepolitiek of Macrons hervormingen.
Toonverschillen
Verlamt dat de EU? Sommigen onderwerpen zitten vast: zo werd opnieuw niets afgesproken over migratiebeleid. Te veel verdeeldheid tussen de lidstaten.
Enige tevredenheid is er over een defensief succes: de top leidde deze week níét tot verdeeldheid in de Unie over Brexit. Hier en daar zijn er toonverschillen. Zo was Rutte – duidelijk in zijn element als brandweerman van de Raad – opvallend actief in het ondersteunen van May. Hij had „bewondering” voor haar „vasthoudendheid en veerkracht”, terwijl bij anderen ergernis was te bespeuren.
Maar uiteindelijk was de boodschap eensgezind: de EU gaat niet opnieuw onderhandelen met het VK.
Er was ook één concreet resultaat: de EU-leiders bekrachtigden vrijdag een serie hervormingen van de eurozone. Die moeten de weerbaarheid van eurolanden bij nieuwe financiële en economische crises vergroten.
Het meest opvallende was dat leiders groen licht gaven voor een nieuw begrotingsinstrument. Frankrijk en Duitsland zien die als opmaat voor een aparte eurozonebegroting, die het mogelijk moet maken bijvoorbeeld een Europese werkloosheidsverzekering in te voeren. Nederland en enkele andere landen staan op de rem.
Woorden tellen. Wat de regeringsleiders van de Europese Unie vrijdag hebben bezegeld, heet niet: eurozonebegroting. De naam is: een begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen voor de eurozone. Kortweg, in goed Brussels: the instrument.
Verhullende taal was de enige manier waarop de Franse president Emmanuel Macron nog iets kon binnenhalen dat herinneringen oproept aan zijn droom van een Europese begrotingsunie.
Nederland voerde – met succes – het verzet aan tegen al te ambitieuze plannen om de eurozone economisch verder te verenigen, samen met Scandinavische en Baltische landen en soms Duitsland.
De regeringsleiders gaven de ministers van Financiën in de Eurogroep vrijdag de opdracht tot juni 2019 regels uit te werken voor dit begrotingsinstrument voor eurolanden. De omvang moet nog worden afgesproken. Commissievoorzitter JeanClaude Juncker sprak vrijdag van een begin van 50 miljard euro.
Zeker is dat dit instrument deel zal uitmaken van de nieuwe Europese meerjarenbegroting, die in 2021 ingaat. De eurolanden hebben er daarmee straks een instrument bij om geld op de Europese begroting voor zichzelf te reserveren – in plaats van voor fondsen naar niet-eurolanden. Al moeten die daar wel mee instemmen – de Europese meerjarenbegroting vereist unanimiteit.
Hoe dat ook uitpakt, het wordt dus geen nieuwe Europese ‘pot met geld’. Dat kan premier Rutte mee naar huis nemen tegenover een kritische Tweede Kamer. Rutte ziet het instrument als een middel om „de oerbelofte van de euro” in te lossen: verbetering van het Europese concurrentievermogen.
Daar komen toegangseisen bij voor lan- den die er aanspraak op willen maken. Zo willen de noordelijke landen voorkomen dat er zoiets ontstaat als een Europees sociaal vangnet voor eurolanden in de problemen, bijvoorbeeld via een gedeeld werkloosheidsfonds. Rutte wil dat per se niet. Geen Keynes in de eurozone. Gedeelde investeringen in elkaars economie zijn pas mogelijk als die landen éérst op eigen kracht hun economie en financiën op orde hebben. „Dit is geen fonds voor landen die achterblijven”, zei Rutte.
Sterk post-Brexit Europa
Dat is precies het omgekeerde van Macrons oorspronkelijke bedoeling. Een eigen begroting voor de eurozone, met een Europese minister van Financiën. Dat was de kern van het nieuwe, sterke post-Brexit Europa dat Macron in september 2017 schetste tijdens een rede in de Parijse Sorbonne-universiteit.
Hij redeneerde dat de eurolanden na de crisis de consequenties moesten accepteren van hun lotsverbondenheid: alleen door veel verder gaande economische eenheid en solidariteit zouden ze toekomstige crises aankunnen en een geostrategische rol kunnen vervullen.
Die rede viel in de lange wittebroodsmaanden van de Franse president. In de Europese Unie werd er overwegend hoopvol gereageerd. Tot voor kort kon de Europese Unie alleen echt hervormen in tijden van crisis, nu had je een alternatieve motor: Macron. Frankrijk was terug.
Toen al wees de Franse president zelf de top van december 2018 aan als het moment om te oogsten.
In juni kwamen Merkel en Macron in het Duitse slot Meseberg samen met een plan waarin de eurozonebegroting genoemd werd, naast andere grote projecten. Ook een Europese depositoverzekeringsstelsel stond op de lijst, net als een grotere rol voor het Europese crisismechanisme ESM. En het invoeren van een Europese digitaks voor grote techbedrijven. Allemaal taboes, waar Duitsland nu voorzichtig aan ging meewerken.
Het is voor Macron ironisch dat het Eu-
Er is opvallend weinig animo om Macrons problemen thuis te gebruiken om hem onder druk te zetten
ropese oogstmoment deze week samenviel met het moment waarop hij binnenlands capituleerde, na weken van sociaal protest door soms gewelddadige ‘gele hesjes’. Maandag kondigde hij extra uitgaven van 11 miljard euro aan om tegemoet te komen aan de ‘legitieme woede’.
Daarmee loopt het Franse begrotingstekort volgens berekeningen van de Europese Commissie volgend jaar op tot 3,6 procent, ruim boven de grenzen. Tot nu toe maakte Macron van respect voor de Europese begrotingsafspraken de basis voor de Franse geloofwaardigheid.
Verscherpt toezicht door Brussel
Nu dreigt Frankrijk volgend voorjaar na een korte onderbreking van een jaar snel weer in een buitensporige tekortprocedure terecht te komen: verscherpt toezicht van de Europese Commissie. Bovendien nadert de Franse staatsschuld de 100 procent, in plaats van te dalen naar de Europese norm van 60 procent. Frankrijk staat er niet veel beter voor dan de groot- ste zondaar van het moment: Italië.
Is dat het einde van de Macron de Europese hervormer?
De Franse president voelde het gevaar. Bij aankomst in Brussel zei hij van plan te zijn andere regeringsleiders uit te leggen dat die extra uitgaven hem niet zullen afbrengen van het streven naar begrotingsdiscipline en van zijn hervormingen van onder meer werkloosheidsuitkeringen en pensioenen. „Geen enkel land kan vooruitkomen als je niet ook luistert naar legitieme woede onder de bevolking.”
Er is in de Unie opvallend weinig animo om Macrons problemen thuis te gebruiken om hem onder druk te zetten.
Hij wekt soms wel ergernis op, maar die geldt meer zijn agressieve stijl dan zijn ideeën. Macron bewijst zich net als in eigen land binnen de EU niet als een coalitiebouwer: hij is vooral activist. Om Duitse bedenkingen tegen een digitaks te overwinnen, voerden hij en minister Bruno Le Maire van Financiën actief campagne in Duitsland. Ook al stond het plan in ‘Mese- berg’, het sneuvelde deze maand. Duitsland hielp Macron niet tegenstanders als Denemarken en Ierland te overtuigen.
Noord-Europese ‘Hanzevrienden’
Al met al leidt Macrons dadendrang niet zozeer tot grotere verdeeldheid, als wel tot een nieuwe informele rolverdeling in de post-Brexit-Unie. Het bleek dit jaar.
Macron rent voor de troepen uit, Nederland hangt, verzwaard met het gewicht van Scandinavische en Baltische ‘Hanzevrienden’, vol de andere kant uit om Macron bij te sturen. Met hulp van Duitsland komt de balans ergens in het midden uit: een geleidelijke hervorming van bankenunie, eurozone en bijvoorbeeld ook de Europese kapitaalmarkten.
Vrijdag namen de regeringsleiders zonder lange discussies hervormingen over waar de ministers van Financiën het begin deze maand eens waren geworden in de eurogroep. Zo krijgt de Europese crisisbestrijder ESM nu inderdaad een grotere rol om crises te voorkomen – met strengere voorwaarden. Ook wordt ditzelfde ESM de lender of
last resort voor de resolutie van noodlijdende banken. Deze hervorming brengt de bankenunie een stuk verder. Wel vinden de noordelijke landen het nog te vroeg voor het sluitstuk daarvan: aan een Europese depositogarantieverzekering wordt voorlopig alleen op technisch niveau verder gewerkt.
Zonder het Verenigd Koninkrijk gaat de EU van Macron, Merkel en Rutte zo stapsgewijs naar een hechtere Unie, met de eurozone als kern. Nieuwe stappen zijn alweer op komst. Zo beschouwt is het compromis nu als „een eerste stap” naar een eurozonebegroting dat wel een Europees vangnet en schokfonds kan worden. „Een jaar geleden dachten velen dat dit onmogelijk zou zijn.” Overigens: Macron is niet de enige die the instrument vrijdag na afloop wel ‘eurozonebegroting’ noemde. Hij was in gezelschap van onder anderen Eurogroepvoorzitter Mário Centeno en bondskanselier Angela Merkel.