Sociale media
Hier heeft Otto Adang onderzoek naar gedaan. Hij is bijzonder hoogleraar veiligheid en collectief gedrag aan de Rijksuniversiteit Groningen en lector aan de Politieacademie. Adang observeerde onder meer demonstraties, gebeurtenissen rondom voetbalwedstrijden en het uit de hand gelopen verjaardagsfeest van een 16-jarig meisje in Haren, op 21 september 2012, dat als Project X bekend werd.
Je moet onderscheid maken, vertelt hij, tussen het ontstaan van geweld en de escalatie van geweld, dus dat er steeds meer mensen mee gaan doen. „Geweld kan op twee manieren ontstaan. In ongeveer de helft van de gevallen is er een aanleiding: er gebeurt iets wat mensen frustreert of boos maakt. Ze worden bijvoorbeeld tegengehouden door de politie of weggehaald als ze een weg blokkeren. In de andere helft van de gevallen is er geen duidelijke aanleiding, maar is een groep jonge mannen actief op zoek naar confrontatie. Die willen gewoon de gelegenheid benutten.”
Geweld kan vervolgens escaleren, zegt Adang, als mensen het idee hebben dat dat kán – „als de kans op repercussies laag lijkt” – en als er een wij-tegen-zij-sfeer ontstaat. Dat gaat zo: „Bij een protest zijn de normen vaak niet duidelijk. Wat acceptabel wordt gevonden, ontwikkelt zich. Iemand begint met vuurwerk naar de politie te gooien, mensen die dat niet leuk vinden gaan weg en je houdt een kleine groep over die dat wel leuk vindt. Dan wordt de drempel voor die mensen lager. En hoe groter de tegenstellingen tussen ‘wij’ en ‘zij’, of die nu al bestonden of ontstaan in de interactie tussen verschillende groepen, des te groter de kans op escalatie.” Het is nooit een hele menigte die geweld gebruikt, benadrukt Adang. „Zelfs in een geëscaleerde situatie doet maar een heel kleine groep mee. Tien procent is al heel veel.”