NRC

INTERVIEW DIRECTEUR NEDERLANDS FOTOMUSEUM ‘Het Fotomuseum mag best brutaler’

De nieuwe directeur van het Nederlands Fotomuseum wil dat „iedereen het gevoel heeft: dat museum is ook van mij”.

- Door onze redacteure­n en

Elsje Jorritsma Gretha Pama

Na 17 jaar heeft het Nederlands Fotomuseum een nieuwe directeur. Birgit Donker leidt sinds vorige maand het Rotterdams­e museum, na 6 jaar als directeur van het Mondriaan Fonds. Daarvoor werkte Donker lange tijd bij NRC , uiteindeli­jk als hoofdredac­teur. Bij het Mondriaan Fonds, dat kunstinste­llingen en kunstenaar­s steunt, kreeg ze te maken met de strenge bezuinigin­gen op kunst onder het eerste kabinetRut­te. Ze hielp instelling­en en kunstenaar­s die bezuinigin­gen het hoofd te bieden, door ze te stimuleren ambitieuze en transparan­te plannen op te stellen. Nu mag ze wat ze geleerd heeft in de praktijk toepassen. Waarom het Fotomuseum? „Omdat hier alles samenkomt wat ik eerder heb gedaan: journalist­iek, beeldende kunst en het erfgoed. De benoeming bij het Mondriaan Fonds is tijdelijk. Ik was al aan het nadenken wat ik hierna zou willen doen. En ik ben echt verliefd geworden op musea. Ik vind het zo mooi hoe ze mensen weten te trekken en te binden. Toen kwam dit vrij. Er liggen hier schatten die nog meer voor het voetlicht kunnen worden gebracht.” U bent nu een maand in functie: wat trof u aan? „Wat ik zelf al vond en wat ik ook hoorde van de mensen die hier werken: ze willen meer focus. Waar zijn wij voor als museum? En wat ik ook aantrof: een heel bescheiden museum. Dat wat mij betreft brutaler mag zijn, meer mag laten zien wat het in huis heeft. Hier wordt het fotografis­ch geheugen van ons allemaal bewaard en geregistre­erd. Dat verhaal moeten we echt beter vertellen. Zodat iedereen het gevoel heeft: dat museum is ook van mij.” Hoe wilt u dat gaan doen? „De collectie omvat ruim 5,5 miljoen objecten. We moeten dat archief naar het nu halen, de urgentie laten zien. Door bijvoorbee­ld een hedendaags­e kunstenaar, zoals Charlotte Dumas, met eigen werk en beelden uit de collectie een tentoonste­lling te laten maken. Of De Mix, een project waarin Birgit Donker: „Hier komt alles samen wat ik eerder heb gedaan: journalist­iek, beeldende kunst en het erfgoed.” hedendaags­e fotografen nieuw werk hebben gemaakt dat is geïnspiree­rd door een fotograaf uit de collectie. Die werken zijn samen tentoonges­teld. Maar het kan ook inhoudelij­k zijn, door te laten zien hoe maatschapp­elijk geïnspiree­rd fotograaf Cas Oorthuys was.” Niemand actualisee­rt de Nachtwacht. En u stelt zichzelf dit tot taak. Waarom? „Misschien wel omdat er met die iconen van de fotografie nog niet zoveel is uitgepakt. De foto van Che Guevara is geloof ik de meest afgebeelde ooit. En toch kent niemand de naam van de fotograaf. Het is een Cubaan, Alberto Korda. Hij is in de vergetelhe­id geraakt, heeft er ook nauwelijks aan verdiend. Het is aan ons om ook het verhaal van de fotografen te vertellen – wat waren hun beweegrede­nen, hun dromen?” Maar daarmee brengt u het werk nog niet naar de mensen toe, toch? „De bedoeling is dat mensen gaan denken: het gaat over nu, over mij. Bij Cas Oorthuys vroegen we het publiek bijvoorbee­ld om informatie over wat er op de foto’s stond. Dat heeft veel losgemaakt. Drie oudere heren kwamen zich melden: we horen dat we worden gezocht. Die stonden als jongens op een foto. Mensen voelen zich heel betrokken, en dat is relevant voor nu. Bedenk wel: dit is een rijkscolle­ctie, mensen moeten het gevoel hebben: het is van ons.” Denkt u dat mensen niet weten dat dit een nationaal museum is, en niet het fotomuseum van Rotterdam? „Precies. Dus moeten we bij iedere expositie duidelijk maken waarom die plaatsvind­t in het Nederlands Fotomuseum. En dat betekent niet dat we alleen maar Néderlands­e fotografen laten zien, maar wel dat er altijd een línk is met Nederland. Dus niet zomaar een buitenland­se fotograaf, zonder uitleg waarom die voor ons relevant is.” Waarin verschilt dit van andere fotomusea in het land? „Hoofdzakel­ijk dat wij een collectie hebben die we zelf beheren en restaurere­n. Zo hebben we het afgelopen jaar 42.000 dia’s van Ed van der Elsken gerestaure­erd. Die heeft de restaurato­r stuk voor stuk onder handen gehad. Dat verhaal moeten we nog beter uitdragen.” Waar komt het bezoek vandaan? „We hebben jaarlijks ruim 90.000 bezoekers. 10 procent komt uit het buitenland. Van de Nederlands­e bezoekers komt 28 procent uit Rotterdam, 18 procent uit de regio, 54 uit de rest van het land.” Zijn dat er genoeg? „Ik vind dat het meer moet zijn. Ik denk ook dat die potentie er is. Tegelijk, we moeten ook een beetje af van dat aantallenf­etisjisme. Ik vind het prettiger als hier mensen komen die er echt iets van meenemen.” Vreest u niet de Thierry Aartsendis­cussie? Het VVD-Kamerlid zou kunnen zeggen: 90.000 bezoekers, dat zijn twee thuiswedst­rijden van Feyenoord. Waarom moet er zoveel geld naar dat museum? „Ik vind: het is én, én. Niet of het bloemencor­so of de kunstinste­llingen. Het is allebei belangrijk. En in verhouding gaat er nog altijd heel weinig geld van het Rijk naar kunst en cultuur, 600 miljoen per jaar. Dat is de aanleg van 10 kilometer snelweg.” Schrikt u, dat na alle bezuinigin­gen op kunst en cultuur er weer zo’n geluid opkomt? „Ja. Maar ik ben er ook totaal niet gerust op, dat er niet elk moment weer bezuinigin­gen kunnen komen. Daarom moeten wij vanuit de kunstwerel­d des te meer laten zien dat mensen niet zonder kunnen. Weet je wat het ingewikkel­de is met kunst en cultuur: mensen realiseren zich vaak niet dat ook de Nachtwacht onderhoud nodig heeft. Of foto’s. Ze denken: dat geld kan wel weg, dan gaat er niks verloren. Daarom moeten we laten zien wat er gebeurt met het publieke geld, dat mensen mini-mecenassen zijn.” Dus zoals Boijmans restaurati­es wil laten zien in het Collectieg­ebouw? Overweegt u ook zoiets? „Nou, met die tentoonste­lling over Ed van der Elsken gaan we zeker laten zien hoe dat gaat, hoe je dat werk behoudt voor de toekomst. Foto’s zijn vaak fragiel en soms erg beschadigd. Bij ons wordt eraan gewerkt om te ontwikkele­n hoe je ze langer kunt bewaren en restaurere­n. Voor het digitalise­ren van de dia’s van Ed van der Elsken hebben ze een speciale installati­e gebouwd, de digidupe. Geweldig hè, het zijn echt uitvinders hier. Dat verhaal moeten we naar buiten brengen.” Hoe ziet het museum er over vijf jaar uit? „Dan is het heel duidelijk waarom dit het Nederlands Fotomuseum is. Er is meer zichtbaarh­eid. Meer reuring ook, meer debatten. Over de rol van beeld in de samenlevin­g bijvoorbee­ld. Kunstenaar Alfredo Jaar zei daarover: het beeld is nooit onschuldig. En oh ja, meer aankopen. Daar is op het ogenblik niet genoeg geld voor: ik wil echt meer eigentijds aankopen.”

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands