NRC

Havelte ziet de tanks graag komen

Havelte leeft van de kazerne. In het Drentse dorp zien ze de tanks die het kabinet belooft graag komen. „Dat gebúlder van die dingen. Kippenvel.”

- Door onze redacteur

Freek Schravesan­de

Met een kruidenbit­ter onder de arm verlaat Jaco Koops de slijterij in het dorp. Wijzend naar de bosrand in de verte: „Je hoort ze spelen af en toe. Dat gebúlder van die dingen. Kippenvel.”

Harde, doffe dreunen, soms midden in de nacht. Wie vlakbij woont en ze voor de eerste keer hoort, ligt stijf in bed. Maar alles went. Als je naast het spoor woont, zeggen dorpsbewon­ers, dan hoor je de trein op den duur ook niet meer. Zo is het ook met het schieten van de tanks. „Een echte Havelter weet niet anders.”

Het waren de Duitsers die tijdens de bezetting op de kaart zochten naar een strategisc­he plek voor een militaire basis en hun vlaggetje plantten in Havelte (ten noorden van Meppel), aan de Drentsche Hoofdvaart. Een groot heuvelacht­ig gebied met bos en heide werd eerst gedraineer­d en daarna, in 1945, volledig platgebomb­ardeerd – in de tweeduizen­d kraters groeien nu orchideeën. Het bos bleef na de oorlog belangrijk militair oefenterre­in en terwijl veel kazernes noodgedwon­gen sloten, breidde de Johannes Postkazern­e in Havelte juist uit.

Altijd oorlog

Een extra brede rotonde en een lange, rechte weg – rupsvoertu­igen rechts houden – leiden naar de kazerne verscholen in het groen. Op de poort prijkt een Amerikaans­e bizon, het logo van de 43ste Gemechanis­eerde Brigade, het enige Nederlands­e legeronder­deel dat nog over Leopard-tanks beschikt. Aanvankeli­jk zouden alle tanks verdwijnen, maar door samen te werken met het Duitse leger konden ze in Drenthe blijven rijden.

En er komen tanks bij, bleek uit het ‘nationaal plan’ dat minister Ank Bijleveld (Defensie, CDA) vrijdag aan de Tweede Kamer stuurde. Ze zijn, naast straaljage­rs, nodig vanwege de „instabiele­r wordende veiligheid­somgeving” – waarschijn­lijk doelt de minister op een agressieve­r Rusland en een woelig Midden-Oosten. Tanks, met tot vier kilometer zuiver

Defensie en politie

schot, zijn volgens Defensie nog altijd de sterkste arm op het slagveld. Zestig ton zware „monsters” met een 120mm-kanon. Die maken wel indruk.

„Oersterk zijn ze”, glundert de 43-jarige Koops in het dorp. Het mooist vindt de vrachtwage­nchauffeur de grote oefeningen op het terrein met „de Leopardjes, laag overvliege­nde straaljage­rs en Chinookjes”. Wie in Havelte opgroeit, weet niet beter dan dat het altijd oorlog is.

De dorpsbewon­ers zouden blij zijn als het aantal tanks op het terrein weer toeneemt. De ‘import’ klaagt nog weleens over geluidsove­rlast, maar de kazerne is een grote werkgever in de omgeving. Hele families werken er in het onderhoud en de schoonmaak. Aannemers, installate­urs, elektricie­ns. Tot aan Steenwijk, Meppel en Dwingeloo toe.

‘Hartstikke gek, die Amerikanen’

De plaatselij­ke middenstan­d weet feilloos wanneer de militairen in de kazerne aanwezig zijn – en niet op oefening in het buitenland. Dan laden ze op maandagavo­nd bij de Albert Heijn hun boodschapp­enkarren vol voor de hele week. Vroeger chips, bier en bitterball­en, tegenwoord­ig fruit, kip en verse groente. De militairen van nu zijn fitter, zegt de teamleider van de supermarkt. Hij ziet het aan hun lijf. En op donderdaga­vond gaan ze stappen in Steenwijk, in Café De Bieb. Een handvol, want de militairen van nu zijn profession­eler. Veel van hen gaan doordeweek­s gewoon om vijf uur naar huis.

Nee, dan de Amerikanen die tot begin jaren negentig in Havelte waren gelegerd. „Dat was sensátie”, zegt dorpsbewon­er Egbert Oosterhof. „Die Amerikanen, die waren hártstikke gek.”

Samen met zijn zoon zoekt de 67-jarige Oosterhof – „met één f, ik ben geen Duitser” – in de buurt de grond af. Ze hebben metaaldete­ctoren. De buit vandaag: een kogelhuls uit 1943, vermoedeli­jk uit het geweer van een vliegtuig.

„Met grote Mustangs reden die Amerikanen hier”, zegt Oosterhof. „Drank, knokken met jongens uit Steenwijk en achter de vrouwtjes aan. Dat deden ze. En honkballen. Sloegen ze een keer zo’n honkbalknu­ppel kapot, namen wij ’m stiekem mee. Práchtig.”

Wonen naast een militair terrein, Oosterhof vond het één groot avontuur. Als kind stiekem in de uitkijktor­en klimmen en eindeloos door de bossen struinen. Alleen als de rode vlag was gehesen, moest je wegblijven. „En niet te dicht bij die Amerikanen komen. Sommigen kwamen uit Vietnam, die zaten onder de stress. Als ze in het bos een hert zagen, schoten ze hun hele geweer erop leeg.”

Laat maar komen die extra tanks, zegt ook Oosterhof. „Gisteren waren ze druk aan het schieten. Mooi hoor, dat gebulder van zo’n dikke tank. Militairen moeten oefenen toch?”

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ?? Boven: Wachttoren van de voormalige Amerikaans­e basis op het militaire oefenterre­in bij Havelte. Midden en onder: Egbert Oosterhof en zoon speuren de grond af. Ze vinden een kogelhuls uit de oorlog.
Boven: Wachttoren van de voormalige Amerikaans­e basis op het militaire oefenterre­in bij Havelte. Midden en onder: Egbert Oosterhof en zoon speuren de grond af. Ze vinden een kogelhuls uit de oorlog.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands