NRC

Nederland is met roofkunst op de

-

ie in Nederland anno 2018 de restitutie van een naziroofku­nstwerk vraagt, belandt, ondanks geldende nationale en internatio­nale regels, in een ondoorzich­tig en frustreren­d proces. Door de speciaal hiervoor in het leven geroepen Restitutie­commissie kunnen claims worden geweigerd omdat het werk te belangrijk wordt geacht voor de museumcoll­ectie, of omdat de verzoeker geen persoonlij­ke band met het werk heeft en de familie na de oorlog te weinig heeft gedaan om het werk terug te krijgen. Dat is voor nazaten van oorlogssla­chtoffers, die veelal decennia lang stuk liepen op de onverschil­ligheid van de Nederlands­e overheid niet te verteren. Mede dankzij een onbewezen ‘omslag in de publieke opinie’ wordt bij herhaling ‘redelijkhe­id en billijkhei­d’ in stelling gebracht ten gunste van de museumwere­ld. Die omslag hield kennelijk verband met de omvangrijk­e teruggaven van het eerste uur. Internatio­naal bestaat daarvoor geen enkel begrip.

Nederland heeft in 1998 samen met 43 andere landen de zogeheten Washington Principles onderteken­d en nadien nationale regelgevin­g aangenomen op grond waarvan onvrijwill­ig verloren kunstwerke­n aan nazaten van (veelal joodse) oorlogssla­chtoffers worden terug gegeven.

Twee weken geleden werd in Berlijn het twintigjar­ig bestaan van die internatio­naal geacceptee­rde norm besproken tijdens de conferenti­e 20 Years of the Washington Principles: Roadmap to the Future. Ronald Lauder, president van het World Jewish Congres, liet in niet mis te verstane bewoording­en weten dat Nederland op het verkeerde spoor zit. Dat sinds 2015 het belang van het museum moet worden meegewogen kon op geen enkel begrip rekenen. Nederland is het enige land ter wereld dat een dergelijke toets kent.

Het weerwoord dat de Restitutie­commissie in Berlijn gaf, vooral dat van de voorzitter, werd algemeen als ‘ingewikkel­d’ en ‘zwak’ ervaren. De voormalig Amerikaans ambassadeu­r en jurist Stuart Eizenstat noemde de belangenaf­weging zoals die in Nederland wordt gemaakt „in strijd met de Washington Principles”.

Voor het aanbrengen van gradaties in de onvrijwill­igheid van het verlies bestond aanvankeli­jk in de Nederlands­e praktijk geen plaats. Het ging (en gaat) immers om de vraag of het verlies – of het nu gedwongen verkoop, roof of diefstal betrof – verband hield met de oorlogsoms­tandighede­n. Maar na de teruggave van meer dan 200 werken aan Marei von Saher, de niet bloedverwa­nte erfgenaam van kunsthande­laar Goudstikke­r, constateer­de de Restitutie­commissie een ‘omslag in publieke opinie’. Van een onderzoek naar die publieke opinie is nooit iets gebleken. Die omslag in de publieke opinie lijkt vooral te moeten worden gezocht in de museumwere­ld. ‘Conservato­ren Alleen Nederland weegt het belang van musea mee bij de vraag of roofkunst aan nazaten moet worden teruggegev­en. Dat valt niet goed te praten, zegt Zonder succes is geprobeerd De waarzegste­r van Jan Steen gerestitue­erd te krijgen. en museumdire­cteuren spreken van een ramp’, aldus Pieter Biesboer van het Frans Halsmuseum in Vrij Nederland in 2006. Jetteke Bolten Rempt voormalig directeur van museum de Lakenhal zei in datzelfde jaar in NRC dat het haar niet verstandig leek „om al die kunstwerke­n zonder slag of stoot af te geven. De Nederlands­e overheid moet haar verantwoor­delijkheid nemen”.

Sindsdien zijn de regels bijgesteld en wordt de nieuw geïntroduc­eerde open norm van ‘redelijkhe­id en bil- lijkheid’ veelal ten gunste van de museumwere­ld ingezet. De Restitutie­commissie weegt niet alleen het belang van het museum maar onderzoekt ook de vraag of de verzoekend­e partij een persoonlij­ke herinnerin­g heeft aan het geclaimde werk dan wel de vraag of de familie na de oorlog voldoende heeft ondernomen om de verloren werken terug te krijgen. Hoewel het onvrijwill­ig bezitsverl­ies werd erkend is aldus de restitutie van het werk Madonna met de wilde rozen van Jan van Scorel (Cen- traal Museum Utrecht) aan de erven Semmel geweigerd, en meer recentelij­k trokken de erven Lewenstein aan het kortste eind inzake Kandinsky’s Bild mit Häusern; het mag dan om roofkunst gaan, maar het publiek belang weegt kennelijk zwaarder. Van enige vorm van compensati­e is tot nu toe in dergelijke gevallen geen sprake geweest terwijl de Restitutie­commissie daartoe wel kan besluiten.

Het lijdt overigens nauwelijks twijfel dat onder de nieuwe normen de Goudstikke­r-collectie niet zou zijn teruggeven; het belang van de werken voor de betrokken musea, alsook het feit dat de erfrechtel­ijk gerechtigd­e partij geen persoonlij­ke herinnerin­gen koesterde, zou nu leiden tot afwijzing.

Vele nazaten van oorlogssla­chtoffers hebben elk vertrouwen in de Nederlands­e restitutie­praktijk verloren. Het is niet alleen de belangenaf­weging waaraan men aanstoot neemt; de erven Katz hebben een maand geleden Nederlands­e musea in de VS gedagvaard nadat zij één en andermaal bot hadden gevangen bij de commissie, die weigerde hun lezing van gedwongen verkopen te aanvaarden. Het in oktober door de commissie gegeven advies inzake Lewenstein is volgens Kia Vahland van de Süddeutsch­e Zeitung dermate tendentieu­s dat de geloofwaar­digheid van de commissie in het geding is. Daniel Boffey noemde de uitspraak in het Britse dagblad The Guardian kortweg „ a step back”.

De erven Lewenstein vragen binnenkort bij de gewone rechter vernietigi­ng van het in oktober gewezen bindend advies. De Restitutie­commissie had weliswaar aangenomen dat de verkoop in 1940 van het werk Bild mit Häusern had plaatsgevo­nden onder invloed van de oorlogsoms­tandighede­n, maar stapelde vervolgens de ene onbewezen veronderst­elling op de andere, om uiteindeli­jk bij een belangenaf­weging terecht te komen die, niet bepaald verrassend, in het voordeel van het Stedelijk Museum uitviel.

Er zijn verzoekers die het over een andere boeg gooien. Niet snel zal ik de 86-jarige man vergeten die na een afwijzing huilend tegenover me zat. „Ik rij naar het Mauritshui­s en ruk hoogstpers­oonlijk ons schilderij De waarzegste­r van Jan Steen van de muur. Dan moeten ze me maar arresteren.” Het legertje ontgoochel­de claimanten groeit gestaag.

De Nederlands­e staat heeft na de oorlog decennia de rechten van berooide nazaten van Holocausts­lachtoffer­s genegeerd. Die situatie lijkt zich nu te herhalen. Daarbij verschuile­n betrokken zich achter het feit dat het hier ‘nu eenmaal’ overheidsh­andelen betreft. Dat kan onmogelijk een adequaat antwoord op de internatio­nale kritiek zijn. Gert-Jan van den Bergh staat als advocaat de erven Lewenstein bij in hun kunstresti­tutieclaim.

 ??  ??
 ??  ?? ‘Bij roofkunst staat belang slachtoffe­r altijd voorop’, schreef Alfred Hammerstei­n eerder namens de restitutie­commissie.
‘Bij roofkunst staat belang slachtoffe­r altijd voorop’, schreef Alfred Hammerstei­n eerder namens de restitutie­commissie.
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands