Zorgt een bindend referendum voor teleurstelling onder verliezers? bepleit alternatieve referenda om de democratie te verbeteren.
e staatscommissie-Remkes die hervormingen van het politiek bestel onderzocht, pleit in haar eindrapport voor invoering van het bindende referendum. Referenda bieden heldere ja-neekeuzes waarover iedere burger kan meebeslissen en uiteindelijk gelden de meeste stemmen. Maar in een democratie draait het niet alleen om de winnaars; verliezers zijn zo mogelijk nog belangrijker. Voor brede steun voor referenda is het zaak dat ook teleurgestelde verliezers vertrouwen houden in het middel.
Nu leert het Nationaal Referendumonderzoek uit 2016 dat na afloop van het Oekraïnereferendum (moet de EU een associatieakkoord sluiten met Oekraïne?) de steun voor referenda onder verliezers, de voorstemmers, sterk afnam. Zo was een maand voor het referendum bijna 46 procent van de voorstemmers enthousiast over referenda. Kort na hun nederlaag liep dit aandeel terug tot 35 procent. De tegenstemmers werden na hun overwinning echter nauwelijks enthousiaster over referenda. Aangezien ieder referendum nieuwe verliezers kent, zal het draagvlak voor referenda op den duur afbrokkelen. De afgelopen twee jaar groeide het aantal tegenstanders van referenda in Nederland in elk geval, zoals NRC vorige week meldde.
Moeten we, aangezien de stem en rechten van minderheden essentieel zijn voor in democratie, referenda afschaffen? Of moeten burgers beter leren omgaan met hun nederlaag en kunnen we referenda omarmen? Beide opties zijn te simpel. Polderreferenda of ‘second-opinion-referenda’, waarbij de belangrijkste bezwaren van verliezers van het referendum verwerkt worden óf waarbij verliezers een kans krijgen op een tweede referendum, zijn betere alternatieven. Het afschaffen van referenda, alleen omwille van de mogelijke teleurstelling onder verliezers, is geen optie. Het referendum biedt burgers een noodrem tegen omstreden beslissingen van politici. Bovendien liet het referendum over de Inlichtingenwet, in maart dit jaar, zien dat referenda tot een breed en inhoudelijk debat kunnen leiden. ie voor meer referenda pleit, moet manieren van besluitvorming zoeken waarin voldoende recht wordt gedaan aan de verliezers van de volksraadpleging. Zeker als referenda door een krappe meerderheid worden gewonnen, is het goed om concessies te doen aan de verliezers. Daarvoor is inspiratie op te doen bij onze politieke poldertraditie. Het referendum over de Inlichtingenwet vormt een goed voorbeeld. Nadat de tegenstan- ders van de wet het referendum nipt wonnen, trok het kabinet de wet niet in, maar kwam het tegemoet aan de wensen van zowel winnaars als verliezers.
Een ander goed alternatief is het second-opinion-referendum dat de Tilburgse bestuurskundige Frank Hendriks voorstelde. Onder voorwaarden zouden verliezers van een referendum een tweede stemming kunnen aanvragen, waarbij ze steun dienen te krijgen van een grotere meerderheid, om de uitkomst van het eerdere referendum ongedaan te maken.
In een gezonde democratie zijn beslissingen immers niet onomkeerbaar, ook niet na referenda. Mensen mogen hun mening herzien. Minderheden kunnen veranderen in meerderheden. Tegelijkertijd kan het vooruitzicht op zo’n tweede kans de ‘referendumkater’ bij verliezers verlichten.
Onder strikte voorwaarden kunnen referenda dus de democratie versterken. Verliezers van een volksraadpleging hoeven zich niet van referenda af te keren. We moeten niet zwichten voor een eenvoudige keuze tussen het afschaffen van referenda of het negeren van de teleurgestelde verliezers. Er zijn alternatieven. Lars Brummel is promovendus bestuurs- en organisatiewetenschap (UU)