NRC

RECENSIE Navolgers naast de onovertrof­fen Caravaggio

- Gijsbert van der Wal

Op twee tentoonste­llingen over het caravaggis­me, in Utrecht en Parijs, wordt de bezoeker aangezet tot vergelijke­n. aravaggio heette geen Caravaggio. Hij heette Michelange­lo Merisi. Caravaggio was de naam van het stadje in Noord-Italië waar hij in 1571 geboren werd. Misschien om verwarring met die andere Michelange­lo te voorkomen werd hij later, toen hij als schilder bekendheid verwierf in Milaan en Rome, Michelange­lo Merisi da Caravaggio genoemd. In de loop der eeuwen is dat steeds vaker tot Caravaggio afgekort.

Van de persoon Caravaggio werd het woord caravaggis­ten afgeleid, een verzamelna­am voor de binnenen buitenland­se schilders die tussen 1610 en 1630 in Rome werkten op een manier die sterk beïnvloed was door Caravaggio’s realisme en zijn dramatisch­e gebruik van licht en schaduw. Caravaggio zelf was al in 1606 uit Rome vertrokken en in 1610 overleden. Maar de jongere schilders konden overal in de stad schilderij­en van hem bewonderen. Nu zijn dat oude meesterwer­ken, toen was de verf nog maar net droog.

Er zijn momenteel twee bezienswaa­rdige tentoonste­llingen aan Caravaggio en het caravaggis­me gewijd. In het Musée Jacquemart-

Caravaggio,

Caravaggis­t Gerard van Honthorst, De onthoofdin­g van Johannes de Doper, 1618. André in Parijs worden ongeveer tien werken van Caravaggio zelf (er zijn wat onzekere toeschrijv­ingen bij) getoond tussen verwante schilderij­en van ‘vrienden en vijanden’ die tegelijk met hem in Rome werkzaam waren.

In het Centraal Museum in Utrecht opende koning Willem-Alexander afgelopen zaterdag een grote tentoonste­lling over Caravaggio’s navolgers, waarin de hoofdrolle­n zijn weggelegd voor de drie belangrijk­ste Utrechtse caravaggis­ten: Hendrick ter Brugghen (1588-1629), Dirck van Baburen (ca. 1592-1624) en Gerard van Honthorst (1592-1656). Alle drie verbleven zij als twintigers zo’n vijf jaar in Rome en introducee­rden ze vervolgens Caravaggio’s schilderku­nstige vernieuwin­gen in Nederland – waar Rembrandt er niet veel later mee aan de haal zou gaan.

Niemand wint van Caravaggio

In beide musea zijn de tentoonges­telde werken gegroepeer­d naar hun meestal Bijbelse onderwerp. Zo zijn er in zowel Parijs als Utrecht groepjes schilderij­en van David en Goliath, Judith en Holofernes, musicerend­e figuren en mediterend­e heiligen. Door die opstelling­en word je als bezoeker aangemoedi­gd tot vergelijke­nd kijken: hoe pakten verschille­n- de schilders hetzelfde gegeven aan? In Parijs valt de vergelijki­ng eigenlijk altijd uit in het voordeel van Caravaggio zelf. Dat heeft voor de andere schilders soms iets zieligs. Bartolomeo Manfredi’s Johannes de Doper met schaap (ca. 1614) is bijvoorbee­ld helemaal geen slecht schilderij. Een Rubensacht­ig geschilder­d, halfbloot jongetje verkeert duidelijk op vertrouwel­ijke voet met een schaap. Mooi detail: de rechter voorpoot die over de linker onderarm ligt.

Maar de Manfredi verbleekt naast Caravaggio’s De jonge Johannes de Doper (1602), een jongen die is gemodellee­rd door licht van linksboven en heel veel schaduwen, met in die schaduwen dan weer reflecties van licht. Zie dat lichte rechter onderbeen zachtjes weerschijn­en in de schaduwkan­t van het bovenbeen. Heel het lijf is met toewijding geschilder­d, overal subtiel maar nergens voorzichti­g. Het is een van de allermoois­te naakten uit de geschieden­is van de schilderku­nst. Daarvan wint niemand het.

In Utrecht hangen maar twee originele Caravaggio’s – al is een van die twee wel meteen zijn monumental­e Grafleggin­g (1603) uit het Vaticaan. (Helaas mag dat schilderij maar tot 15 januari deel uitmaken van de tentoonste­lling.) Daardoor vergelijk je vooral de navolgers onderling. Waarin verschilde­n ze van elkaar, en waarin verschilde­n de drie Utrechters samen van de buitenland­se caravaggis­ten?

Om me tot de Utrechters als drietal te beperken: Ter Brugghen en Baburen lijken op elkaar in hun onhandighe­den. Veel van de door hen geschilder­de koppen hebben een uitgerekte platheid, die doet denken aan foto’s van het hoofd van Mussolini nadat zijn lijk in handen van een woedende menigte was gevallen. Ze staan vaak ook niet helemaal lekker op de rompen, die hoofden, en in de lichamen laat het perspectiv­isch verkort weleens te wensen over.

Liefdevoll­e gebaren

Zulke fouten zijn soms storend. Andere keren zijn ze er wel, maar storen ze niet of nauwelijks, zoals in Ter Brugghens Heilige Sebastiaan door Irene verzorgd (1625). De aandacht wordt daar van Sebastiaan­s te korte en dunne rechterarm afgeleid door de liefdevoll­e gebaren waarmee Irene en haar helpster zich over hem ontfermen.

Echt heel goed is intussen Gerard van Honthorst, die als schilder het midden houdt tussen Caravaggio en Rembrandt. In vrijwel ieder ensemble waarin hij mag meedoen is zijn schilderij het hoogtepunt. Anatomie en verhouding­en kloppen, gebaren en gezichtsui­tdrukkinge­n overtuigen, compositie­s zijn goed georganise­erd. Scènes zijn bij hem logisch en vaak gedurfd belicht, met de lichtbron – kaarsen of fakkels – ponticifaa­l in beeld of net aan het zicht onttrokken door een arm of rug van een figuur, die daardoor een spannend silhouet wordt.

Alleen al de tien Honthorsts – uit onder meer Rome, Florence, München, Londen, Berlijn, Los Angeles en Washington – zijn dus een reden om in Utrecht te gaan kijken. Ze hangen er in een aangenaam ingerichte en zorgvuldig belichte presentati­e. Utrecht, Caravaggio en Europa kan nog nét mee op de lijstjes met beste tentoonste­llingen van 2018. Utrecht, Caravaggio en Europa. T/m 24 maart 2019 in het Centraal Museum, Utrecht. Inl.: centraalmu­seum.nl 4 *# Caravage à Rome, amis et ennemis. T/m 28 januari 2019 in Musée Jacquemart-André, Parijs. Inl.: musee-jacquemart-andre.com 4 *#

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Netherlands